GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Martelaren.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

C1.XXXV11.

VERVOLGING DER GELOOViGEN TE TROYES IN ' CHAMPAGNE.

Dinsdag, den zoen Augustus 1572, kwamen de eerste berichten van den ontzettenden moord van Parijs te Troyes in Champagne aan. Toen zij ter kennisse van de geloovigen kwamen, verwekten zij onder hen ontsteltenis. Zij besloten Frankrijk dadelijk te verlaten. Maar toen hunne vijanden dit bemerkten, pdaatsten zij wachten aan de stadspoorten. Hierdoor werd de schrik in de stad vermeerderd. Die van de religie waren, wisten niet, wat zij doen moesten; de een vluchtte her-, de ander derwaarts. Sommigen sloten zich in hun eigen huizen op.

Een der bedreigden, met name Etienne Marguln, een koopman, begaf zich, daar hij meende, dat het gevaar nog niet zoo groot was, naar eene der stadspoorten. Maar bij het verlaten zijner woning werd hij, ofschoon vermomd, herkend en door de bevolking nageloopen. Om zich aan de schare te onttrekken, vluchtte hij bij eenen Roomsche binnen, die wel gezind was hem te redden, doch niet durfde, uit vrees van zelf te worden lastig gevallen. Marguin werd dus gedwongen ook dit huis, opnieuw verkleed, te verlaten. Weer werd hij herkend en achtervolgd tot aan de poort des Mirocles, achter het bisschoppelijk paleis, waar hij een zwaardslag op het hoofd kreeg, die hem bewusteloos ter aarde deed storten. Eenige mannen uit Troyes brachten hem toen naar zijn huis, waar hij vier dagen later den laatsten adem uitblies.

Dienzelfden Zaterdag werd het meerendeel van de rechters en ambtenaren des konings, op bevel van den baljuw van Troyes, met name Anne de Vaudrey, heer van St. Phalle, in al de wijken der stad rondgezonden, met bevel, om de geloovigen in hunne huizen op te sporen en naar de gevangenis te brengen. Een dezer speurhonden, Claude Jaquot, die sinds eenige jaren het schoutambt vervulde, begaf zich regelrecht naar de woning van zekeren Christofle Ludot, eenen koopman. Hij had het nauwelijks bereikt, of hij vroeg zoo luide, dat men hem binnen hooren kon, of dat het huis van Ludot was. Dit deed hij, om hem te waarschuwen. Jaquot toch had vroeger ook tot de Hugenooten behoord. Hij was zelfs een hunner meest overtuigde aanhangers geweest. Doch sinds hij, de eenvoudige zoon eens politieagents, de dochter van eenen procureur had getrouwd, was hij tot de Roomsche kerk teruggekeerd. Deze daad had haar loon meegebracht in het schoutambt, dat hij sinds vervulde. In dit ambt nu was hij verpUcht zijne vroegere broeders te vervolgen. Dit stond hem tegen. Daarom trachtte hij Ludot te waarschuwen. Deze vluchtte en ontkwam in de woning van den Roomschen Pierre d'Aubeterre, die van zijne maagschap was. Doch hij werd uitgeleverd aan Jaquot, die toen verplicht was hem naar den kerker te brengen. Behalve Ludot, werden nog vele andere geloovigen naar den kerker gebracht.

Anderen werden gedood, zooals Jean Rousselot en Jean Robert.

•VVoensdag, den 3en September, kwam zekere Pierre Belin, een koopman, die eenige dagen te Parijs doorgebracht en er den Bartholomeusnacht bijgewoond had, te Troyes aan. Hij had brieven bij zich van den koning, den 28en Augustus gedateerd, waarbij alle baljuwen gelast werden, de Hugenooten met rust te laten en de gevangenen te bevrijden.

Bij zijne aankomst in de stad, was Belln's eerste vraag, of de Hugenooten nog niet gedood waren, evenals elders in Frankrijk. Daar echter reeds eenig gerucht omtrent den gunsrigen inhoud van bovengenoemde brieven tot Troyes was doorgedrongen, vroegen eenige Roomschgezinden hem daariiaaiv Maar hij zeide, dat de brieven, die hij bij zich had, niets gunstigs bevatt'en. Hij spoedde zich toen naar de woning van den baljuw, gaf hem het pak over en fluisterde hem in het oor, dat hij zich toch haasten zou met het dooden der Hugenooten.

