GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Nieuw Oosterbeeksch  palliatief

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nieuw Oosterbeeksch palliatief

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(I)

Onder „Persschouw" werd in ons nummer van 18 December opgenomen een tiental „stellingen" betreffende art. 31 der K.O. van de hand van Dr F. L. Bos en Ds E. G. van Teylingen.

Een nieuwe vrucht van Oosterbeek, op een afstand schijnbaar gaaf, voor wien haar nauwkeurig belüjkt, vol wormsteek. Een nieuw brouwsel naar Oosterbeeksch recept: zooveel deelen „vrijmaking", zooveel deelen „synodocratie", men moet wat geven en nemen. Vóór Oosterbeek was het motto: eerst schuldbelijdenis, vóór alle dingen schuldbelijdenis! maar in Oosterbeek bleek dit vooreerst een memorie-post te zijn: vóór éérst kwam iets anders: praten, praten, het „kerkelijk gesprek", waarbij de schuld werd omgezet in een aantal eventueele „schuldjes" die eerlijk verdeeld werden: U wat en ik wat.

Wat ons in de „tien stellingen" geboden wordt, is een palliatief. Een middel, dat voor een oogenblik de pijn stilt, tot bedaren brengt. De gewaarwording: ik ben er van af. Prachtig. Een oplossing. Voorbij is de kerkelijke ellende. Maar even later blijkt de kwaal allerminst weggenomen. De ziekte is niet aangetast. ïntegendeel: ze werkte ook onder het palliatief dóór. Van genezing is ^een sprake. En straks büjkt men dieper in de ellende te zitten dan ooit.

Of ik dan geen waardeering heb voor de in de „tien stellingen" ondernomen poging om tot overeenstemming te geraken?

Neen.

En ik wil het heel hard en heel scherp herhalen: ik aoht pogingen als in genoemde „stellingen" ondernomen funest. Ze dreigen onze wist in de vrijmaking verloren te doen gaan. Ze dreigen ons van den zegen, door God ons in de vrijmaking geschonken, te berooven.

Na zulk een scherp vonnis plegen de tongen los te komen. Vóór en tegen. Van de zijde van .hen, die voor „liefde" en „eenheid" ijveren, vaak lang niet malsch. Inconsequent? Ieder kenne, naar het Woord Gods, zijn plicht en zijn verantwoordeUjkheid.

Dezer dagen moet ik nog al eens denken aan twee mannen uit verschillende eeuw: aan Dr A. Kuyper en aan Gomarus.

Toen Dr Kuyper zich van de Ethischen losmaakte, brak de bui los. Ongehoord! Men moest als geloovige Christenen toch de eenheid bewaren? Tot in de huiskamer toe: maar man, maar vader, moet dat zóó? En dan zulke lieve christenen als onze vriend Gunning! Men moet toch enz. Kuyper zei: het moet. En de uitkomst stelde hem in 't gelijk.

Van Gomarus is altijd weer in de kerkhistorie getuigd, dat deze „hamer der Arminianen" zoo hard en stug, zoo driftig en opvliegend was. De Groningsche Professor Is. van Dijk nam het voor hem op. Hij schreef: „Wie het leven van Gomarus in bijzonderheden kent, zal zich niet langer verbazen over zijn drift, maar veeleer daarover dat zijn drift niet grooter, de uitbarsting er van niet veelvuldiger en geweldiger geweest is. Wanneer men in het afgetrokkene de vraag stelt hoe men .iemand boos kan maken, zóó boos dat zijn bloed, als men pleegt te zeggen, karnemelk wordt, dan kunnen drie werkzame procédé's genoemd, natuurlijk niet aanbevolen worden. Men geve allereerst iemand, die voor een ernstige overtuiging uitkomt, te verstaan dat de zaak, die hij voorstaat, heusch niet van zooveel belang is. Al verder beantwoorde men zijn argumenten niet met tegen-argumenten, maar met een honingzoete vermaning tot verdraagzaamheid. Als hij n9g niet boos genoeg is, dan verbluffe men hem door dè verzekering, dat men het in den grond met hem eens is".

Is iets wat hierop lijkt, niet overkomen aan hen, die zijn blijven strijden voor het recht der vrijmaking en in haar erkenden en begeerden erkend te zien een reformatie, een terugkeer tot het Woord des Heeren over heel de linie? Ach, is van den overkant gezegd, waarom U toch zoo druk gemaakt? 't Is waar, er zijn veel ambtsdragers geschorst of afgezet. Maar blaas dat toch niet op. Een leergeschil ? Weineen, een ordemaatregel. Niet van zoo heel veel belang. Kijk maar, juist omdat 't maar een ordemaatregel was, blijven wij U toch noemen broeders! Dag, broeders! — Daarna is van meer dan één zijde gezegd: Ja, zoo is het, broe'ders! Daarom liefde en vrede en eensgezindheid betrachten. Dat ze één zijn! Daarom toenadering. Praten. En daarom weg met die scherpe toon! O, was die toon toch maar anders, wat zou er veel gewonnen zijn! — En nu komt, zou Prof. Is. van Dijk zeggen, het derde procédé: Oosterbeek komt ons wijs inaken, dat wat ons verdeelt, heusch geen scheiding behoeft te maken: je komt er wel, als je maar doorpraat! Zooals ook in de „tien stellingen" naar Oosterbeekschen trant gesuggereerd wordt: We kunnen en zullen.elkaar best vinden, 't Is ten slotte een kwestie van formuleering ! Met één stap is althans wat de kerkrechtelijke kwestie betreft, de afstand overbrugd en zijn we waar we wezen moeten! Hoe miniem büjkt het verschil te zijn! , .

