GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

20 minuten leestijd Arcering uitzetten

ISBAëL GROEIT FABELACHTIG SNEL.

Te Kampen (Theol. Hogeschool, Oudestraat 6) bestaat een studentendispuut onder de naam Exodiis. Voor dat dispuut heeft, naar we lezen in de afdeling Kampen van de Prov. Overijselse en. Zwolse Crt., gesproken de gezant van Israël, dr Lewin. Hij sprak over „Israël to day". Het verslag van zijn toespraak ontleen ik hier aan gemeld orgaan:

Al spoedig stuurde spreker aan op het Klonisme. Wat is eigenlijk liet Zionisme? Ja, dat Is moeilijk preciesweer te geven. Het Zionisme Is een idee zonder vast omlijnde inhoud. De Joods-Messiaanse idee had wortel geschoten in de harten van de Joodse groepen in Europa. Het was niet direct de bedoeling van de emigranten één volk te vormen, maar toen er eenmaal „beweging" begon te komen, toen men begon te „lopen", ten gevolge van de idee van het Zionisme moest dit georganiseerd worden.

Nu dringt zich de vraag naar voren: Wat Is het Joodse volk, en wat is het specifieke karakter van dat volk; wat Is het ras? Is er wel sprake van een ras? Direct wordt zo duidelijk dat men bepaalde grenzen mioet gaan trekken om toch enige orde en eenheid in de mensen-massa te brengen. Als norm ging men toen stellen het Jood-zijn in religieus opzicht. Wie Jood is «n wie niet, bepaalt derhalve voor de Staat Israël de religie. Als er iemand ook Jood van geboorte, maar niet meer aanhanger van de Joodse godsdienst is, dan wordt hij niet meer tot het oude volk gerekend. Van een Joods ras was eigenlijk geen sprake meer.

Met de volken waaronder ze woonden leefden ze als hunner een samen; toch is door de eeuwen heen dit volk nooit opgegaan in de andere vo|keren. Wat hield .hen eigenlijk samen? Dat is ondefinieerbaar. Het Joodzijn zelf was reeds een idee die duizenden op de been bracht. Men kan moeilijk spreken van een algemene grond of drijfveer voor de emigranten naar Palestina. Het was meer het saamhorigheidsgevoel dat hen bewoog zich aan te sluiten bij het eigen volk in. zijn trek naar het Heilige Land. Toen de Engelsen Kenya aanboden als grondgebied waar zich de Joden konden ves. tigen en de meest ontwikkelden en fllnken onder hen dit aangrepen, hebben ze nooit voldoende aanhang kunnen krijgen; men wilde naar Palestina, hoewel velen dé geschiedenissen uit de Bijbel vergeten waren.

„De mens is gelukkig wanneer hij een idee heeft die liij verwezenlijken kam", aldus dr Dewln. Zodra men echter een reële, controleerbare, zichtbare Staat had, ging het enthousiasme enigszins tanen. De vragen en problemen komen, de moeilijkheden stapelen zich op. Wat is het specifieke geestelijke karakter van de nieuwe Staat? Dit is ook vandaag nog een van de brandende vraagstukken van de dag. Toen na 1948 zeven duizend Joden opgenomen werden vooral uit de Arabische landen soms van honderden kilometers ver, 'en vaak nog erg onontwikkeld, stond men voor de enorme taak die mensen op te voeden en op gelijk niveau te brengen met de anderen. Ondanks alle moeilijkheden is het volk één gebleven. Het Ziomstische dogma: De mens existeert ook door zijn natie, d.w.z. de mens kan zich slechts volwaardig mens voelen in zijn eigen Staat, heeft ook heden nog niet aan kracht Ingeboet.

Twee grondgedachten.

Nemen we het gecompliceerde en uitgebreide geheel van verrichtingen, religies, nationaliteiten, culturen enz. enz. dat zich momenteel in Palestina verenigt onder de Staat Israël ta ogenschouw, dan kunnen we daaruit twee grote ideeën naar voren halen.

