GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Is Europeesche Federatievorming raadzaam ?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Is Europeesche Federatievorming raadzaam ?

De gevalgen van het farmeele prijsgeven van de anafhankelijkheid van nederland

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

§ 2. AMERIKA'S STREVEN NAAR DEMOCRATISCHE WERELDEENHEID.

Toch willen we ook aandacht schenken aan de vraag, of de Westers-democratische gedachte — ook bij een christelijke interpretatie — niet te veel een oppervlakkig en uiterlijk verschijnsel is om de geestelijke basis van een eventueele Europeesche eenheid te vormen.

Europa staat namelijk anders tegenover de democratie dan Amerika, bij wie de democratie tot vleesch en bloed is geworden. De krachtige propaganda voor vrijheid en democratie, die thans in de wereld wordt gevoerd, vindt haar oorsprong grootendeels in Amerika en — hoewel in mindere mate — in Engeland. Te zeggen dat continentaal West-Europa een krachtig centrum voor democratische activiteit is, ware onjuist. Een maand na het uitbreken van het Koreaansche conflict beklaagden sommige Amerikanen ? ich over de lauwe houding van hun Europeesche bondgenooten. Dit wil niet zeggen, dat men in continentaal W.-Europa vrijheid en democratie niet lief heeft, maar het lijkt soms, dat de dynamisch gevoerde actie voor de democratie den gemiddelden Amerikaan beter ligt dan den gemiddelden Europeaan. De Europeaan vecht voor de vrijheid, als die hem ontnorhen is, maar als hij de vrijheid heeft teruggewonnen, is het ideaal bereikt en verbleekt de geestdrift. De Amerikanen houden echter feller vast; ook al zagen zij zelf de vrijheid nog nimmer verloren gaan, toch willen zij blijven strijden voor de vrijheid van de geheele menschheid.

Met de tegenwoordige machtsverhoudingen heeft dit minder te maken, dan men misschien een oogenblik zou vermoeden. Reeds toen Amerika in 1917 den eersten Wereldoorlog in ging, verklaarde president Wilson, dat het er om ging , .to make the world safe for democracy" (de wereld veilig voor de democratie te maken), een leuze, die door de Europeesche geallieerden betrekkelijk slapjes werd overgenomen.

We gelooven, dat dit verschil in „democratisch temperament" tusschen Europa en Amerika vooral zijn oorsprong heeft in een verschil in de geestelijke structuur, dat er tusschen het Noordamerikaansche volk en de Europeesche volken bestaat.

In protestants-christelijke kringen heeft men wel geprobeerd dit verschil in de eerste plaats terug te brengen tot het feit, dat Europa vele landen omvat, waar in de'17e eeuw de Contra-Reformatie zegevierde, terwijl de Vereenigde Staten van Amerika gewoonlijk onder de protestantsche landen worden gerekend. Tusschen de R. katholieke Europeesche landen en Amerika zou dan slechts een matige verwantschap mogelijk zijn, maar de verwantschap tusschen de eió genlijke protestantsche deelen van Europa en de Vereenigde Staten van Amerika zou veel grooter zijn.

Evenwel past de geschiedenis van Duitschland niet bij deze opvatting; Protestanten als Bismarck en Wilhelm II zijn voor velen niet de wegbereiders geweest van de democratie, maar van Hitler. Tijdens den tweeden wereldoorlog heeft men echter dikwijls getracht, speciaal Nederland, Engeland en Amerika voor te stellen als drie in historisch en in geestelijk opzicht sterk verwante naties. Men zag dan niet alleen overeenstemming door den democratischen regeeringsvorm, maar ook door de min of meer puriteinsche levensbeschouwing, die niet alleen bij Nederlanders, maar ook bij vele Angelsaksers wordt aangetroffen. Hierdoor zou een innerlijke verwantschap tusschen deze landen bestaan, die belangrijke perspectieven voor een blijvend samengaan opent. Had niet reeds niemand minder dan dr A. Kuyper Sr zijn lof toegezwaaid aan de pilgrimfathers, de helden van den Amerikaanschen burgeroorlog ter bevrijding van de negerslaven en de tolken van den echten burgergeest uit Nieuw Engeland? ')

In algemeenen zin willen we het bestaan van deze verwantschap gaarne erkennen. Maar als hieruit nu conclusies over de geestelijke fundeering van b.v. een Atlantische statengemeenschap moeten worden getrokken, zal een nader onderzoek toch niet overbodig zijn. Want het Puritanisme — weinig zeggende aanduiding als het reeds is — moge invloed hebben in Amerika; grooter nog schijnt de invloed van het materialisme. Voor den gemiddelden niet-Amerikaan schijnt de harde kern van de Amerikaansche buitenlandsche politiek meer te bestaan uit dollar-diplomatie dan uit puriteinsch sermoen.

