GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VITRINGA

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VITRINGA

over nut, noodzakelijkheid, gezag van Lynoden IV

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ten volle geeft Vitringa toe, dat er Synoden geweest zijn die te berispen waren. Waar het vleesch heerscht is de Geest niet; waar geen onderwerping aan de Schriften is, daar is Christus niet.

Zoo ook als natuurlijke menschen, den Geest niet hebbende, maar die zich verhoovaardigen op den luister van hun kerkelijke waardigheden, in de kerk hun ijdelheid, hoogmoed en aanmatiging laten blijken en het wagen, de stoelen des gerichts te bezetten, die aan QJiristus en den heiligen toekomen; als bovendien afgunst, jaloerschheid, haat jegens den broeder voorzit, wien kan het dan verwonderen, dat van zoodanige samenkomsten, schoon ze door de talrijkheid der aanwezigen en de praal, die ze ten toonspreiden, de oogen van wereldsche menschen verblinden, Christus en Zijn engelen zich met walging afwenden? Wien kan het dan verbazen dat aan den geest der dwaling wordt toegelaten, zich van die hoogbetitelde, gemijterde, met onderscheidingsteekenen versierde profeten meester te maken, opdat te klaarder zou blijken, dat het koninkrijk der hemelen niet komt met uiterlijk gelaat, en niet gelegen is in woorden, 'n mooi pakje, eenige uiterlijke vertooning, maar in de kracht van den Geest Gods (1 Cor. 4 : 20) ?

Waar drie in den naam van Christus vergaderd zijn, daar is de kerk. Waar drie, driehonderd, ontelbaar velen vergaderd zijn zonder Christus, daar is de kerk niet, al zijn de metropolitanen, de patriarchen, al is de paus er bij tegenwoordig.

’t Is daarom niet te verwonderen dat op de zeer in eere gehouden Synoden van Constantinopel, Constanz, Bazel, Florence, Trente en zelfs op de Synoden, iü de Lateraan-kerk gehouden, de wonden der kerk niét genezen werden, maar dat er integendeel venijn en etter uit voortkwam, die het huis Gods met afschuwelijken stank verontreinigden. Nergens leest ge, dat Christus de kerk heeft doen gelooven, dat Hij met Zijn Geest tegenwoordig zou zijn in elke samenkomst van leeraren, die den Christen-naam voeren, of tegenwoordig zou zijn te Lyon, Constantinopel, Constanz, of zelfs te Rome in de trotsche apostolische domkerken eerder dan in Nicea, Alexandrië, Sardica, Arimini of in eenige andere stad van het oude of nieuwe Romeinsphe imperium. Want de genade van Christus in de nieuwe bedeeling slaat geen acht op eenigen naam, titel, plaats, of rang onder de menschen, maar volgt overal de beweging des Heiligen Geestes, wiens werking dezelfde is in allen, die waarlijk gelooven.

Dit leest ge wel, dat Christus aldaar tegenwoordig is, waar Zijn ware, vrome, beraden, heilige, vredelievende, zachtmoedige discipelen, ijverend voor de waarheid, door één Geest gedreven, van eenzelfde begeerte vervuld, met heel hun hart zinnend op eerhjke besluiten, zichzelf niets aanmatigend, maar alle uitspraak onderwerpend aan de autoriteit van hun Koning in vergadering bijeen, de algemeene zaken van godsdienst en kerk verzorgen. Daar is Christus met Zijn Geest tegenwoordig; daar blinkt Zijn glorie veel klaarder en schitterender dan eens bij den Sinaï, Horeb en de bergen van Paran; meer dan Sinaï is hier!

7. Doch is dan de kerk een weduwe, 'van haar man verlaten? Kan ze ons in 't geheel geen vergaderingen van haar leeraren toonen die goed geweest zijn, heilzaam, lofwaardig, en die haar naam eer aandeden? Ongetwijfeld.

Maar Synoden, waarop niets aan te. merken valt?

Men vergete niet, dat de ouderlingen, die afgevaardigd werden, uit verschillende kerken komen, welke ongelijk zijn in gesteldheid, zuiverheid en reinheid van zeden. Het aandeel, dat de opzieners hebben in de Goddelijke genade is niet gelijk; geveinsdheid wordt gevonden in de beste kerken; de genade van Christus verhelpt niet alle gebreken van 't karakter; 't komt bezwaarlijk zoover, dat in 't beslissen van zeer gewichtige zaken, waarbij men eigen eer en persoonlijk belang niet uitschakelt, de hartstocht zich mee mengt in het oordeel, waardoor dit wordt een verkeerd en bedorven judicium. Ook de beste Synoden zullen nauwelijks ontkomen aan de beschuldigingen, verwijten, laster van de met haar in gevoelen verschillende partijen: gelijken doen daar immers uitspraak over huns gelijken, en dat in het moeilijke stuk van den godsdienst; voorts hebben de meeste menschen scherper doorzicht en oordeel in eens andermans, dan in hun eigen zaken.

Ik meen, zegt Vitringa, dat men die Synoden voor goed en dragelijk moet houden, waarvan het grootste e en beste deel der leden, de zaak van God en Zijn kerk wel ter harte nemend, zich beijverend om te doen wat de billijkheid en de waarheid vereischen, vasthoudend aan 't geloof der Apostelen, met dit doel en voornemen zijn bijeengekomen om na getrouwe afsmeeking van den bijstand des Heiligen Geestes, met een goede conscientie, naar beste weten, de zaak van Christus' kerk in vrije beraadslagingen met ernst en waardig verzorgen. Zulke Synoden zijn er heel wat geweest: b.v. de nationale Synoden in Africa en in Spanje gehouden, en die in Gallië werden bijeengeroepen in de eerste eeuwen der Christenheid. Na de Reformatie de Fransche nationale Synoden, de Schotsche, de Nederlandsche.

Van de voortreffelijkheid der eerste oecumenische Synoden, waarvan hij met name die van Nicea behandelt, en van de Dordtsche Synode 1618—1619 is Vitringa overtuigd. Terloops merkt hij op, dat hij in geenen deele goedkeurt, maar veroordeelt en verfoeit de handelwijze van Synoden uit later tijden, om dikwijls de geringste meeningsverschillen en' ook die, waarover nog niet voldoende licht is opgegaan, , met banvonnissen te beslissen. Vooral over de Dordtsche Synode van 1618—1619 is Vitringa, welke aanmerkingen ook op haar gemaakt zijn, bijzonder goed te spreken: hij is van gevoelen, dat sinds den tijd der Apostelen de kerk van Christus geen aanzienlijker en den Christennaam waardiger Synode, die geloofsgeschillen had te beshssen, gezien heeft, indien men in aanmerking neemt de bekv/aamheid van rechters en leden, hun waardigheid, ernst, en vooral de wijze en orde in 't behandelen der zaken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 oktober 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

VITRINGA

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 oktober 1948

De Reformatie | 8 Pagina's