De eerste is de Religie. Er Is een kleine minderheid die wil dat werkelijk de wet van de Bijbel de wet van Israël wordt. De Staat Israël heeft nog geen wet, men leeft in gemeenschapsgroepen die Kibbutzim genoemd worden, en komt langzamerhand door de praktijk tot vaststelling van bepaalde gewoonten die dan rechtsgeldigheid verkrijgen. Zo groeit langzaam ook uit de praktijk als vanzelf de grondwet. Deze idee vindt sterke religieuze tegenkanting en wordt bestreden door een groot aantal fanatici. Men wil de Staat opbouwen naar de wetten van de Bijbel.

De tweede is de socialistische idee, echter niet in de zin en betekenis zoals die is ontstaan in Europa, maar zoals ze was bij het Oer-Ohristendom. Alle luxe wordt geweerd en alleen dat wat nodig is wordt aangeschaft. Dit bestaat met alleen in theorie maar wordt in de praktijk daadwerkelijk doorgevoerd. Men leeft tn kleine gemeenschappen die alles centraal en gemeenschappelijk doen. De eenvoud behoort tot een van de principes van deze samenleving. Alle Inkopen gaan centraal en de leiding zorgt overal voor. Voor men echter in zo'n Kibbutz kan worden opgenomen, moet men een proeftijd doormaken van ongeveer een jaar; is men eenmaal geïnstalleerd dan is en blijft men lid van de Kibbutz. Men gaat uit van de idee van de Collectiviteit in vrijwilligheid. De Staat heeft m de Kibbutz totaal geen invloed of zeggenschap. Ze is volkomen zelfstandig.

Een merkwaardige situatie vinden we bij het bankwezen, waar de portier vaak meer verdient dan de directeur, eenvoudig omdat in het algemeen de portiers meer kinderen hebben dan de bajikdirecteuren. Religie en socialisme bestrijden elkaar in Israël niet: ieder heeft haar eigen Kibbutzim.

Israël tussen Oost en West.

Overstappend op de buitenlandse politiek sprak dr Lewin over de moeilijkheden die Israël ondervindt in de strijd tussen Oost en West. Natuurlijkerwijze behoort Israël tot Azië, maar zolang de Arabieren niet willen samenwerken past Israël alleen maar ta het raam van de U.N.O.

Vraagt men de jeugd van Israël wat ze zouden doen, wanneer ze zouden worden aangevallen door Amerika, Rusland en Arabië gezamenlijk, dan luidt het antwoord: Israël verdedigen tot de laatste man. Ook op handelsgebied staat Israël nog practisch alleen, al zijn er wel goede betrekkingen met Turkije en staat India theoretisch sympathiek tegenover ons. Israël was niets, alles moest van de grond af worden opgebouwd. Kapitaal was er niet, industrieën bestonden nog niet, het land moest nog ontgonnen worden, de veestapel moest nog opgebouwd worden. Ten behoeve van de veiligheid moest men een groot staand leger op de been houden, waarvoor alle v, ? apens moesten worden geïmporteerd. Ondanks alle moeilijkheden groeit Israël fabelachtig snei uit op alle gebied. Wanneer men na twee jaar terug komt In Palestina, herkent men het land niet meer. Als paddestoelen uit de grond verrijzen de dorpen op Israels grondgebied. Thans beschikt Israël reeds over een eigen vloot en een eigen burger-luchtvaart. Drie jaar lang heeft men geen cent uitgegeven voor levensmiddelen, hoewel er honger geleden werd. Ondanks alle moeilijkheden slaagt het oude volk erin zich een nieuwe toekomst te verzekeren.

Toen een Amerikaans journalist eens zei: Jullie kunnen geen propaganda maken, antwoordde Israël daarop: Wij zijn enthousiast.