Volgens de Noordamerikanen zelf vormen de Vereenigde Staten echter een christelijk, vooral protestants-christelijk, land. De overtocht van de , , pilgrimfathers" in 1620 op het schip de Mayflower naar Massachusetts, om zich daar te vestigen, is — naast de Onafhankelijkheidsverklaring en het presidentschap van Lincoln — de belangrijkste gebeurtenis uit het Amerikaansche verleden. De „pilgrimfathers" en die na hen kwamen, waren inderdaad Puriteinen, die de stichting van de zes staten van het z.g. New England bevorderden: Massachusetts, Maine, Connecticut, Rhode Island, Vermont en New Hampshire, in het uiterste Noordoosten van de Vereenigde Staten. Nog steeds zijn deze zes staten (departementen), die tezamen evenveel inwoners hebben als Nederland, een zetel van puriteinsche traditie. Al hebben de Amerikaansche 'smeltkroes en de bevolkingsuitwisseling een deel van deze traditie verloren doen gaan, toch is men daar „stijver" en , .fatsoenlijker" dan op de meeste plaatsen elders in Amerika. De R. katholieke Ieren, die zich later in grooten getale in Boston, de hoofdstad van Massachusetts, hebben gevestigd, pasten zich hierbij aan. John Gunther schrijft in zijn bekende boek „Inside U.S.A.", dat men in de hoofdstad van Maine gerust zijn portefeuille kan laten vallen, omdat een dozijn voorbijgangers hem zullen terugbrengen. De eerste openbare tooneelvoorstelling in New England had pas plaats in 1761 en ook heden is er in Boston nog een censuur op boeken en tooneelstukken, zoodat zelfs de opvoering van bekende stukken wordt verboden, als in het scenario een onnut gebruik van Gods Naam voorkomt. Dit is dus wel geschikt om veel geruststelling te wekken over het land, waar ook de racketeers en de films uit Hollywood een groote vermaardheid verwierven.

Wie waren echter deze puriteinsche pilgrimfathers?

Het waren voornamelijk congregationalisten, d.w.z. leden van een der vele independentistische secten van de Engelsche Kerken. Dit independentisme is kenmerkend voor het Angelsaksische individualisme, en omdat Europa hiermee thans meer dan ooit wordt geconfronteerd, willen we dit in het volgende zoo goed mogelijk probeeren te onderscheiden.

AMEBIKA'S EVDEPENDENTISME.

Het is opvallend, dat vele aanhangers van de groote 36e eeuwsche kerkhervormingen in Europa moeilijk afstand hebben kunnen doen van de middeleeuwsohe traditie om de geheele burgerbevolking rechtstreeks door politieke middelen in de Kerk te drijven. In Duitschland ontstonden de luthersche Zwangskirchen, ten onzent heeft Petrus Dathenus het Vlaamsche land onveilig gemaakt, en in Engeland waren het eerst de zelfbewuste Koningin Elizabeth en later de Stuarts, die beurtelings door diplomatie en gestrengheid het geheele , volk in de Kerk probeerden te houden.

De Presbyterianen uit de Engelsche staatskerk wilden echter in de eerste plaats leer en kerkorde in gereformeerden zin hervormen, onder handhaving van de kerktucht. Minder zwaar woog voor hen, dat de Kerk dan niet meer het geheele volk zou kunnen omvatten. Belangrijker achtten zij het, dat de Kerk door de door hen voorgestelde hervormingen de wettige voortzetting van de oude Kerk zou blijven, waardoor zij trouwens ook de eenheid met de continentale gereformeerde Kerken zou kunnen onderhouden. De burgerlijke eendracht en de bezieling van het land zou toen wellicht nog zijn te herstellen door een charter, dat het aanwenden van geweld in geestelijke zaken verbood, maar niettemin de erkenning van Christus' Koningschap over den burgerstaat als doel van de samenleving aanwees. Men zal niet kunnen zeggen, dat de Presbyterianen deze consequenties van hun streven in een volledig uitgewerkt stelsel van wetsvoorstellen hebben neergelegd. Maar wel is het waar, dat zij, door eerst de rechten van de Kerk veilig te willen stellen, zich in deze richting bewogen.

Evenwel heeft men in het 17e eeuwsche Engeland niet geprobeerd dezen weg te volgen; op het Europeesche continent probeerde men dit trouwens evenmin. Op het continent (Nederland en de luthersche landen) ontzenuwde men de Kerk door de hand te lichten met de kerkelijke discipline. De Kerk werd hierdoor op den duur uitgehold tot een krachteloos gevaarte. En in de Engelsche staatskerk liet men hetzelfde proces zich ontwikkelen.

