GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vruchten waaruit de bekering blijkt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vruchten waaruit de bekering blijkt

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

, , Birengt dan vruchten voort, der bekering waardig". Lukas 3 : 8.

UIT DE SCHRIFT

Het komt nogal eens voor, dat christenen menen, dat bekering bestaat in het doen van bizondere daden. Een meisje, dat de Heiland leert liefhebben, zou toch minstens in een stichting van barmhartigheid de Heere willen dienen. Een jongeman, die tot bekering komt, zou toch wel een bizonder beroep willen kiezen, om op zeer speciale wijze z'n leven in Gods dienst te besteden. Een klokkeluider meent, dat een dominé toch wel veel dichter bij de hemel is dan hij. En een huismoeder met alle zorgen en beslommeringen ziet toch wel iets heerlijks in het leven van haar, die zonder deze zorgen en bekommernissen heel haar leven op buitengewone wijze aan de Heere wijdt, bijv. in een klooster of in een of ander werk van barmhartigheid.

Anderen zoeken de bekering in mystieke belevenissen, „in het heilig eenzaam, met God gemeenzaam". Of denken dat zij alleen vroom zijn als ze veel tijd hebben om te vasten en te bidden en aahnoezen te geven.

Ik denk, dat de Schrift veel gewoner over de bekering spreekt. En dat dit o.a. uitkomt in de prediking van Johannes - de Doper. We moeten zijn optreden niet verkeerd zien. Veelal meent men, dat dit gans anders is dan dat van de Here Jezus. Ik zeg niet, dat er geen verschil in optreden is en vooral in leefwijze. Jezus heeft over dat verschil gesproken in deze woorden: , , Want Johannes is gekomen, noch etende, noch drinkende en zij zeggen: hij heeft de duivel. De Zoon des mensen is gekoihen, etende en drinkende, en zij zeggen: ziedaar een mens, die een vraat en wijnzuiper is, een vriend van tollenaren en zondaren". (Matth. 11 : 18, 19).

Maar dat neemt niet weg, dat Jezus bij de prediking van Johannes heeft aangesloten. Johannes dreigde niet alleen met het oordeel, gelijk velen denken, want hij predikte: „Bekeert u, want het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen" (Matth. 3:2). Terwijl Lukas zijn werk samenvat in deze woorden: „Hij dan, ook nog vele.andere dingen vermanende, verkondigde den volke het evangelie" (Luk. 3 : 18).

Terwijl Jezus de prediking van het evangelie vergezeld deed gaan van dreiging met het oordeel over hen, die zich niet bekeerden en niet geloofden. En z'n opdracht aan de discipelen luidde: „Gaat heen in de gehele wereld, predikt het evangelie aan alle creaturen. Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden" (Marcus 16:15).

Zowel Jezus als Johannes drongen aan op bekering, omdat het koninkrijk Gods, dat is de heerschappij van Gods genade, was nabij gekomen.

Voor bekering gebruikt Johannes een woord dat betekent: zinsverandering, omkeer van de geest of het hart. Z'n hoorders moeten radicaal anders worden. Ze moeten niet denken, dat ze als nakomelingen van Abraham wel automatisch gered worden van de toekomende toorn. Want kinderen Abrahams kunnen buitengeworpen worden, als ze nl. niet in de voetstappen van vader Abraham wandelen. Ze moeten van genade willen leven, zich voor God verootmoedigen, Gods beloften geloven, maar dan ook vruchten tonen, die bij de bekering van het hart behoren. Vruchten, waaruit zinsverandering blijkt. Want een boom, die geen goede vrucht voortbrengt, wordt afgehouwen en in het vuur geworpen. Dat geldt ook voor de kinderen van Abraham naar het vlees. Als de scharen dan tot hem komen en vragen: „Wat moeten we doen"? dan geeft hij een ander antwoord, dan bijv. de Farizeën zouden geven. Die zouden wel gezegd hebben: Gij moet meer vasten. Gij moet meer bidden. Gij moet meer aalmoezen geven. Gij moet strenger zijn in het geven van de tienden. Gij moet ijveriger in de scholen der wetsleraars komen. Gij moet meer lasten op u nemen van „raak niet en smaak niet en roer niet aan".

Maar Johannes zegt: „Wie een dubbel stel klederen heeft, dele mede aan wie er geen heeft, en wie spijzen heeft, doe evenzo". Ze moeten naakten kleden, hongerigen voeden, weduwen en wezen bezoeken in hun verdrukking. In één woord: barmhartigheid bewijzen, opdat hun barmhartigheid betoond zal worden.

Zo sprak Jezus ook in Matth. 5 : 7 en Matth. 25 VS 34—40.

Er kwamen ook tollenaars om gedoopt te worden. Zij zeiden tot Johannes: „Meestei-, wat zullen wij doen"? Velen zouden verwachten, dat zij althans ten antwoord zouden krijgen: Geef uw beroep er aan. Verlaat uw tolhuis en kies een beroep, waarin ge beter de Heere kunt dienen.

Maar Johannes zegt: „Eist niets meer, dan hetgeen u gezet is".

