GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER Brieven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER Brieven

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater, neven

Zooals in donkeren nacht, als het meest scherp--ziend oog geen ding meer goed kan onderscheiden, eensklaps een felle bliksemstraal alles in zuiver getrokken contouren voor ons doet glanzen, zoo kan ook een enkel gebeuren ons weer de door mooie woorden en gebaren verduisterde werkeHjkheid in haar wezenlijke beteekeriis duidelijk voor oogen stellen.

Zulk fel en onderscheidend licht viel nu in deze dagen op het kerkelijk leven en den kerkelijken strijd.

Wie nu in onzen kring, en in de kringen van onze politieke actie ia het bijzonder, nog niet ziet, die wil niet zien.

Teeken ik eerst de verdoezeling der waarheid.

Toen de koning der kerk ons opnieuw in ons kleine land de kracht der Reformatie schonk en de kerk der reformatie zich mocht vrijmaken van een weer opkomende synodale hiërarchie, ons weer bond aan Schrift en belijdenis en de oogen ons opende voor de waarachtige belijdenis. omtrent de kerk van onzen Heere Jezus Christus, toen kon het niet anders, of de eisch der vernieuwde gehoorzaamheid moest worden gehoord en ter harte genomen voor gansch ons leven. Voor al ons wérk. Voor heel onze christelijke actie.

En — laten wij het allen erkennen — dit wekte vrees in ons hart.

Zooals tot Zacheüs, toen Jezus zijn woning binnentrad, de boeken van zijn bedrijf voor hem openvielen «n hij alle verkeerde posten aanstonds zag, en beloofde te herstellen, de verzekering kwam: heden is dezen huize zaligheid geschied, zoo behoorden ook wij aanstonds overal onze bescheiden voor al ons werk voor het geloofsoog open te leggen, of alles wel waarlijk zoo goed in orde was als wij leerden roemen, opdat onze Heere en Koning ons hetzelfde mocht neggen. Want daar komt het toch op aan voor tijd en eeuwigheid.

Maar zijn wij menschen niet menigmaal wat bang voor zulke belichting? Een belichting, die alleen de kerk kan geven, die het Woord Gods zuiver ma^ prediken, en dan geen „terrein" voor dat Woord gesloten acht?

Het toonde heusch geen goed geweten, als wij daar bevreesd voor waren. En daarom was er voor ons de ver.eiding, dat wij vluchten zouden naar de schijnbaar veilige plek der interkerkelijkheid en der pluriformiteit en der gemeene gratie en wat dies meer zij.

Kerk en politiek, zoo zeiden wij dan, behoorden wij goed te onderscheiden. Daar buiten de kerk gingen toch alle menschen van christelijke beginselen samenwerken, en dat maakte ons sterk in getal en macht. Een krachtige politieke partij, sterke sociale bonden en vereenigingen. Moest dat nu waarlijk alles stuk gebroken worden? Zou de vrijmaking dat waarlijk ten gevolge kunnen hebben?

En als daar waren, die de kerk des Heeren waarlijk weer in het centrum van al onze actie wilden zien, dan noemden wij hen extremisten, doordrijvers, menschen, die niet dan gevaarlijk waren voor de kerk en voor den staat en voor de maatschappij.

Zij brachten maar moeilijkheden in het leven. Zeker, er viel menigmaal tegen hun argumentatie naar Schrift en belijdenis niets in te brengen, maar de practijk, de practijk, en ons gevoel en de liefde.

Hier ligt ook de aanleiding, dat velen van harte begeerden, dat de samenspreking met de synodocraten, hoe het begin dan ook mocht zijn, aanstonds werd ingezet, opdat weer vereenigd werd wat uit elkander ging.

De brief, dien ds B. A. Bos aan de jongste onzer synoden zond, bewijst zulks. Bezorgd ben ik, dus schreef hij, voor alle verbanden, daarmee doelend op onze vereenigingen op politiek en sociaal gebied.

Ik kan zulke zorg wel verstaan. Zij is zoo menschelijk moge'ijk.

