GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De MarTelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De MarTelaren.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

CLXXXIV.

HET PRINSDOM ORANJE IN 1571.

In 1568 hadden de Hugenooten opnieuw de wapenen opgevat tegen den koning en zijn Roomschen aanhang, omdat de vervolgingen tegen hen waren voortgezet, trots belofte en vredesvoorwaarden. Engeland ondersteunde hen met geld en wapenen en het Protestantsche Duitschland met een leger van iiooo man, terwijl Spanje hunne tegenstanders bijstond. Wel viel Louis Condé door sluipmoord, maar de Hugenooten behaalden zulke groote voordeden, dat de koning en zijne moeder zich genoodzaakt zagen, hun bij den vrede van St. Germain en Laye (8 Aug. 1570) volle gewetens-eft godsdienstvrijheid te geven, overal in den lande, behalve te Parijs. Tot de bepalingen van het vredestraktaat behoorde ook. dat het prinsdom Oranje, zijne kasteelen en onderhoorigheden aan hunnen wettigen heer, den prins van Oranje zouden worden teruggegeven. De maarschalk de Danville, gouverneur van Languedos, kreeg kort daarop den last de bedoelde overdracht voor te bereiden en te voleinden. Hij zond den heer van St. Géran (zelf wachtte hij geschikter gelegenheid af om te gaan) naar Oranje, met bevel het commando over het kasteel der stad op zich te nemen en den Hugenooten, die tot nu toe op het hnd hadden moeten wonen, de poorten der stad te openen. Dit geschiedde. Eenige dagen daarna kwam de maarschalk zelf, liet de beambten des prinsen, alsmede de meeste inwoners bij zich komen, en verklaarde, dat het 'skonings wil was het vredestraktaat te houden. Daarom moesten zij in het vervolg al hunne grieven vergeten en samen in vrede met elkaar leven. Voorts stelde hij al de ambtenaren, ieder in zijn ambt, in. Dit had den isden December 1570 plaats. Alleen het kasteel wilde hij niet overgeven aan kapitein Ie Crest, afgevaardigde van prins Lodewijk, onder voorwendsel, dat diens rang niet hoog genoeg was om hem zulk eene plaats te doen innemen. Desniettemin gaf hij het bevel over de citadel over aan kapitein Montinejan, tot tijd en wijle door den prins anders zou beschikt zijn. De ware reden van dezen willekeur was geen andere, dan dat Ie Crest Protestant was en Montinejan Roomsch.

Tevreden met de rust, ^an verzekerd ook namens den koning, toonden de Hugenooten niet de minste boosheid over het kwaad, hun vroeger aangedaan. Om te bewijzen, hoe ernstig zij den vrede wenschten, boden zij den Roomschen aan samen voor de wederzij dsche belangen zorg te dragen. Twaalf a dertien van de voornaamste Gereformeerden boden aan zich om met evenveel Roomschen een soort van comité voor de veiligheid der ingezetenen te vormen. Laatstgenoemden weigerden in tegenwoordigheid van 's prinsen raadsheeren en den magistraat der stad. Intusschen werden die van de religie gewaar, dat de Roomschen op een moordaanslag tegen hen zinden. Zij konden echter niet anders doen dan zich stellen onder de bescherming van den koning, den prins en de overheid.

Ten einde het gevaar, dat van Roomsche zijde dreigde, te bezweren, lieten de rechtbank en de magistraat, namens den prins, bekend maken, dat het aan iedereen, van welken godsdienst of stand hij ook was, verboden was, zich 's nachts gewapend en zonder licht op straat te begeven, tenzij om de overheid te begeleiden. Ook mocht men geen kwetsende liederen zingen.' Dit werd den 31 sten Januari 1571 overdag in de stad bekend gemaakt.

De Gereformeerden bleven 's nachts in hunne huizen, maar de Roomschen daarentegen minachtten het gebed des prinsen en trokken 's nachts gewapend en in troepen de stad door, hier en daar steenen werpende tegen de vensters der Hugenooten, ten einde ze daardoor tot verzet te prikkelen. Toen zij echter bemerkten, dat zij hen hierdoor niet konden opletten, besloten zij den sinds lang beraamden moord uit te voeren. Hiertoe ontboden zij uit de omliggende provinciën soldaten, die ze 's nachts bij kleine groepjes in de stad lieten. Zij begonnen hiermee den 2den Februari. Gebruik makende van het goed vertrouwen, dat de Hugenooten stelden in de belofte des burgemeesters, bezetten zij 's avonds de poorten en posten i'.er stad en lieten daarop de bovengenoemde soldaten binnen. Nog wachtten zij tot middernacht eer zij hun bloedig plan uitvoerden, om maar zeker te zijn, dat ieder dan sliep. Toen de bepaalde tijd daar was, begaf men zich naar de woning van den heer Prunier, algemeen thesaurier des konings in Dauphiné. In die woning waren nog Julian en Belluion, raadsheer en advocaat en algemeen ontvanger van den prins met zes a zeven hunner dienaren. Een uit de bende eischte, dat de deur zou geopend worden. De advocaat antwoordde, dat het niet betamelijk was op zulk een wijze, des prinsen dienaren te behandelen. Het hoofd der muitelingen, met name Motel, bewoog toen de zijiien takkebosschen tegen de deur aan te leggen en daar den brand in te steken. Ondertusschen regende het steenen tegen de ramen van het bestookte huis.