Het verslag is interessant en leerzaam. Het is een bijdrage, wederom, tot ontnuchtering van degenen, die aan de formatie van de staat Israël allerlei chiliastische dromen hebben verbonden. Men zende mij over dit zinnetje geen ingezonden stukken, want, al heb ik er bij voorbaat respect voor, mijn mening kan men toch niet veranderen en ik heb geen tijd er breed op in te gaan. Ik geloof alleen naaar, mijn lezers een dienst te doen met de overneming van het verslag.

Volgens verslag heeft de spreker onthuld, dat de naam Exodus ontleend was aan het schip, waaraan in 1947 „zoveel wederwaardigheden was (waren) ten deel gevallen". Ik wist dat niet, want het dispuut was

mij onbekend.

FLAKKEE EN ELDERS; GODSDIENST­ ONDERWIJZER OF WIKA; FREEK OF BIOSCOOP.

In het orgaan „De Hervormde Kerk" blijkt volgens „De Waarheidsvriend" van 13 Dec. j.l. volgende uitlating van ds Landsman gestaan te hebben (over „de houding der gereformeerde gemeenten in de — herv. — kerk tegenover het jeugdwerk"):

„Het was daarom ook niet toevallig, dat onlangs juist in een dezer gemeenten van overheidswege alle leidinggevende Instanties, de predikanten en onderwijzers incluis, werden opgeroepen tot samenspreking, waarin hen onder ogen werd gebracht dat het totaal ontbreken van jeugdzorg en verantwoorde ontspanning een ontstellende groei van de jeugdmisdadigheid, vooral op zedelijk gebied, ten gevolge had gehad. Het schijnt, dat dit woord van de overheid aanleiding zal geven tot een actie, die door het woord van de Kerk niet kon worden bewerkt".

Tot zover ds Landsman.

Ds H. Gtoedhart, ned. herv. pred. te Middelhamis, schrijft nu in „De Waarheidsvriend", dat hij vermoedt, dat ds Landsman doelt op Middelhamis, en vervolgt 'dan:

Inderdaad is er in Middelhamis zulk een samenspreking als boven bedoeld, niet onlangs, maar ruim anderhalf jaar geleden gehouden. Inderdaad werden daar alle predikanten uitgenodigd: de Herv., Geref., Chr. Geref., Geref. Gem., de Remonstrantse en de pastoor der R.K. parochie. Inderdaad mochten daar de kerkelijke ambtsdragers uit de mond der overheid vernemen, dat zij in alles te kort waren geschoten, dat inzonderheid de sterk-ortiiodox-gereformeerde-bekrompen leer de oorzaak dier tekortschieting was. De Burgemeester, die deze samenkomst leidde, is lidmaat der Ned. Herv. Kerk, en aanhanger van wat ds Landsman zelf aanduidt als „de nieuwe koers"! Het probleem der ontwrichting, voornamelijk onder de jeugd, werd door niemand der aanwezigen ontkend, door niemand ook voor het eerst onder ogen gezien op die bewuste samenspreking. Een tweede vergadering werd gehouden, waarop door de gezamenlijke kerken werd gecon- - cludeerd, dat ieder m eigen kring en naar eigen levensovertuiging zou doen, wat er te doen viel.

Het laatste is een meer vernomen geluid. Voor ons zelf denken we aan de boeken van Rudolf van Reest, uit zijn beginperiode, die de omgeving kent, en gewezen heeft op de lijdelijkheid, in huidige of vroegere

prediking geleerd en in de opvoeding doorwerkende. Maar de kerken, eenmaal door een burgemeester opgewekt, hadden óók wat te vragen aan hèm: de bioscoop en sport:

Steun werd echter van de overheid verwacht Inzake de bioscoop, waarvan de voorzitter, hoewel niet een principieel tegenstander, toegaf, dat het vertoonde z.i. niet altijd de toets kon doorstaan.