De baljuw riep dadelijk eene vergadering bijeen, waarin besloten werd, zoo spoedig mogelijk de Hugenooten te dooden. Ten einde dezen gruwel te sneller uit te voeren, werd de hulp ingeroepen van den scherprechter van Troyes, Charles. Doch deze weigerde beslist deze wreede daad te plegen, zeggende, dat het met zijn ambt streed, iemand om te brengen, voordat het vonnis door den magistraat was uitgesproken. Kon nu de baljuw zulk een vonnis toonen, dan was hij bereid zijne plicht te doen;

Men zou verwacht hebben, dat het antwoord van den scherprechter de gemoederen wat zachter zou gestemd hebben, doch wie er door getroffen was, niet de baljuw, die er eigenlijk nog woedender door werd. Hij ontbood een der gevangenbewaarders, met name Perinet, die echter ziek was en niet komen kon. Toen liet hij eenen anderen, Martin de Bures, roepen. De baljuw zeide nl. wat Belin hem in het oor geblazen had en beval hem, zoo spoedig mogelijk, de plaats te zuiveren van de Gereformeerden. «Om echter te verhinderen, dat het bloed op de straat loopt, moet gij een goot laten graven in het midden der gevangenis en aan beide uiteinden een vat plaatsen, om er het bloed in op te vangen."

Doch de Bures, die ook al iets van de koninklijke brieven had vernomen, haastte zich niet met de volvoering van dezen last. Hij sprak er met niemand, zelfs niet met Perinet over.

Den anderen morgen, den 4en September, kwam de baljuw tusschen 6 en 8 nur bij Perinet en vroeg hem: ïls het afgeloopen r" Perinet, die nergens van wist, vroeg, wat hij bedoelde. «Hoe", hernam de baljuw weer, «zijn de gevangenen nog niet gedood r" Hij was woedend en wilde Perinet doorsteken. Doch hij bedaarde een weinig en deelde den gevangenbewaarder mede, wat hij wenschte. Bovendien drukte hij hem op het hart de goot te maken. Perinet was verbaasd bij het hooren dezer woorden. En, ofschoon hij overigens een vijand was der geloovigen, verzekerde hij, dat hij zulk een onmenschelijke daad niet kon plegen. Bovendien vreesde hij later door de ouders en bloedverwanten der gevangenen te zullen worden vervolgd. De schout riep echter : sNeen, neen, Perinet, vrees daarvoor niet. Ik ben uw borg. De koning wil het. Ook leden van de rechtbank dezer plaatse, die ik met mijn plan bekend maakte, hebben het goedgekeurd."

Perinet zwoer, dat binnen een uur geen der gevangenen meer zou leven. Kort daarop kwam hij op de plaats, waar de gevangenen zich gewoonlijk ontspanden en liet ieder hunner in zijn verblijf gaan somdat de schout aanstonds komen zal om te zien, of alles gedaan is wat hij bevolen heeft." De gevangenen deden aldus, doch begonnen te bevroeden, dat er iets kwaads boven hun hoofd hing. Perinet riep zijne dienaren om de gevangenen te dooden. Zij aarzelden. Doch toen zij door wijn verhit waren, maakten zij eene lijst van al de gevangenen, die zij aan Nicolas Martin ter hand stelden met den last, dat hij de gevangenen een voor een moest oproepen. Die voorkwam, werd gedood. Ludot trad met een vroolijk gelaat voor zijne beulen, riep den naam des Heeren aan en ontving den genadeslag. Zoo ging het met de Meutes en met vele anderen. Toen de moord aan de martelaren gepleegd was, werden de lijken in een grooten put geworpen en met aarde bedekt.

Den volgenden dag maakte de baljuw de beide brieven des konings bekend.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 april 1895

De Heraut | 4 Pagina's

De Martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 april 1895

De Heraut | 4 Pagina's