De tollenaren behoorden over het algemeen niet tot de eerlijkste mensen. Bij het innen van de tolgelden konden ze het de reizigers lastig maken. En ze warel wel zo handig, dat ze hun pachtsom, waarvoor ze het recht verkregen hadden om belasting te heffen op de in- en uitgaande goederen, ruimschoots terug kregen. Verder was hun beroep, zacht gezegd, niet erg in aanzien. Er waren vele rijke tollenaren, die hun rijkdom aan bedrog te danken hadden. Johannes zegt nu, dat hierin hun bekering moet uitkomen, dat ze zich houden aan hun recht en niet overvragen. Ze moeten dus breken met de zonden van hun beroep, hoe moeilijk hun dit ook zal vallen. Maar uit hun beroep hoeven ze zich niet terug te trekken.

Iets dergelijks krijgen ook soldaten te horen. Op hun vraag: „Wat zullen wij doen? " antwoordt Johannes: „Doet niemand overlast aan en ontvreemdt niemand het zijne met bedrog en laat u vergenoegen met uw soldij".

Ze hoeven hun wapens niet neer te leggen en ze mogen de overheid dienen. Maar ze moeten in hun beroep God vrezen en Zijn wil doen. Geen misbruik maken van hun macht, geen geweld gebruiken om zich te verrijken. Niet een schrik zijn voor de goeden, maar voor de kwaden. Trouw zijn in hun dienst.

Ik denk, dat dit woord tot troost is voor vele christenen. We kunnen de Heere dienen in het volle leven. In ons dagelijks beroep. God vraagt in het algemeen geen buitengewone dingen. Ik zeg niet, dat iemand de Heere niet kan en soms moet dienen in bijzonder werk van barmhartigheid. Ik hoop, dat onze stichtingen van barmhartigheid geen gebrek hebben aan meisjes, die in dat beroep de Heere willen dienen.

We mogen de Heere bidden, dat Hij jonge mannen geeft met een warm hart en een helder hoofd en vurige liefde voor de dienst des Heeren, die het ambt begeren van dienaar des Woords.

Maar ik zeg wel, dat ieder beginnen moet op die plaats waar de Heere hem of haar gezet heeft te breken met de zonden en bekering te tonen in het gewone beroep, dat hij heeft gekozen. Niet alleen soldaten en tollenaren hebben een gevaarlijke baan. Elk beroep en elke betrekking heeft z'n bizondere gevaren. Daarom hoeven we die betrekking niet op te geven. Maar wel moeten we in ons werk de Heere vrezen, de zonden haten, de ongerechtigheid radicaal nalaten. En eer van alle schepselen aflaten, eer we iets tegen Zijn wil do.en.

Echte vroomheid bestaat niet in wereldmij ding. We • hoeven niet in klooster of kluis ons uit het leven terug te trekken. De Heere heeft Zijn dienstknechten en dienstmaagden overal. In de huiskamer en achter de wastobbe, in het tolhuis en in het leger, op het kantoor en in de fabriek, op „hoge" plaatsen en in „lagere" betrekkingen. Och wat is hoog en wat is laag. Het kon wel eens zijn, dat „hogen" erg laag gesteld zullen worden en dat „lagen" heel hoog geplaatst zullen worden. Als we de Heere maar vrezen en dienen naar de gaven, die Hij ons gaf. Trouw en grondig.

Ik preekte indertijd over de z.g.n. huistafels uit de brief aan Efeze. Er logeerde bij mij een familielid. Hij had veel preken gehoord en ook onthouden. Maar hij had nog nooit een preek gehoord over die huistafels. En hij vroeg me of dat nu wel nodig was. Hij vond het vreemd.

Waarop ik antwoordde, dat ik het vreemd vond, dat hij het vreemd vond.

Misschien vinden velen het vandaag nog wel vreemd, dat Johannes zulk een antwoord gaf aan tollenaren en soldaten. En vinden ze die huistafels over de taak van ouders en kinderen, heren en knechten, mannen en vrouwen, vrijen en slaven maar al te gewoon. Ik denk, dat we beginnen moeten en als we er mee begonnen zijn er maar in moeten volharden, om in het alledaagse leven vruchten der bekering te tonen. We moeten maar trouw zijn in ons goddelijk beroep.

Het kan voorkomen, dat christenen stad en land afreizen om één bekeerling te maken. Terwijl vrouw en kinderen van de dagelijkse bekering bitter weinig bemerken.

Het kan gebeuren, dat een ambtsdrager de halve tijd van zijn leven tussen de wielen zit om te spreken over alles en nog wat of om organisaties te stichten op allerlei terrein des levens. Terwijl hij z'n werk dicht bij huis, in de gemeente, verwaarloost en z'n gezin misschien er bij.

Ik las eens van een of ander „groot", man, een gevierd redenaar en een machtig organisator, een man van naam. In een gezelschap werd veel goeds van hem gezegd. Eén der aanwezigen zweeg. Toen hem gevraagd werd of hij er anders over dacht, antwoordde hij: „Ik ben een jaar bij hem over de vloer geweest. Daar valt hij niet mee".

Als de Heere wederkomt zal Hij de mensen in hun gewone werk vinden. „Alsdan zullen er twee op de akker zijn: de één zal aangenomen en de ander zal verlaten worden. Daar zullen twee vrouwen malen in de molen: de ene zal aangenomen en de andere zal verlaten worden. Waakt dan, want gij weet niet in welke ure uw Heere komen zal" (Matth. 24 : 40—42).

Daar komt de Heere voor terug. Om die maalster in de molen en die arbeider op het land tot zich te

nemen in eeuwige heerlijkheid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 maart 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

Vruchten waaruit de bekering blijkt

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 maart 1952

De Reformatie | 8 Pagina's