Wat nu? Moeten we boos worden, 't geen in het geval Gomarus bij Prof. Is. van Dijk zooveel verontschuldiging vond ? 'k Meen dat steeds geldt: weest toornig, en zondigt niet (het ontbranden in heiligen toom tegen al wat Gode niet welbehagelijk is). Voorts zegt Prof. van Dijk, een harde uitdrukking van Gomarus besprekend, terecht: „De harde woorden raakten harde zaken, d.w.z. vitale belangen". Wie weet, voor de waarheid te strijden in een tijd, waarin zoo ongeveer alles in den mist wordt gezet, spreke hard en fel. De waarheid eischt het, en zij is het waard. Want gaat het om zaken van minder gewicht? Als Kuyper zich niet scherp had afgezet tegen de Ethischen, de zegen der Doleantie ware goeddeels verloren gegaan. Als Gomarus en zijn medestanders zich niet zoo krachtig en fel verzet hadden tegen de Remonstranten, de zegen der reformatie van de 16e eeuw ware goeddeels verloren gegaan. En als de vrijgemaakten mutatis mutandis (dus met alle verschil van tijd en omstandigheden waarin Gomarus en Kuyper zich bevonden, ook van personen) zich niet schrap zetten in krachtige taal, die voor geen tweeerlei uitleg vatbaar is, tegen alle eenheidsstreven, waardoor waarheid en recht worden gekrenkt, dan dreigt ook bij ons de zegen der vrijmaking verloren te gaan.

Die dreiging is er in de „tien stellingen", 't Gaat hier om de vraag: wat zal in de Kerk des Heeren uiteindelijk de overhand hebben: de bevoegdheid van de synode (doormenschen opgedragen bevoegdheid) óf die van de kerkeraden (rechtstreeks dobr God opgedragen bevoegdheid) ? Wie heeft het laatste, beslissende woord: de synode of de kerkeraad? De stellingen laten zien: de synode. En zoo blijft, bij alle , .soepelheid" tegenover de plaatselijke kerken, in de tien stellingen de synodocratie meester van het terrein.

We zien naar de eerste van de tien stellingen; in vele gevallen zit het verderf „in cauda" (in den staart); hier zit het „in capite" (in den kop). Er staat:

„Elke wettige beslissing van een kerkelijke vergadering is als zoodanig bindend, en behoort voor vast en bondig gehouden, d.i. als rechtskrachtig te worden erkend.

Mitsdien moet worden afgewezen:

a. het z.g. ratificatie-recht der mindere vergaderingen ;

b. het recht van de tegen een wettig besluit bezwaarde partij, zich daaraan vooralsnog niet te onderwerpen, of voorloopige opschorting van de uitvoering van of de binding aan het gewraakte besluit te vorderen".

Dat ziet er zoo op het oog plausibel en alleszins acceptabel uit. Wie zou tegen zulk een stelling bezwaar kunnen maken ? Een w 311 i g besluit bindend. En omdat het bindend is, ook als wettig te erkennen. Wijl bindend, ook rechtskrachtig. Daarom mogen de kerkeraden en leden als ze het niet bindend achten, en dat bewijzen, alleen maar zeggen: neen. Verder strekt hun bevoegdheid niet. En je hebt geen recht, aan zulk een bindend, wettig, rechtskrachtig besluit je niet te onderwerpen.

Klopt als een bus? Stellig niet. Want deze voorstelling van zaken zet de dingen totaal in den nevel. Men doet hier dood-nuchter, alsof reeds zonder meer vaststond, dat een bepaald besluit „wettig" is of niet; conform Schrift en K.O., ja dan neen. Maar daar loopt juist heel artikel 31 over. Hier, in art. 31 is iemand, die zich verongelijkt acht door de uitspraak eener mindere vergadering. Hij beroept zioh op een meerdere vergadering. Ja, en a 1 s nu de uitspraak van die meerdere vergadering w e 11 i g is, zeggen de heeren Dr Bos en Ds van Teylingen, dan Ja, wat dan volgt, daar kan een kind mee over oordeelen. Maar dat is juist de vraag: i s die uitspraak der meerdere vergadering inderdaad wettig? De Synode zegt: ja. De „verongelijkte(n)": een kerkeraad, een classis, een particuliere synode; één of tien of honderd leden, zeggen: neen.

Wie heeft nu gelijk? De Synode zal zeggen, en b 1 ij f t zeggen (de geschiedenis bewijst het, uitzonderingen zijn vrijwel imaginair): ja. Conform Schrift en K.O. En de anderen zeggen: neen. Beiden trachten hun standpunt met naar hun meening „deugdelijke argumenten" te bewijzen. Wat moeten nu de „bezwaarden" doen? De stelling zegt: is de beslissing wettig, dan geen recht je niet te onderwerpen. Maar daarover loopt toch juist heel het geding? Wat doen we met zulk een onreëele, de werkelijkheid niet rakende, studeerkamer-bepaling? Hoe is de feitelijke toestand? Zoo, dat de synode blijft zeggen: Wettig, bindend, rechtsltrachtig. En ze zet dóór. En suggereert de wettigheid, binding, rechtskracht, aan de kerkeraden. We hebben pas opnieuw gezien, met welke noodlottige gevolgen.

Dat loopt dus hier op uit dat de synode, zoo ze al niet zegt dat ze een eigen macht bezit als opperbestuur of opperkerkeraad, toch weer een eigen macht geldend gaat maken. En wat zijn we dan gevorderd, vergeleken bij den ellendigen toestand, die we in het verleden hebben doorleefd?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 januari 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Nieuw Oosterbeeksch  palliatief

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 januari 1949

De Reformatie | 8 Pagina's