GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De volkomenheid der sacramenten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De volkomenheid der sacramenten

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(III, slot)

We willen eerst luisteren naar den Catechismus van (3enève. Zooals men weet werd deze Catechismus door Calvijn vervaardigd, maar daarna door de kerk van Geneve als officieele beUjdenis aanvaard^). En hij is naast den Heidelbergschen de Catechismus der Gereformeerde Kerken geweest. Speciaal in de fransch sprekende kerken was hij enkele eeuwen het leerboek.

In dezen Catechismus wordt o.a. dit gevraagd: „Maar wat voor een vertrouwen ter bevestiging van de gewetens en wat voor een vaste zekerheid kan men ontvangen uit de sacramenten, welken de goeden en de kwaden gelijkelijk gebruiken? "

Daarop wordt geantwoord: „Ofschoon de goddeloozen de hun in de sacramenten aangeboden gaven Gods, voor zoover het henzelf betreft, om zoo te zeggen tot niets maken, bewerken ze daarom toch niet dat de sacramenten hun kracht en wezen niet zouden behouden" ^).

Een poosje later worden deze vragen gesteld en beantwoord :

„Maar kent ge dan aan het water nog niet een andere beteekenis toe, dan alleen maar deze dat het een afbeelding is van de afwassching? "

Het antwoord luidt: „In dien zin vat ik het als een afbeelding op, dat tegelijk de waarheid (van het sacrament, dus de afwassching der zonden en de vernieuwing des levens, kortom Jezus Christus en al zijn weldaden — C. V.) daaraan verbonden is. Want God bedriegt ons niet wanneer Hij ons zijn gaven belooft. Daarom is het zeker dat en de vergeving der zonden en de nieuwheid

des levens ons in den doop aangeboden en door ons ontvangen worden". •'')

Daarna komt deze vraag: „Wordt deze genade in allen zonder onderscheid

vervuld? " Waarop dan geantwoord wordt: „Neen, want velen versperren haar door hun verdorvenheid den weg en bewerken zoo dat hij voor hen ijdel is. Aldus ontvangen alleen de geloovigen de vrucht. Maar daarom gaat er niets van het wezen van het sacrament verloren"*).

Van groot belang voor de aanhangige kwestie is voorts ook de bekende „Consensus Tigurinus".

Calvijn was er steeds op uit eenheid in de leer tot stand ' te brengen tusschen de verschillende groepen christenen, welke ten gevolge van de groote Reformatie uit de roomsche kerk waren geworpen. Tusschen de Luthersen en hem kwam het nooit tot eenheid van gevoelen. Maar met de kerken, welke uit den reformatorischen arbeid van Zwingli waren ontstaan, kwam Calvijn ten opzichte van het belangrijkste verschilpunt n.l. de sacramenten, tot algeheele overeenstemming. In 1549 koncien Calvijn en Farel met de hunnen eenerzijds en BuUingei met de Zurichers anderzijds een gemeenschappelijke belijdenis omtrent de sacramenten opstellen. Deze is de „overeenstemming van Zurich" de , , Consensus Tigurinus".

In dezen Consensus, welke uit 26 artikelen bestaat, alle handelend over de sacramenten, vinden we als artikel XVIII het volgende:

„De gaven Gods worden aan allen aangeboden, maar alleen de geloovigen genieten ze.

Het is ongetwijfeld zeker, dat Christus met zijn gaven aan allen gemeenschappeHjk wordt aangeboden en dat door het ongeloof der menschen de waarheid Gods niet aan het wankelen wordt gebracht, zoodat de sacramenten hun kracht niet altijd zouden behouden. Maar niet allen zijn ontvankelijk voor Christus en zijn gaven. Derhalve wordt er van Gods kant niets veranderd: maar wat de menschen betreft ontvangt een ieder overeenkomstig d© maat van zijn geloof".

Bizonder duidelijk op dit punt is ook de tweede Helvetisohe Confessie, het belangrijkste belijdenisschrift van Zwitsersche gereformeerde Kerken, dat ook in andere landen groot gezag verwierf.

In het negentiende artikel, handelend over de sacramenten van de kerk van Christus lezen we aan het slot het volgende:

„Intusschen gelijk wij de volkomenheid der sacramenten niet waardeeren naar de waardigheid of de onwaardigheid der dienaren, zoo doen wij dat evenmin naar de gesteldheid der gebruikers. Want wij erkennen, dat de volkomenheid der sacramenten van de trouw of de waarheid èn van de zuivere goedheid van God afhangt. Want zooals het woord Gods waar woord Gods blijft, ten gevolge waarvan niet slechts leege woorden worden gesproken, wanneer er gepredikt wordt, maar tegelijk de door de woorden aangeduide en verkondigde zaken door God worden aangeboden, ofschoon de goddeloozen en ongeloovigen, al hooren en verstaan ze de v/oorden, toch de beteekende zaken niet genieten omdat zij ze niet met een waar geloof aannemen, — zoo blijven de sacramenten die uit woord, teekenen en beteekende zaken bestaan, ware en volkomen sacramenten, daar ze niet slechts de heilige zaken aanduiden, maar ook, omdat God ze aanbiedt, de beteekende zaken zelf zijn, ofschoon de ongeloovigen de aangeboden zaken niet genieten^). Dit geschiedt evenwel niet door de fout van God die geeft en aanbiedt, maar door de schuld van de menschen die ze zonder geloof en onwettig aannemen, wier ongeloof Gods trouw niet krachteloos maakt (Rom. 3 : 3)".