Vond men in dezen gehoor? We lezen:

De kerken drongen aan op stappen door de overheid te nemen In deze zaak, maar de overheid, hi dit geval B. en W., wenste dat niet en wenst dat nog niet. Mogelijk zou namelijk zijn geweest het stellen van een leeftijdsgrens van 18 jaar voor het bioscoopbezoek, zoals een der wethouders mededeelde, maar hiervoor was het college, zozeer begaan met de verwording der jeugd, niet te vinden. Beperking van vergunning tot het voetballen op Zondag kon evenmin genade vtaden, omdat de kerken toch de jeugd niet zouden kunnen opvangen, die thans op en om het voetbalveld vertoeft. Resultaat werd niet bereikt op deze besprekingen.

Een „lokaal" werd daarna overwogen:

Nu zou de overheid zelf een ontspanningslokaal laten Inrichten, via een stichting, waarm verschillende der samengekomen kerken vertegenwoordigd waren en dus financieel bijdroegen. Veel vorderingen hebben deze plannen inmiddels niet gemaakt. Daarom mag het woord , , het schijnt" In de laatste zinsnede van ds L., die wij citeerden wel onderstreept worden: „Het schijnt, dat dit woord van de overheid aanleiding zal geven tol, een actie, die door het woord van de Kerk niet kon worden bewerkt".

Dit alles, aangenomen natuurlijk, dat Middelhamis bedoeld is. De enige actie, waarvan we tot no.g toe Iets hebben gemerkt, is dat men enige predikanten heeft uitgenodigd winterlezingen te houden in Middelhamis, waarvan ds de Kluis de eerste is geweest.

Intussen togen Plakkeese dominees naar „Kerk en Wereld":

Maar — wat deden de Herv. Geref. intussen? Zagen zij geen problemen, omdat ze nu eenmaal te weinig Inzicht hadden om nieuwe-koers-mensen te wezen 7 Integendeel. Verschillende geref. bondspredikanten van ons eiland maakten een excursie naar , , Kerk en Wereld", om daar eens adviezen in te winnen. Op de Horst wist men alles al af van de verschrikkelijke zedelijke verwording van het gereformeerde Flakkee. Maar veel raad kon niet gegeven worden. Welke indruk uit Driebergen werd medegenomen, zal ik niet beschrijven, omdat ik zakelijk wil blijven. Na enige tijd ontving ik bezoek van de heer Van Diggelen van „Kerk en Wereld", vergezeld van dr H. Schroten. Het advies, dat toen werd gegeven, luidde: een godsdienstonderwijzer aan te stellen, speciaal voor het jeugdwerk. Dit behoort echter voor een betrekkelijk kleine gemeente tot de onmogelijkheden. Reeds was een godsdienstonderwijzer in dienst voor het gewone gemeentewerk, maar daarnaast een ander te benoemen, zou verre boven de financiële draagkracht der gemeente gaan. Merkwaardig was, dat werd ingezien vanuit , , Kerk en Wereld", dat een Wika op Flakkee niet op zijn plaats zou zijn. Dit geeft te denken, maar ook daarop wil ik niet nader ingaan. Inmiddels probeert de Herv. Gemeente te doen wat zij kan.

Ds Goedhart besluit:

De vraag, waarmede ik wil besluiten is deze: Is het oordeel, dat ds Landsman zo in het algemeen geeft over de gereformeerde gemeenten In ons land juist? Want wij zijn er van overtuigd, dat Middelhamis helemaal geen gunstige uitzondering maakt, maar dat deze dingen overal de gereformeerde mannen bezig houden. Evenzeer als ik er van overtuigd ben, dat de toestanden, ook op zedelijk gebied, op Flakkee niet slechter zijn dan b.v. in de grote steden.