. In de andere deelen der stad ging het niet beter. De hoofden der muitelingen waren Louis Gu5'ant en Michel de la Baurne. Dezen voerden hunne aanhangers, die nog versterkt werden door Roomschen uit Avignon, Comtat en andere plaatsen, tot daden van geweld. Deuren en vensters werden veibrijzeld, huizen geplunderd en verscheidene aanzienlijken, die bekend waren als te behooren tot de Gereformeerden, , vermoord. Onder dezen behoorde ook een jongeling van 16 i 17 jaren, met name Cliablet, die pas uit Parijs, waar hij gestudeerd had, teruggekomen was. Wreedelijk werd hij vermoord in het bijzijn van zijne moeder. Verscheidene mannen werden gedood in de armen hunner vrouwen, ouden en zieken werden doorstoken op hunne bedden, jonge mannen werden naakt uitgekleed en uit de vensters geworpen. Zelfs schaamden de muitelingen zich niet de iichamen der vermoorden den bloedhonden als spijze voor te werpen.

Deze moord duurde den ganschen nacht. Tegen den morgen kwamen de magistraten en de ambtenaren des prinsen, die nog belegerd waren, bij den heer Prunier. De ambtenaren verzochten, dat men de hulp van den commandant der citadel zou inroepen. Sommige magistraten voldeden aan dit verzoek. Doch Montinjan antwoordde, dat hij zijn post niet mocüt veriaten. Andere oyerheidspersonen begaven" zich naar de hoofden der muitelingen welke ant­ woordden, dat zij slechts bevredigd zouden zijn, wanneer alle vreemdelingen, die belijdenis deden van de Gereformeerde religie, binnen twee dagen ongewapend de stad verlieten na een somine gelds betaald te hebben. Geen tegenredenen baatten, zoodat zelfs de ambtenaren des prinsen de stad zouden verlaten. Desniettemin gingen de muitelingen met rooven en moorden voort. 'Pen einde niemand van de religie te sparen, bezetten zij bruggen en poorten der stad. Ieder, die Hugenooten herbergde, moest ze te voorschijn brengen.

Zond: !g den 4en Februari werd s'avonds 10 uur zekere Jean de Lange, een godzalig en beminnelijk man, die zelfs esnigen tijd de zaken der stad had bestuurd, tot aller tevredenheid, met zijne drie zonen uit zijn huis gehaald en voor de leiders van het oproer gebracht. Dezen gaven voor, dat zij ze in veiligheid zouden brengen. Doch toen ze een eind met hen voortgeloopen waren, doodden zij den vader en de twee oudste zonen. De jongste zoon ontkwani op wonderdadige wijze. Nog druipende van het bloed hunner slachtoffers, begaven zich de moordenaars naar de woning der vrouw en 'moeder van de gedooden en zeiden, dat man en kinderen in veiligheid waren. De dankbare vrouw onthaalde, , de snoodaards. Doch toen zij vernam, hoe zij bedrogen was, riep zij hun toe: Neemt, neemt nu maar alles wat in huis is, daar gij er de wettige bezitter van vermoord hebt."

De slachting der geloovigen duurde 11 dagen.

Ook buiten de hoofdstad van Oranje dreigde het oproer, doch het kwam niet tot uitbarsting, óf omdat de Hugenooten zich verwijderd hadden, óf omdat de gouverneurs het beletten.

De prins van Oranje en zijn broeder Lodewijk vernamen met ontroering de droeve gebeurtenissen in hun prinsdom en de omliggende landen. Zij riepen de hulp des konings in tot trouwe handhaving van het vredestractaat van 1570. De prins stelde orde in zijn vorstendom en maakte bekend, dat de vrijheid van godsdienst allen gewaarborgd werd.

DE GAAY FORTMAN,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 februari 1895

De Heraut | 4 Pagina's

De MarTelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 februari 1895

De Heraut | 4 Pagina's