Wij zeggen dan: maar hoe wordt het, als gij de goede hjn zóó ver doortrekt, met onze familieverhoudingen met onzen omgang, met onze acties, met onze scholen, met onze pers?

En dan worden wij voor de critiek van uit het Woord bevreesd.

Ook de politieke en sociale leiders werden bang voor de kerk, als zij weer zou worden erkend, zooals de vaderen dit in het geloof vermochten. En zij deden hun best om te zorgen, dat die kerkelijke strijd toch geen gevolgen had voor wat aan hun beleid was toevertrouwd.

Een ieder van ons kent dien gang van zaken.

Zij komt hierop neer, dat de kerk voor gansch het leven gevaarlijk wordt, als wij weer kerk der reformatie wil zijn, als haar zuivere Woordverkondiging weer gansch het leven raken gaat. Zooals dat behoort.

Maar nu de feiten.

Niemand onzer Zal durven ontkennen, dat ons volk thans in een gevaarlijke per: ode is gekomen, zooals het nog nauwelijks heeft gekend.

Het doen van overheid en vo k in de zaak van ons Indië zal voor onze toekomst beslissend zijn. Wij zullen verliezen, wat God de Heere ons in den loop der eeuwen schonk aan invloed in de wereld en aan roeping voor de wereld van het Oosten.

Wij wonnen dien invloed en die taak, toen onze zeevaarders maanden noodig hadden om in Indië te komen. Wij loopen gevaar alles te verhezen, nu er slechts een goed etmaal voor noodig is.

En dat, omdat toen de kerk der reformatie in het centrum van het leven stond, en omdat n u die kerk niet wordt gekend of achteraf wordt geschoven en zelfs gereformeerden de zichtbare kerk niet meer zien.

Nu zijn er allerlei revolutionaire krachten bezig geweest, om onze overheid af te doen zien van het vervullen van haar wezenlijken plicht. Maar wij waren er dankbaar voor, dat althans op dit punt de antirevolutionaire partij, in de volksvertegenwoordiging een kloek getuigenis deed hooren. En dat er ook nog een politieke pers was, die dan krachtig van zich af durfde te spreken.

Heeft ooit de vrijgemaakte kerk overheid of partij hierin eenige hinderpaal in den weg gelegd? Heeft de gehoorzame Woordverkondiging de kracht van overheid en volk daarin ondermijnd?

Deed de reformatie der kerk ons volk of Indië eenige schade?

Mocht er van de z.g.n. extremisten één onvertogen woord worden vernomen, waardoor eenig antirevolutionair staatsman of journalist zijn getrouwheid zag belaagd ?

De kerk in het centrum van het leven — overal waar dit werd verstaan, vond overheid en politieke partij bemoediging en steun. Niet doordat deze kerk zich mengde in de regeeringszaken, of zelfs maar één enkel woord gaf, dat zich bemoeide met het regeerbeleid. Niet doordat zij politieke of sociale leiding lastig viel met raden en raadgevingen. De kerk wilde alleen voldoen aan haar roeping: de eenvoudige verkondiging van het Woord Gods. Meer niet, minder niet.

En toen, o, wonderlijk gebeuren, werden zelfs anders getrouwe kinderen der kerk ongerust. Dat was gevaarlijk; gevaarlijk, zoo dachten zij voor onze politieke of sociale actie. Er kwamen zelfs protesten.

Het werd dus buiten en zelfs binnen de kerk gevaarlijk geacht als deze innig en naar waarheid overtuigd is, dat een getrouwe Woordverkondiging alle overheid en alle mensch, die het goede wil, ten goede komen moet.

Maar nu weer de feiten.

De leiders der antirevolutionaire partij begrepen dit niet. Toen hun gereformeerde synoden getrouwe predikers uitbanden gingen zij aanstonds zeggen: pas op, dat dit niet voor ons schadelijk wordt. Wat die synoden deden was goed, daar niet van. Maar kerk en politiek mochten niet wgrden verward. Zij gedoogden niet, dat van deze zaak maar werd gerept in de vergaderingen der kiesvereenigingen. Wij mochten blijven, zeker, als wij maar een stille 4)artij waren, zooals Thorbecke Groen eens tegenwierp.