Het verhaal is leerzaam. En ontdekkend. En het bevestigt ons in de overtuiging, dat aan de éne kant de prediking (over lange termijn gesproken, want we kennen geen van de huidige predikanten) de schuld heeft, en anderzijds de begunstiging van de sportverdwazing, en dat voorts het doorbraakssocialisme het socialisme niet genezen zal, wika's of geen wika's. Men ziet geen achtergronden meer, ook niet in het socialisme. Ook niet in , , Kerk en Wereld". Ook niet in de „doorbraak". Ook niet in de „midden-orthodoxie". De dominees van vroeger jaren (nog eens: de tegenwoordige ken ik niet) hebben Flakkee doodgepreekt. De preekstoel zag geen enkele „achtergrond" meer, ook niet van de gereformeerde beUjdenis. De opleiding deugde niet en daarom de preek evenmin als de catechisatie.

K. S.

HET SYSTEEM VAN „SAMEN DELEN".

Het is altijd moeilijk, zich in te denken, hoe in de Herv. Kerk de verhouding der groepen werkt. In ons vorig nummer gaven we een *? over de vrijzinnigheid, in samenhang met de nieuwe z.g. Kerkorde. Thans knippen we uit „De Waarheidsvriend" (Geref. Bond) een deel uit een ingezonden stuk van dhr C. Bakker, ouderling, Hillegersberg. Deze schrijft (inzake Hillegersberg):

Toen in 1940 de derde prediksmtsplaats kon worden gesticht, heeft de kerkeraad m deze vacature een predikant beroepen van de Gereformeerde Bond, hoewel het aantal Gereformeerde Bonders belangrijk kleiner was dan één derde. Na het vertrek van deze predikant naar elders, werd in deze vacature opnieuw een Bondspredikant beroepen. Dat deze predikant gemeend heeft, bij het inwerking treden van de Nieuwe Kerkorde, als lid van de Gereformeerde Bond te moeten bedanken, is een omstandigheid, waarvoor de kerkeraad uiteraard geen verantwoordelijkheid draagt. Thans staat er dus in Hillegersberg inderdaad geen BondspredUiant meer. Om echter aan de verlangens van de Gereformeerde Bonders tegemoet te komen, worden er in de vrije beurten, voor zover die er met 6 predikanten nog zijn, voorgangers gevraagd van de Gereformeerde Bond. iZoals bekend, komt er in Hillegersberg binnenkort weer een vacature. Er zijn reeds stemmen opgegaan, niet alleen van Gereformeerde Bonders, doch evenzeer van confessionelen en ethischen (om voor de duidelijkheid deze oude benamingen nog maar eens te gebruiken), om m deze vacature weer een Bondspredikant te beroepen. Of dit Inderdaad zal geschieden, moet worden afgewacht. Nu de Gemeente in 6 Wijkgemeenten is gesplitst en Terbregge, waar de meeste Gereformeerde Bonders wonen, niet vacant is, ligt de zaak wat moeilijker, doch misschien is er toch een oplossing te vinden.

In antwoord hierop schrijft de redacteur, ds J. J. Timmer:

Ik geef toe, dat de kerkeraad van Hillegersberg er niet voor verantwoordelijk is te stellen, dat ds Beens, die aldaar beroepen is als predikant van de Gereformeerde Bond, in vele opzichten ajiders is gaan denken.

Aan de verlangens van de Gereformeerde Bonders is men echter slechts op karige wijze tegemoet gekomen. Er zijn in Hillegersberg i kerken; ergo 8 beurten per Zondag. In 52 weken dus 52 X 8 beurten. Als we er de Kerstbeurten en de Oude- en Nieuwsjaars- Ibeurten en de 2e Paasdag en Pinksterdag bij rekenen, komen we stellig aan een totaal van plm. 450 beurten. Van deze 450 beurten werden in een jaar tijds ongeveer 30 beurten vervuld door een predikant van de Gereformeerde Bond.

De heer Bakker zal mij toch wel toestemmen, dat dit een zeer schrale tegemoetkoming is.