Maar nu verschilt Engeland van het Europeesche continent toch vooral hierdoor, dat groote groepen geloovigen nog veel verder gingen. Zij wilden niet alleen opheffing van de kerkelijke tucht, maar in geestdrijvend optimisme wilden ze zooveel mogelijk iedere uiterlijke ordening op geestelijk gebied afschaffen. Ook de uiterlijke band met de eene heilige, algemeené,

christelijke Kerk van alle eeuwen had voor hen weinig beteekenis. Tendenzen bestonden verder om ook de ordeningen op burgerlijk gebied zooveel mogelijk te beperken. Kerkregeering en het gebruik van de belijdenis als wapen tegen dwalingen waren in hun oogen voor een belangrijk deel wereldsche en zondige uiterlijkheden, die een waar Christen verachten moest. Velen leidden hieruit ook den eisch af om pas als volwassene te kiezen voor de Kerk, en verwierpen dus den kinderdoop. Een bont mengsel van allerlei secten ontstond, die dikwijls wel in enkele opzichten aan de calvinistische theologie vasthielden, maar voor wie de afkeer van alle uiterlijke ordening een kerkverwoestende vluchthouding werd. De spiritualistische droombeelden, die hiermee samengingen, zijn op het continent meestal met kracht den kop ingedrukt. De oude R. katholieke Kerk deed dat, en ook Luther en Calvijn hebben door hun scherpen strijd tegen Thomas Münzer en de Wederdoopers korte metten gemaakt met de geestdrijverij.

In Engeland is dit echter niet in die mate geschied, mogelijk omdat de zedelooze hofpartij van den Engelschen koning Jacobus I, die hoofd van de staatskerk was, de bekwaamheid miste om onderscheid te maken tusschen de Presbyterianen, die uit de staatskerk waren gestooten, en de tallooze secten, die onder het volk ontstonden. Het was in dien tijd, dat het verzamelscheldwoord „Puritein" werd uitgedacht, waarmee de hofpartij kortweg iedereen aanduidde, die de liederlijke taal en het zedelooze leven van de edellieden afkeurde, en die godsdienstige gevoelens bezat. Allen, die aanmerking maakten op de besluiten van de staatskerk, noemde men Puriteinen^), vijanden van den koning, oproerlingen en huichelaars. Daardoor dreef men de werkelijke Presbyterianen op één hoop met de Independenten en spiritualisten van allerlei slag, tot ten slotte Cromwell de Presbyterianen uit het parlement dreef, koning Karel I liet onthoofden en de machtige kampioen der Independenten werd.

De leden van deze secten zijn in grooten getale naar Amerika uitgeweken, en als men hen met dr A. Kuyper in zekeren zin Puriteinen en Calvinisten wil noemen^), willen wij over woorden niet vallen, maar dient men wel te bedenken, dat het niet de presbyteriaansche Puriteinen, maar de independentistische Puriteinen zijn, die Amerika geestelijk hebben gevormd. Door hen werd Amerika tot een bolwerk van godsdienstig individualisme en kerkelijke neutraliteit als geen ander land ter wereld. Nog heden ten dage is het christelijk leven in Amerika met zijn meer dan 200 kerkelijke secten te kenmerken door de spiritualistische sfeer van „revivals" en geëxalteerde kerkdiensten, heilservaringen der Methodisten, volwassenendoop bij de Baptisten, enz. Ook het eenigszins utopistische pacifisme van de Quakers valt hieronder (to quake = sidderen, zoo genoemd naar de religieuze sidderingen, die de aanhangers in den eersten tijd bl] hun bekeering te zien gaven).

Op de Amerikaansche bevolking van 148 millioeii inwoners vindt men ongeveer (1945):

27 millioen Baptisten ' 20 millioen Methodisten 5 millioen Discipelen van Christus 1 millioen Cöngregationalisten 11 millioen leden van kleinere genootschappen, w.o. 113.000 Quakers, maar ook b.v. ruim 1 millioen Mormonen 5 millioen Joden 6 millioen Lutheranen 3 millioen Presbyterianen en Gtereformeerden 2 millioen Episcopalen 26 millioen Roomsch Katholieken.

Het is moeilijk om het aantal van de Baptisten en van andere richtingen met volwassenendoop op te ge~ ven, daar de kinderen bij de officiëele opgaven niet vermeld worden; in totaal telt Amerika b.v. ruim 9 millioen gedoopte Baptisten. Uit de getallen blijkt evenwel duidelijk, dat ca. 37 millioen leden van de niet-independentistische Reformatiekerken en van de R. katholieke Kerk ver in de minderheid zijn bij diegenen, die rechtstreeks of via hun ouders betrokken zijn bij de Kerken en genootschappen van het independentistische type.

Dr A. J. VERBRUGH.


3) A. Kuypeir, Ons Program, Amsterdam, 1880, 24.

4) J. Courtenay Locke, Cromwell en de Puriteinen, in Nw. Geill. Wldgesch. VI, Amsterdam, 1930, 3758.

5) A. Kuyper, Stone lezingen, Amsterdam, 1898, 7.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 november 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

Is Europeesche Federatievorming raadzaam ?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 november 1950

De Reformatie | 8 Pagina's