De kerk der reformatie — ja, dat was een gevaarlijk ding.

Gevaarlijk voor kerk en staat en gezin en politiek en sociale actie.

Echter — welke synoden stonden de overheid in den weg om höSr roeping in Indië te vervullen?

Het waren de synodocratische zendelingen, die de revolutie daar feitelijk bijvie.en. De Bavmcks en Verkuyls en Van der Brinks. Met hen kreeg de leiding der antirevolutionaire partij moeite.

Een Schermerhorn kon over hen tevreden zijn.

En daarna kwam de synode van Eindhoven en voltooide dit afbrekend werk, in een uur van doodelijk gevaar voor overheid en volk.

Echter, de leiding der antirevolutionaire partij en de haar steunende pers, durfde geen woord tegen dit vreeselijk bedrijf inbrengen. Men zweeg.

Zelfs toen de Eindhovensche synode dit ondermijnend werk voortzette, durfde men geen woord van critiek te uiten.

En nu trad de synode der Ned. Herv. kerk op. Zij herbenoemde weer mannen voor aLerlei raden. En zij durfde het aan tot onze overheid een vermanend woord te richten, om toch tegen de revolutie in Indië, die ons gezag bedreigt en de Indische bevolking in den diepsten nood werpt, geen geweld te oefenen. En nu de regeering noodgedwongen overging tot de militaire actie, die in den aanvang slaagde, maar heel de wereld ons afvalt, en ons wil verhinderen onze roeping daar in ons eigen Indië te volbrengen, komt die synode met een geschrift tot de kerkeraden, waarin zij zuurzoet zegt, dat het onze overheid zwaar moet gevallen zijn, zoo op te^ treden, maar voorts feite.ijk die ons bekampende revolutionaire wereld bijvalt.

Juist dat de overheid haar plicht ziet, vervult haar met zorg. Zij vindt die militaire actie feitelijk niet goed, wil althans, dat daaraan een einde kome. Ja zij dreigt zelfs, dat, als de regeering niet gauw vervu.t, wat zij belooft, zij tegen haar met haar woord zal optreden. Ziedaar het werk der valsche kerk. Is het niet ontzettend?

Juist nu een wereldraad en een wereldpers ons op de schandelijkste wijze bestrijdt, nu onze jongens daar in Indië voor onze zaak hun bloed moeten geven, nu heel de wereld ons afvalt, en wij dus een moment van gevaar doorleven, a's misschien nooit gekend, valt de valsche kerk de overheid in de flank, keurt zij feitelijk haar doen af, beweert zij, dat het de overheid zwaar moet vallen, haar plicht te doen, dreigt zij. — En als dit woord buiten onze grens gehoord wordt, zal al wat ons vijandig is, al wat de revolutie dient. haar woord gebruiken, om ons tegen te staan.

En terwijl Amerika zich gereed maakt om ons in het doen van onzei^ duren plicht tegen te staan en Indië ons afhandig te maken, want daarop komt ten slotte alles neer, zendt de Ned. Herv. Synode een paar van haar mannen naar Amerika, om op haar wijze de kerken daar voor te lichten. Zoo bemoeit de valsche kerk zich met de zaken die onze overheid aangaan. Zoo staat zij haar tegen.

Zoo wordt een reeds door valsch beginsel wankelende overheid stoot op stoot gegeven ten kwade.

Ziedaar nu de bliksemstraal, die door het duister van het kerkelijk leven in ons vaderland flitst. Zal men nu zien? Het is niet de ware, het is de valsche kerk, die ons volk hier en in Indië bedreigt. Ik hoop, dat ook de leiding der antirevolutionaire partij nu het licht zal zien schijnen, dat haar de waarheid en de werkelijkheid onthult.

Met vriendelijke groeten uw toegenegen,

MARNIX.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 februari 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER Brieven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 februari 1949

De Reformatie | 8 Pagina's