De heer Bakker zegt, dat de groep van de Gereformeerde Bond in Hillegersberg belangrijk kleiner is dan één derde van leden en doopleden. Dat wil ik niet betwisten. Ik tel echter toch anders. Volgens ingewonnen informaties valt een vergelijking van de kerkgangers, b.v. in een avondbeurt bij eigen predikanten en in de avondbeurt in Terbregge, bij een Bondspredikant wel wat anders uit.

Nu kan men tellen, zoals men wil, maar de kerkgang bewijst voldoende, waar het hart van de inwoners van Terbregge naar uitgaat.

Met één slag is aan dit voorbeeld duidelijk gemaakt, hoe funest de verhoudingen zijn. Primo: men stelt (en went zich volkomen aan de toestand, en de daarop gebouwde methodes) men stelt leugenleer en wat men houdt voor Gods Woord op één lijn; niet theoretisch, wel in de practijk van het „gelijk op delen". Dat is dus: men baseert zich geheel en al op de feiten, niet op wat men houdt voor recht van de wet Gods. Secundo: men laat de uitkomst van het deelsommetje afhangen van het aantal beschikbare localiteiten: zóveel gebouwen, dat betekent: zóveel valt er te delen. In een gemeente met één gebouw moet er dus wat anders op gevonden worden.

Waarom neemt men niet naar plicht de réchten, die de Goede Herder voor de schapen verworven heeft — door zijn dierbaar bloed? Men kan op een synode afgeven zoveel men wil; maar wat is dit gereken nu anders dan ook zelf dóen wat men openlijk zegt te veroordelen, en dit onder het opheffen van de leus: weest hierin alle onze navolgers? Want dat het zo móet, als het hier gebeurt (vóór alle dingen bijeen laten blijven, wat onder de éne koepel van het synodale verband, geen schriftuurlijk kerkverband intussen, samenhokt), dat legt men toch als plicht aan alle mensen op?

Rechten, door Christus verworven, nemen, d.i. zich toeëigenen, — wie denkt hier niet aan het doopsformulier? Daar staat de bekende uitdrukking: de Geest, die ons toeeigent, hetgeen we in Christus hebben.

Als de gelovigen, die zéggen, bij dit formulier te willen leven, nu eens zagen, dat Christus niet maar het recht verworven heeft om op het ziekbed vertroost, en daarna in de hemel opgenomen te worden, maar ook om te staan in de vrijheid, als lid van de vrije kerk, en zich door niemand te laten knechten, om ook zelf als onderworpen slaaf te moeten dóen wat men veroordeelt als ongehoorzaamheid, zou men dan niet eindelijk leren inzien, dat het blijven onder een mi barthiaans regiem een tegenstaan van de Geest is? Geest, — dat betekent hier meer dan individuele vertroosting in individuele zorgen. Geest, — dat is Hij, die alles, ook onze réchten, om ons te doen gelden als vrije leden van Christus' duurgekochte kerk, neemt uit Christus, om ze ons en

onze kinderen toe te eigenen. De „gaven" uitgedeeld tot „der menschen troost" (Ef. 4, Ps. 68, 2 Sam. 6), mogen we zélf eraan meewerken, dat ze worden „gedeeld" met wie van die „gaven" hardop zeggen: maar dat zijn geen „gaven" Gods, doch ze zijn vergif, en dood, bedacht van mensen? K. S.

RECHTLIJNIG DaZEN.

In een blad, waaraan niet minder dan drie hoogleraren (de H.H. Diepenhorst, Ridderbos (H. N.) en Scholten tot mijn verwondering hun naam durven geven — want ook als ze het zelf niet lezen, m.oesten ze toch nog van hun familie horen, dat er enormiteiten in staan, die zelfs in propagandatochten een hoogleraar beroepshalve moeten prikkelen) — in , , De Strijdende Kerk" dan, lees ik volgend stukje proza:

