GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Martelaren.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

CLXXVIIL

SENS IN 156 2.

Zooals in andere plaatsen werd ook te Sens door de Hugenooten gebruik gemaakt van het koninklijk edict, waarbij hun vrijheid van godsdienst was toegestaan. De Gereformeerde kerk alhier had het voorrecht eenen leeraar te bezitten, die buiten de stad openlijk het Evangelie predikte. En God gaf hieraan getuigenis door zijnen Heiligen Geest, zoodat de verkondiging des Woords niet zonder vrucht bleef voor de uitbreiding der kerk. Zeven weken lang stoorde niemand deze samenkomsten. Doch toen wendden de halsrechter Robert Hemard en het aartsbisschoppelijk kapittel zich tot het hof met het verzoek om brieven, waarbij de samenkomsten der Hugenooten verboden v/erden. Dit werd geweigerd. Doch de vijanden waren niet voornemens zich hierbij neer te leggen. Hemard riep bij zijne terugkomst van het hof de inwoners samen en stelde hun voor, hoe noodig het was de poorten te bewaken, zooals men dat te Parijs ook deed, ten einde oproer en verzet te keeren. Slechts weinigen begrepen den toeleg des rechters, wiens voorstel aangenomen werd.

Den 7den April werden de poorten gesloten en bewaakt. Ook werd g'e/chut op ^e mUrtn gbUraCht. Zélfs w'erd'en eenige kanonnen gericht op de plaatsen, waar de geloovigen samenkwamen, dicht bij de muren, om ze te beschieten, als zij er naar gewoonte bijeen waren. Toen de Gereformeerden vernamen, wat hunne tegenstanders deden, besloten zij in hunnen kerkeraad, ter vermijding van grooter verwarring, eenigen tijd de openbare prediking des Woords op te schorten en hunnen leeraar in het geheim uitgeleide te doen naar elders.

Doch de vijanden hielden dag en nacht aan de poorten en in de straten de wacht, totdat zij, zonder dat er eenige aanleiding toe bestond. Vrijdags daaraanvolgende, omstreeks 10 ^11 uren des avonds, naar de woning eens drukkers, met name Rebois, gingen, daar aanklopten en in naam des konings eischten, dat hun opengedaan zoude worden. De drukker deed open, doch kreeg terstond een slag met een hellebaard. Hierbij bleef het voorloopig. Des anderen daags begaven zich twee leden van het consistorie naar den halsrechter, wiens hulpe zij inriepen, totdat hun recht zou geschieden. Doch zij werden niet gehoord. Daarop wederom samen beramende, wat hun te doen stond onder deze omstandigheden om recht te krijgen, werden zij door een hunner vrienden geraden, de plaats, waar zij waren, te verlaten. Intusschen gebruikten de vijanden den Vrijdag en den Zaterdag om zich voor te bereiden tot de vervolging der Gereformeerden. Den Zondagmorgen daaropvolgende hielden de priesters eene processie van alle kerspelen naar de abdij St. Père, welke niet ver aflag van de kerk der Hugenooten.

Aan deze processie namen de president en de halsrechter deel. Van daar begaven zich de muitelingen naar de bovengenoemde kerk, die zij geheel vernielden in minder dan een hali uiïr tijds. Hierna begaven zij zicht'eru'g naar de stad en wel naar de woning van Jacques Odoart, een raadsheer, waar zij oproerkreten aanhieven. De raadsheer kwam naar buiten en trachtte door vriendelijke woorden de schare tot bedaren te brengen. Maar niemand luisterde naar zijne vermaning. Veeleer stak men de handen naar hem uit. Hij ontvluchtte echter naar zijne woning, die hij sloot. De deur werd daarna met geweld geopend. Met den raadsheer zou het zeker toen niet goed zijn afgeloopen, ware hij niet door iemand uit de bende naar de gevangenis van den aartsbisschop gebracht. Zijn huis werd echter geplunderd en van alles beroofd, wat maar voor de hand lag. Daarop trok men naar de woning van een anderen raadsheer die, hoorende wat er bij zijn ambtgenoot was voorgevallen, nog bijtijds vluchtte. Slechts zijn zoon en zijn knecht bleven achter, die beiden zich kloekmoediglijk verdedigden. Doch ook hier zegevierden de oproerlingen. Zij kwamen in huis, doodden den jongeling en sleepten zijn lijk naar de rivier.

Intusschen begaf zich de arme kudde der geloovigen naar de woning van Jean Chalons, met het voornemen zich te verdedigen. Nauwelijks hadden de muitelingen dit gehoord, of zij begaven zich naar de bovengenoemde woning. Haar niet spoedig genoeg kunnende binnendringen, brachten zij een falkonet aan, om opening te maken De ^" belegerden, dit ziende. deden een uitval en dreven de schare weg, totdat zij op hunne beurt weer door steen-worpen gedwongen werden naar hun huis terug te keeren. Opnieuw werd een aanval gedaan door de oproerlingen. Zekere heer Montboul trachtte toen met zijn knecht door een achterdeur te ontkomen. Hij^ werd echter ontdekt, gegrepen en geworgd onder den uilroep: sVictorie, victorie, léve de Paus! Hun hb'ófd is dood!" Öok de knecht werd gedood en beiden, heer en knecht, aan elkaar gebonden en in de rivier geworpen. Daarop ging het weer naar het huis van den reeds genoemden drukker, die uit zijn bed gehaald en gedood werd. Ook zijne vrouw, die op het punt stond moeder te worden, werd vermoord.

Omstreeks honderd menschen van allerlei rang en stand werden gedood door de vijanden der Reformatie. Wij mogen hier eenen eerbiedwaardigen koopman niet vergeten, die uit het venster geworpen werd en opgevangen op de punten der hellebarden, waarna hij in het kanaal verdronken werd. Zoo woedde men niet alleen in de stad, doch ook daarbuiten. In de voorstad omsingelde men het huis van een armen bakker, die dikwijls bij de preek was geweest. Hij verdedigde zich dapper, maar eindelijk werd hij met zijne vrouw gevangen genomen en vermoord.

Op deze wijze werd de Zondag gevierd. Men had echter aan dien dag niet genoeg. Den volgenden morgen te 5 uren begon het moorden en doodslaan met het vermoorden van den schrijnwerker, die den preekstoel gemaakt had. Eerst te 10 uren werd door de overheid verboden te plunderen en te moorden. Doch het volk gaf daar niet om. Vier dagen lang heeft men de Hugenooten, zoowel mannen als vrouwen en kinderen, gedood.

Het bericht van dezen verschrikkelijken moord bewoog den Prins van Condé, om zich schriftelijk tot de koninginmoeder te wenden, ter verdediging der gevaUen Gereformeerden.

DE GAAV, FORTMAN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 januari 1895

De Heraut | 4 Pagina's

De Martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 januari 1895

De Heraut | 4 Pagina's