GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Aangaande mij en mijn huis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aangaande mij en mijn huis

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Naar de gewoonte".

De gang van ons leven, ons doen en ons laten, al onze gedragingen, het wordt voor een lieel groot gedeelte bepaald door de gewoonten, welke heerschen in het milieu, waarin we verkeeren, bijzonder in het milieu waarin we zijn groot geworden en zeer bijzonder in het milieu in eigen ouderlijk huis.

We volgen die gewoonten, meest onbewust; en kunnen, hoe oud wij zijn, er ons nooit geheel aan ontworstelen. „Jong gewend, oud gedaan" is dan ook een spreuk, waarvan we eiken dag de waarheid kunnen constateeren.

De gewoonten zetten op de leden van een zelfde gezin, op de bevolking van een dorp, van een bepaalde streek, op de inwoners van een stad, op een heel volk een stempel, dat nooit geheel verdwijnt.

De macht der gewoonte, hoewel een stille kracht, is geweldig sterk. Zonder uitwendige iniddelen, zonder geschreven wetten, zonder propaganda beheerscht ze voor een belangrijk gedeelte het leven van jong en oud. En slechts langzamerhand kunnen de gewoonten zich wijzigen; en dan nog haast alleen in het uiterlijke.

Goede gewoonten zijn daarom dan ook van onschatbare waarde voor een volk, haast van meer waarde, dan het beste onderwijs. Wat opzettelijk aan de jeugd geleerd wordt op het gebied van hun gedragingen, hun optreden, verliezen ze zoo heel gemakkelijk en gauw, zoodra ze weer van school af zijn.

Dat is ook een van de vele en groote moeilijkheden, waarmee de onderwijzer, die les geeft aan school op het zendingsterrein, te worstelen heeft.

Toch is het nu niet mijn bedoeling, daar nader op in te gaan, maar wilde ik er op wijzen welk een groote beteekenis de gewoonte heeft bij wat we dan wel eens noemen, de godsdienstige opvoeding onzer kinderen.

We lezen daarvan zelfs in de Schrift, ook bij onzen Heiland zelf. Toen Hij twaalf jaar was geworden, gingen Jozef en Maria met hun eerstgeboren kind Jezus op naar Jeruzalem, naar de gewoonte van den feestdag. En van Hem zelf lezen we, dat het Zijn gewoonte was, op den dag des Sabbaths in de synagoge te gaan^ hoewel dit geen uitdrukkelijk gebod des Heeren was.

Het is voor vele ouders van thans blijkbaar een probleem, hoe ze met hun kinderen moeten handelen, als het Zondag is. Moeten zij ze meenemen naar de kerk? Eenmaal of tweemaal? Reeds als ze nog jong zijn, of pas als ze in staat zijn de preek eenigermate te volgen?

Vroeger was het de gewoonte onder de gereformeerden, dat ze steeds hun kinderen meenamen, als iets, ' dat van zelf sprak, zooals het ook de gewoonte was, dat ze geen dienst verzuimden, dan wanneer ze beslist niet konden.

Dat was inderdaad een goede gewoonte: Als er kerk was, bleef niemand thuis, tenzij wegens ziekte of als er een kleintje was, dat nog niet mee ter kerk kon gaan. Dat sprak van zelf. En geen der kinderen vroeg: „Mag ik vanmorgen eens thuis blijven? " Zooals er niemand thuis bleef.

Zoomin iemand er aan dacht, om van tafel weg te blijven, als het tijd van eten was, zoomin dacht iemand, groot of klein eraan, van kerk thuis te blijven, als het kerk was. Zelfs al zou een jongen wel eens graag een keertje thuis blijven — natuurlijk, dat hij toch meeging, naar de gewoonte van den Zondag.

, , Gaan of niet gaan" — dat was geen punt van discussie, niet voor de grooten, evenmin voor de kleinen. Zoo groeide er een geslacht op, dat het geregeld ter kerk gaan op den dag des Heeren tot een tweede natuur werd, en dat die goede gewoonte weer overbracht op het na hèn komende geslacht.

Zoo ook met het Bijbellezen aan tafel. Er is een tijd geweest, dat het een vaste gewoonte was, eiken dag driemaal aan tafel een gedeelte uit den Bijbel te lezen. Dat mocht niet worden overgeslagen en het gebeurde ook niet. E'n wie niet aan tafel had kunnen verschijnen en dus later alléén (of soms van te voren) zijn portie kreeg, zou toch niet nalaten-voor zich zelf te lezen.

Vanzelfsprekend was het, dat als straks de kinderen een eigen gezin stichtten, ze in ditzelfde spoor voortgingen. Yao is het Nederlandsche volk een volk geworden, dat zijn Bijbel kende en lief had. Maar och, hoe is nu het goud verdonkerd! De goede gewoonte, hoe sterk in het leven van ons volk ingeworteld, is bij de massa verdwenen en leeft nog na bij een kleine groep van Bijbelgetrouwe Christenen; en als wij niet op onze hoede zijn, zal ze ook bij de Gereformeerde gezinnen zich met moeite kunnen handhaven.

Laten we toch toezien, dat het dienen van den Heere naar Zijn Woord iets heel gewoons, iets vanzelfsprekends is: het lezen van den Bijbel, het bidden, het kerk gaan, het mijden van ruwe taal, lichtzinnige taal, het helpen van elkaar, het gaarne de minste vnllen zijn.

Als dan eens een der kinderen uit den band springt, zich onhebbeüjk, dat is onchristelijk gedraagt, laat het dan gezegd kunnen worden: „Men doet alzoo niet te dezer onzer plaatse"; wat dan zeggen wil: , , ln ons huis is Gods wet onze gewoonte-wet, de wet van ons huis, waar we, als rechtgeaarde zonen en dochteren, niet tegen in gaan, omdat het de eer van ons huis te na komt, als te zijn een huis, waarin de Heere gevreesd wordt!" -

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 juli 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

Aangaande mij en mijn huis

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 juli 1950

De Reformatie | 8 Pagina's