Prof. Schilder gaat er van uit, dat God in Zijn eeuwige Raad besloten heeft tot een hemel en een hel met m.ensen die ze bevolken zullen; er moeten dus bewoners komen zowel voor de hemel als voor de hel. Daaiom heeft God na de zondeval de mens niet aanstonds in de dood gestort, er moesten mensen geboren worden, daarom moesten de ouders blijven leven, de zon moest schijnen, de aarde moest haar vruchten geven. Hier hebben wij dus een zeer logische gevolgtrekking uit het besluit Gods tot hemel en hel met hun bewoners. Er is dan ook voor de goddelozen, volgens Prof. Schilder, absoluut geen genade, voor hen geldt hier reeds: cook them slowly ze zijn toch reeds gereserveerd voor de hel en ze moeten langzaamaan het vuur in. - Het bezwaar van Ds Hoeksema lijkt me een misverstand ten aanzien van de algemene genade, maar in de opvatting van Prof. Schilder ontmoet ik iets wat me tegen de borst stuit, niet omdat het schriftuurlijk Is, maar omdat ik hierin iets ontmoet van een mistekening van God, zoals Hij zich heeft geopenbaara.

Het artikeltje is niet ondertekend. Ik heb een vermoeden aangaande de auteur, maar kan me vergissen. Hoe het zij, ik noem dit nu dom óf venijnig gedaas.

In het kringetje van deze auteurs is nog al eens een modewoord „rechtlijnig denken" in trek geweest; later heette dat meer „wit-zwart-schema", en vroeger: single track theology.

Dit is óók rechtlijnig.

Maar dan rechtlijnig gedaas (om geen ander woord te kiezen).

Natuurlijk kan de schrijver beter weten. Er is genoeg van gezegd, ook nog pas tegen Berkouwer. En als hij misschien het mondjevol Engels, dat hij hier uitspuwt, zelf opgepikt heeft uit mijn oratie over de wetenschappelijkheid van de gemene-gratie-tèrm, dan móet hij weten, dat het van Liddell-Scott is, engels lexicon, waarin een voorbeeld gegeven werd van de naogelijkheden, die het begrip „b e w a r e n" hebben kan: bewaren van het vuur komt voor in de betekenis van: zorgen, dat het vuur niet de plannen van de kok in de war stuurt, cook them slowly.

Als je aan deze heren zegt, dat de dingen nog al gecom.pliceerd zijn, dat natuur en persoon b.v. verschillen, dan zeggen ze, amen, wanneer je hun een citaat van Hepp of Kuyper voorlegt (b.v. over , , wezen" en „natuur"). Maar zeg je diezelfde waarheid, zónder zulk een citaatje, dan mompelen ze: een abstractie, wij willen Uever concreet (!) denken, ze lezen niet verder, snappen er dus geen woord meer van, maar laten zich wel vinden voor een progagandareeksje. De eerste acte is dan: de tegenstanders rechtlijnig strijken, en dan zeggen: kijk een, wat rechtlijnig.

En zo redden ze dan de reputatie van Kuyper, tenminste op een gevaarlijk puntje. Verder zullen ze ook degenen, die Kuyper op zijn goeie pimten verwerpen, graag als medewerker aanvaarden. Als ze maar de boel bij mekaar houden, en een beetje helpen opduwen naar links.

Rechtlijnig gedaas. Op pag. 1 staat dan zo iets over: wegen projecteren door de wildernis.

Maar dat gaat toch een beetje anders dan zó.

Recht-lijnig ? Begrijpt deze auteur nu nóg niet, dat de gemene-gratie-leer door haar voorkeur voor de gratie - idee, een specimen van reeht-lijnig den­

ken is? Laat hem zijn keurig gestreken gracie-shirt dragen, maar met zijn strijk-ijzertje alTblijven van een ander, hij met zijn: De Bakkeleiende Kerk (The Tussling

Church), Eén troostje: zonder het te weten verloochent de man Kuyper zelf ook al.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 januari 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 januari 1952

De Reformatie | 8 Pagina's