GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Martelaren.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

CLII.

HIEROME CASABONE.

In het «uiden van Frankrijk, op de grens van dit land en Spanje ligt Beam, in den tijd, waarvan wij spreken, een onafhankelijk vorstendom, dat geregeerd werd door Jeanne d'Albret, die sinds 1548 met Antoine de Bourbon gehuwd was. Jeanne d'Albret is een dier weinige edelen en machtigen geweest, die door den Heere tot zijne kinderen zijn aangenomen. Toen de reformatie ook naar Frankrijk en Beam kwam, was de vorstin een der eersten, die voor Gods Woord zich boog en de hervorming en haar land begunstigde. Geen wonder, dat dit Bearn het asyl werd van menigen vluchteling uit Frankrijk, die om der waarheid wil vervolgd en met den dood bedreigd werd. Doch aan den anderen kant gingen ook van Bearn mannen uit, die in Frankrijk het woord der waarheid verkondigden. Een dezer was Hierome Casabone, die zich in Agenois vestigde en wel te Monflanquin, waar hij als schoolmeester vele kinderen van goeden huize onderrichtte, niet alleen in de vrije kunsten, maar ook in Gods Woord. Zoo werd hij echter niet alleen kinderen, maar ook volwassenen tot een zegen. Doch hij bepaalde zich niet tot onderwijzen ; hij trad ook als kampvechter tegen de dwalingen yan Rome op. Dit geschiedde tijdens den vasten van het jaar 1556, toen een monnik van Pergneux naar Monflanquin was overgekomen, om het volk met allerlei dwaalbegrippen te voeden. Dinsdags voor Paschen had de monnik weer tot het volk gesproken, en als hij van den preekstoel afkwam, trad Casabone hem in den weg en vermaande hem over zijne misleiding van zoovele arme, onwetende menschen.

De monnik deed, alsof hij de vermaning geduldig aanhoorde en verzocht den vermaner daarop met hem meê te gaan naar zijn gastheer, een priester dier stad, van wien bekend was, dat hij in wellust en weelde leefde, maar zich om den godsdienst weinig bekommerde. Casabone ging meê. Doch nauwelijks was hij binnen, of de monnik, die zich gesticht gevoelde door de tegenwoordigheid zijns gastheers, begon stout te spreken en vol te houden, dat hij volgens de leer van de kerk goed had gepredikt. Daarentegen riekte datgene, wat Casabone leerde, naar den mustaard. Het gesprek, dat toen zich ontspon, duurde tot het middageten toe. Nadat dit opgebracht was, nam de martelaar beleefd afscheid en ging huiswaarts. De monnik bedankte hem vriendelijk voor zijne welwillendheid.

Nauwelijks was echter Casabone vertrokken, of de monnik en zijn gastheer begaven zich naar den rechter, om hem daar aan te klagen. Zij hadden hiermee zooveel haast, dat zij geen tijd hadden om eerst te gaan eten.

De rechter, die de aanklacht van beide mannen ontving, heette • Faure en was pas uit de gevangenis van Bordeaux. Nauwelijks had deze man vernomen, wat de aanklacht inhield, of hij besloot Casabone te doen gevangennemen. Hiermee hoopte hij zich aangenaam te maken bij de regeering, van wie hij wist, dat zij de ketters haatte. Den dag na de gevangenneming werd de gevangene naar het raadhuis gebracht — het was omstreeks 6 uur in den morgen — en daar door de rechters en burgemeesters dier stad ondervraagd over verscheidene geloofsstukken z. a. het vagevuur, de groetenis van den engel, de beelden, d« Sacramenten en de broederschap voor onze lieve vrouw (Maria), die de Augustijner monniken in de stad ingevoerd hadden. Vooral werd de mis besproken en, daar de gelegenheid des tij ds dat meebracht, ook de vasten en Casabone toonde zich hierbij der zake kundig te zijn. Toen zijne omgeving zich hierover verbaasd toonde, zeide hij haar: «Indien gij niet tevreden zijt met. mijn mondelijk antwoord, vergunt mij dan u schriftelijk mijne gronden voor de waarheid, welke ik belijd, te doen kennen." Doch de rechters antwoordden, dat het genoeg was. Dit

