GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Lets over het Antinomianisme in de 17e eeuw.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lets over het Antinomianisme in de 17e eeuw.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXVI.

Ds. Stroobant in verzet tegen de Classis.

Den 21 Mei 1693 was er weer vergadering van de Classis. Over het laatste geschrift van Ds. Stroobant moesten de gedeputeerden hunne gedachten zeggen. Was het een stap nader tot den vrede? Ds. Stroobant beweerde er in van ja. Immers had hij het opgesteld »opdat alle leden van UE, vergadering de allerminste suspitie en achterdocht van heterodoxie over zijne gevoelens niet zouden hebben, en niet een eenige dubbelzinnigheid in zijne stellingen en gegeven antwoorden mocht overblijven, maar UE. allen ten volle mochte verzekerd worden van zijne orthodoxie en rechtzinnigheid in de leer." En werkelijk was Stroobant op sommige punten dichter aan de ware leer gekomen. Op andere evenwel was hij nog lang niet orthodox, De gedeputeerden trachtten dit aan te toonen, door zijne verschillende antwoorden op een en dezelfde vraag naast elkaar te plaatsen en dan de aandacht te vestigen op het onbeantwoorde of ongeremde. Stroobant had vooral gewaagd van zijne gevoelens over het geled, het bidden om vergeving van zonden, het twijfe len en gelooven van een Christen en het minder of meerder getal der zaligen of verdoemden.

Omtrent deze laatste quaestie had hij zich echter niet duidelyk verklaard. Ook van den predikdienst en de tucht had hij in het geheel geen gewag gemaakt.

Eindelijk achtten de afgevaardigden der Classis noodwendig :

»I. Dat Ds. Stroobant ons moet helpen tegengaan het vuile en schadelijke gevoelen van Ds. Verschoor en bekennen zijn onvoorzichtigen handel van te komen in het conventikel van Verschoor. Ja, zal hij niet moeten verklaren, of hij renuncieert het gevoelen van Verschoor, dat hij zelfs bekent zoo te moeten zijn? "

»2, dat hij over de gevoelens van Van Hattem zich verklare, alzoo hij al over lange verdacht is geweest van daaraan vast te zijn."

»Wel is waar, dat Ds, Stroobant nooit grooter betuiging heeft gedaan van zijne rechtzinnigheid en van zijn verfoeien van de dwalingen van Van Hattem, als in zijn geschrift, overgeleverd den 20sten Febr, 1690, om een accommodement te vinden, waar hij zegt »5> oprechtelgkzich te verklaren als voor den Heere, dat hij de gevoelens van Van Hattem nu en altoos met de hoogste verfoeiing en afgrijzen veroordeeld heeft en nog veroordeelt, en dat hij zich houdt aan de zuivere leere, vervat in den Catechismus, de formulieren van. Eenigheid enz.""

­Maar de Classis had verklaard hierin geen genoegen te nemen.

Is het nu niet noodzakelijk, middelen te bedenken, ten einde daardoor ten volle verzekerd te worden van de rechtzinnigheid van Ds, Stroobant?

De gedeputeerden eindigden met te wijzen op de hatelijke uitdrukkingen van Stroobant, tegen de Classis gericht.

Drie weken later (11 Juni) antwoordde Ds. Stroobant mondeling op de gemaakte aanmerkingen. Maar dat hield zoolang op, dat de Classis besloot, hem te verzoeken, om zijne gedachten over die alle schriftelijk op het allerspoedigst op te stellen, en eer hij dit aan deze vergadering zal overleveren alvorens daaromtrent te spreken met de gedeputeerden en de zaken alzoo na te brengen, als het mogelijk is, opdat de vergadering der Classis zoo in te beteren staat zij, om spoedig die zaken te kunnen afdoen. Doch dit was heel niet naar den zin van Stroobant, Wetende dat hij tegenover de gedeputeerden geen gebruik kon maken van zijne schoonschijnende redenen, overtuigd, dat hij dezen, als bekend met alle dingen, geen leugens op de mouw kon spelden, verkoos hij met de geheele Classis te blijven handelen en wel schriftelijk. Bovendien schijnen zijne vrienden steeds werkzaam gegebleven te zijn om hem uit de Classis Walcheren te verwijderen. Den 2Ssten Juni 1693 verschenen in de Classis een afgevaardigde van de kerk van Kruiningen, met het bericht »dat Ds. Stroobant op den 28sten Maart dezes jaars 1693 was beroepen in hare gemeente tot haren ordinairen herder en leeraar, welke zij volgens kerkenorde hadden gebracht aan de tafel van de Classis van Zuid-Beveland, om van hare vergadering geapprobeerd te worden. Doch dat de Classis van Zuid-Beveland hare beroeping had gedesapprobeerd, doordien Ds. Stroobant van UEerw. vergadering wierde - beschuldigd van onrechtzinnigheid in de leer. AVijders dat de Classis van Zuid'.Beveland aan hare kerk (die van Kruiningen nl.) hadde aangezegd, dat zij binnen veertien dagen een einde aan alles wat haar stond te doen, zoude maken, of anders een ander beeoep zoude hebben te doen." Het verzoek van Kruiningen kwam er dan op neer, dat Walcheren zoo spoedig mogelijk de zaak van Stroobant zou afdoen en wel in tegenwoordigheid van haren afgevaardigde. De Classis Walcheren doorzag den toeleg, verwees de kerk van Kruiningen naar de Classis van Zuid-Beveland en zette de behandeling van de Stroobantsche ketterij voort, buiten Kruiningen om.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 juni 1887

De Heraut | 4 Pagina's

Lets over het Antinomianisme in de 17e eeuw.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 juni 1887

De Heraut | 4 Pagina's