GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelaren.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

LXXXIV.

Be Tier pastoors.

ADBIAAN JANSZ.

Tien jaren lang had Adriaan Jansz. de gemeente van IJsselmonde, wier pastoor hij was, met de Heilige Schriften, waardoor hem de oogen voor de dwalingen der Roomsche kerk geopend waren, bekend gemaakt. Maar in dien tijd had hij nog niet gewaagd zelf met die dwalingen te breken. De geestelijke en wereldlijke machten heten hem hierom met rust. Dit werd echter anders, toen flij tot daden overging, die hem met Rome's praktijk en voorschriften in strijd iDrachten, Dit geschiedde in het jaar 1566, het bekende jaar van de hagepreeken en den beeldenstorm. Den feestdag van den aartsengel Michael en ue andere engelen koos hij voor de uitvoering van zijn plan uit. Den 29sten September is aangebroken. De gemeente is ter kerke. De pastoor komt binnen en leest Matth, 18: i—10, het kapittel van den dag, voor. Ook zingt hij nog de bekende geloofsbelijdenis der Christelijke kerk voor. Daarna beklimt hij den kansel en spreekt eerst over de engelen, die gedienstige geesten zijn, tot üienst uitgezonden, om dergenen wil, die de zaligheid Deërven, maar geen middelaars en verlossers, om daarna van onzen eenigen Borg Jezus Christus te gewagen en zijne gemeente op Hem te wijzen. De preek is uit. De pastoor daalt af van den kansel en verlaat het kerkgebouw. De mis wordt niet gehouden. Hoe verwonderd de gemeente hierover in het begin moge geweest zijn, als haar de reden door Jansz. straks wordt meegedeeld, valt zij voor het grootste gedeelte den herder toe. Sints dat Michaëlsfeest is de pastoor van IJsselmonde niet meer voor het zoogenaamde altaar verschenen, om er de gewone ceremoniën uit te voeren. In plaats daarvan betrad hij in gewone kleeding telken rustdag den kansel, om het Evangelie der genade te verkondigen; en bij die gelegenheden zong niet meer het koor de onbegrepen liederen in de latijnsche taal, maar de gansche gemeente de kerkelijke psalmen in de taal, waarin zij geboren was. Ook de doop werd bediend zonder de bijvoegselen van Rome's kerk, welke hij bijgeloof achtte. Als hij doopte verklaarde hij eerst den Kinderdoop tegenover Rome en de Wederdoópers, waarna hij het kind het zuivere water op het voorhoofd sprengt onder het uitspreken der HoUandsche woorden: »Ik doop u in den naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes." Ook bij de huwelijksbevestigingen en de begrafenissen, sprak hij naar den Woorde Gods. Natuurlijk werd er veel gesproken over deze veranderingen. Mocht al het grootste deel der gemeente den leeraar op zijnen schriftuurlijken weg, met blijdschap volgen, anderen klaagden over de oneer den alleenzaligmakenden kerk door den pastoor gedaan. Van »slecht onderwijs" werd hier en daar door de andere pastoors gesproken. Maar Adriaan Jansz hield vol, totdat de Heere hem voor de martelaarskroon opriep.

WOUTER SÏMOSZ.

Tn het land van Putten ligt het nederige Poortugal. In de dagen waarvan wij spreken was Wouter Symonsz, vroeger Karmelietermonnik in Thunen (in de zuidelijke Nederlanden), daar pastoor. Had het Gode behaagd hem met de Heilige Schriften bekend te maken, daaruit had hij geleerd, hoe diep Rome in bijgeloof verzonken was. Deze overtuiging had hij niet onder een koornmaat geplaatst. Naar zijne roeping waarschuwde hij zijne gemeente tegen de afwijking van Gods woord. Hij trachtte haar te leiden naar den eenigen Middelaar Jezus Christus, Maar te vergeefs. Zij klaagde bitterlijk over 's pastoors ongeloof. Nu meende Symonsz niet langer zijne bediening te mogen vervullen. Hij legde haar neer en begaf zich naar Leiden, waar hij »zijn ambacht van droogscheren en van het dripenierschap van baaien te reeden" exerceerde, zooals het Hof van Holland den gen Febr, 1568 aan den Hertog van Alva schreef. Doch de kruiskerken in het Westland, met name die van Monster en Naaldwijk lieten hem niet met rust. Zij kwamen tot hem met het verzoek, om haar toch te helpen met de prediking des Woords en de bediening der Sacramenten en Symonsz gaf aan dezen drang toe. Dit blijkt uit de beschuldiging, die later tegen hem werd ingebracht, dat hij zijn eerste sermoen op het kerkhof van de kapel te Poeldijck, onder de parochie van Monster gedaan heeft; later heeft hij nog meer in datzelfde Poeldijk gepreekt, zoowel op het kerkhof als in zekere schuur. Ook te Naaldwijk verkondigde hij het Evangelie op de werf van Corn. Steffensz, die deze toegeeflijkheid later met den dood moest boeten. Van deze laatste predikatie wordt ons nog verhaald, dat hij terwijl hij haar hield »met schotels (deed) omgaan voor de gemeene armen" (waaruit blijkt, dat in de kerk aldaar diakenen waren). Ook doopte hij »eens op het veld achter het huis van den voorz. Corn. Steffensz, wezende het kind van eenen Klaas Thoniss Smid, wonende te Vlaardingen. 't Andere kind is gedoopt in het voorz. ijdel huis te Naaldwijk, wiens vader gezegd was te wezen een bakker, woonachtig op Honselaarsdijk en het derde kind is gedoopt geweest ten huize van den voorz. Corn. Steffensz, waarvan vader was een kuiper, woonachtig te 's Gravensande, wiens naam onbekend is."

Geen wonder, dat al deze dingen Wouter Symonsz tot een gevaarlijk man maakten in de schatting van het Pausdom en zijne voorvechters. Den laatsteu dag van Augustus werd ook over hem en nog 46 andere personen het vonnis geveld, waarbij zij uit den lande verbannen en hunne goederen verbeurd verklaard werden. Dat den gewezen pastoor geen zwaarder lot trof, was alleen daaraan toe te schrijven, dat hij reeds buitenslands gevlucht was. Wouter las dit vonnis tegelijk met de oproeping van den Prins van Oranje aan alle trouwe onderdanen, om hem te helpen in den strijd tegen tyrannie en gewetensdwang. Het eerste verschrikte hem niet, maar het laatste ontvonkte zijn hart voor de vrijheid zijns vaderlands. Om anderen tot ditzelfde op te wekken, trok hij naar de streken terug, waaruit hij verbannen was. Te Haarlem viel hij in de handen zijner vijanden en vandaar werd hij gevoerd naar de voorpoort te 's-Gravenhage.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 februari 1892

De Heraut | 4 Pagina's

De martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 februari 1892

De Heraut | 4 Pagina's