— zoo zegt de schrijver van de historie der martelaren — dit is bijna allen rechters in de dagen der reformatie eigen geweest, dat zij van de martelaren nooit meer hebben willen hooren dan hunne loochening van de dwalingen der Roomsche kerk. Dit was ook hier gebleken. Nochtans lieten zij onzen Casabone des namiddags weer terugkomen op het raadhuis, om hem tegen zijne aanklagers te hooren, die hij door zijne antwoorden geweldig in het nauw bracht. Toch hadden zij de onbeschaamdheid om hem uit te lachen en zoodoende hunne minachting te toonen. Toen de rechter dit bemerkte, zwoer hij en zeide : »Bij St, Antonius, de gevangene is een geleerd man." Terwijl men daarop andere getuigen hoorde, kwam de pastoor van de »onze lieve vrouwen-kerk" — op weg naar eenen kranke — voor het raadhuis voorbij, waar Casabone stond met den knecht, die hem bewaakte. Laatstgenoemde boog de knie voor de hostie en wilde hetzelfde van den gevangene. Doch deze weigerde dit, terwijl hij de omstanders vermaande zich aan geen afgoderij schuldig te maken. Nadat het verhoor en de confrontatie met de getuigen afgeloopen was, werd Casabone weer naar de gevangenis teruggezonden. Bovendien kreeg de knecht van den baljuw last hem, op boete van 500 pond, binnen 14 dagen naar Bordeaux te brengen. In dien tusschentijd schreef de martelaar eenen brief aan de geloovigen, hen smeekende »ijner in hunne gebeden te willen gedenken en zich niet aan hem te ergeren, dat hij niet ontvluchtte, ofschoon hem daartoe de gelegenheid dikwijls genoeg was gegeven door den knecht des baljuws. Liever wilde hij naar Bordeaux gaan, om daar rekenschap af te leggen van zijn geloof, dan zijnen vijanden aanleiding te geven door zijne vlucht, om de goddelijke waarheid, die zij gehoord hadden, te lasteren. De schoutsknecht hield hem nog twee maanden gevangen, maar toen hij zag, dat hij niet wilde vluchten, liet hij hem met eenige anderen naar Bordeaux brengen. Op de straten en in de logementen hield Casabone niet op, een ieder te vermanen de aangeboden zaligheid niet te verwerpen.

Toen hij te Bordeaux was aangekomen en de dienaar van den schout de stukken van zijne rechtszaak aan den grififier van het hof had ter hand gesteld, is hij spoedig daarop gevonnisd. De rechters van het Parlement vroegen hem, of hij bij zijne gevoelens wilde volharden. Hij antwoordde : Ja, ik heb zelfs deze gelegenheid verlangd, om voor u te verschijnen, en met mijn bloed de ware en zuivere leer van den Heere Jezus te bezegelen. Op de vraag, of hij ook te Monflanquin geestverwanten kende, gaf hij geen antwoord. Zelfs de pijnbank kon hem hiertoe niet bewegen.

Ten slotte bevolen de rechters hem" God, Maria, de heiligen en de rechters om vergeving te smeeken. Casabone bad tot God en riep Hem aan om vergeving dèr zonden. Doch toen zij wilden, dat hij verder gaan zou en ook tot Maria smeeken, weigerde hij dit, zeggende, dat hij haar niet beleedigd had. Terstond Werd hérn'de tong uitgesneden en zijn lichaam verbrand. Toen hij in het midden der vlammen stond, hief hij de beide handen naar omhoog en toonde daardoor, dat hij alleen van God redding verwachtte. • '

DE GAAY FORTMAN,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 april 1894

De Heraut | 4 Pagina's

De Martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 april 1894

De Heraut | 4 Pagina's