Deze uitspraak is wel zeer duidelijk en ondubbelzinnig: de sacramenten bestaan altijd uit woord, teeken, beteekende zaken, ze zijn dus ook altijd krachtens Gods aanbieding daardoor en daarin, de beteekende zaken, het volle heil, zelf. En wanneer de ongeloovigen dit alles niet in zaligmakend bezit ontvangen is dat niet Gods misdrijf, maar geheel hun eigen schuld.

Ten slotte willen we nog onze eigen Nederlandsche Geloofsbelijdenis nagaan. Deze schrijft over de waarachtigheid, de altijd in stand blijvende volkomenheid der sacramenten in art. 35. En wel met deze woorden: „Voorts, hoewel de sacramenten met de beteekende zaken te samen gevoegd zijn, zoo worden ze nochtans met deze twee zaken niet door allen ontvangen".

Men merkt, het staat voor wie deze belijdenis als de vertolking van hun geloof-des-harten aanvaarden, vast, dat de sacramenten met de beteekende zaken zijn samengevoegd. De beteekende zaken zijn een wezenselement van de sacramenten. Als de sacramenten bediend worden, in de bediening ervan, zijn de beteekende zaken daaraan altijd verbonden. En zoo worden ze dan ook aan allen, die aan de sacramentsbediening deelnemen, aangeboden en gegeven.

Maar nu is het zoo, dat de sacramenten, met de daardoor beteekende met de daaraan verbonden zaken, dus met hun waarheid, niet door allen worden ontvangen. Want dat kan alleen door het geloof geschieden! Hoewel dus het volle sacrament, het sacrament mèt zijn beteekende zaak, mèt zijn waarheid, naar allen toekomt, aan allen aangeboden wordt, ja, aan allen gegeven wordt, wordt het, zoo wil de belijdenis zeggen, toch niet door allen zoo aangenomen en ontvangen. „De goddelooze, zoo lezen we, ontvangt wel het sacrament tot zijn verdoemenis, maar hij ontvangt niet de waarheid van het sacrament; gehjk Judad en Simon de toovenaar beiden wel het sacrament ontvingen, maar niet Christus, die daardoor beteekend wordt". Het is a.h.w. zoo, dat de ongeloovigen door hun ongeloof de teekenen van de beteekende zaken afscheuren. De tee kenen nemen zij wel aan, maar de beteekende zaken versperren zij, om met Calvijn te spreken, den weg.

In den Franschen tekst van de belijdenis, die ook officieel is, wordt door een verschil in woordgebruik dezen stand van zaken nog iets fijner omschreven dan in de Nederlandsche. We lezen daar: De goddeloozen „prends" wel het sacrament, d.w.z.: hij „neemt", hij „grijpt" wel het sacrament, hij strekt naar het heilige, waarachtige, - altijd volkomen sacrament wel d© hand uit, hij legt er wel de hand op — maar hij „recoit" niet, hij krijgt niet in bezit, hij geniet niet d© waarheid van het sacrament, n.l. den Christus.

Alles samengevat kunnen we zeggen, dat naar gereformeerd belijden, de sacramenten, wanneer ze naai' Gods ordinantiën worden bediend, altijd waarachtige, volkomen, krachtdadige sacramenten zijn. De beteekende zaak, de waarheid, dus het volle heil in Jezus Christus, is er altijd aan verbonden en wordt dan ook aan allen, aan wie het sacrament wordt bediend, a a ng e-boden en gegeven.

Evenwel: alleen de geloovige krijgt het heil, Jezus Christus, in zaligmakend „bezit". Alleen de geloovige neem.t het waarlijk aan. Alleen hij ontvangt de v r u e h t van het sacrament. De ongeloovigen grijpen het tot hun verdoemenis. De waarheid ervan, Jezus Christus, en al zijne weldaden ontgaan hun.


1) Zie: -Les Ordonnances Eccleslastiques de Geneve 1561, Art. 7.

2) quin sua vis et natura maneat.

3) prolnde et peccatorum veniam, et vitae novitatem offerri nobis in baptismo et recipi a nobis certum est.

4) verum inde niliil sacrament! naturae decidit.

5) ita sacramenta verbo signls, et rebus signifieatls, constantia, manent vera et integra sacramenta, non tanturn significantia res sacras, sed Deo offerente, etiam res slgnificatas, tametsl increduli res oblatas non percipiant.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 juni 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

De volkomenheid der sacramenten

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 juni 1950

De Reformatie | 8 Pagina's