MARIA, DE MOEDER GODS

Hoewel het in ons voornemen lag, een overzicht van de Roomsche Marialeer te geven aan de hand van het Mariologiae Compendium van Pater J. Keuppens, zullen we, daar anders de artikelenreeks te lang wordt, slechts de voornaamste punten van de Marialeer aanstippen uit de werkjes van Pater C. Friethoff O.P., „Katholieke Marialeer", 1937 en „Maria, onze Middelares, naast Jezus, onzen Middelaar", 1934.

Allereerst moeten we dan wijzen op den naam die in de Roomsche Kerk bij voorkeur aan Maria wordt gegeven : Moeder van God. Waarom is Maria de moeder van God? Omdat Jezus God is. De doceten meenden, dat Jezus wel God, maar geen mensch was; de Arianen, dat Hij wel mensch, maar geen God was; Nestorius onderscheidde in Jezus twee personen. Hij wilde wel erkennen, dat Maria moeder van Christus, maar niet, dat zij moeder van God was. God heeft in zijn kerk een gezag gegeven met macht bekleed, om op de alleen juiste wijze het Woord Gods uit te leggen. Op het Concilie van Efeze van 431 werd Nestorius veroordeeld, omdat hij loochende, dat Maria de moeder.van God is^).

Van nu aan wordt de vereering van Maria algemeen. De gebeden tot Maria worden een vaste gewoonte. Justinianus smeekte om haar voorbede voor herstel van het Romeinsche rijk. Bonifacius IV liet zich door keizer Phokas het Pantheon van Agrippa geven, verwijderde daaruit de standbeelden der heidensche godheden en wijdde het in 600 aan Maria en de martelaren. Deze Christelijke olympus had de oude god en wereld verdrongen. Trots het dogma van Chalcedon, waarbij de twee naturen van Christus zorgvuldig waren onderscheiden, was het menschelijke in Christus voor het bewustzijn van het Katholieke volk door het goddelijke geabsorbeerd, werd Hij slechts als God voorgesteld, vereerd, aangebeden. Men had behoefte aan een verdere menschehjke bemiddeling, waardoor de goddelijke majesteit toegankehjk en de strengheid van den rechter voor den genadezoekende werd verzacht: geen heilige kon ze krachtiger overnemen, dan de gebenedijde Moeder Gods^).

Men ziet het in de Roomsche Kerk zóó, dat Maria is opgenomen in de Goddelijke Familie. Beiden (de Vader en Maria) hebben een gemeénschappeUjk Kind: dezelfde goddelijke Persoon, die naar de ééne natuur van den Vader, naar de andere natuur van Maria voortkomt^). Men wordt niet moede, Maria steeds maar weer met dezen naam te noemen. Juist aan dezen naam ontleent men de vrijmoedigheid om Maria hemelhooge eer te geven.

Evenwel was in den strijd tegen Nestorius de hoofdzaak niet, dat Maria zou zijn de moeder Gods. De hoofdzaak was, dat de twee naturen van Christus niet mochten worden gescheiden. De bijzaak is op den voorgrond geplaatst. Dit is de plaats van Maria. In den strijd ging het niet om haar, maar om haar Zoon*").

K. MEIMA.

1) Friethoff. Katholieke Marialeer, p. 12—14.

2) P.R.B. 3 XII, p. 315.

3) Friethoff a.w. p. 17.

4) Dictaat K. Schilder Capita Selecta, p. 66.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen