GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Recensie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Recensie.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De heer Ds. R. J. W. RUDOLPH, van Leiden, legde bij Herdes te Amsterdam een vlugschrift ter perse over de Ineensmelting der plaatselijke kerken, verkrijgbaar voor 17V2 Cent.

Dit vlugschrift trekt in tweeërlei opziclit de aandacht.

Vooreerst om het onderwerp dat actueel en belangrijk is, maar ook ten andere, omdat het ons in Ds. Rudolph een man leert kennen, die tact van schrijven heeftenden slag bezit, om zulk een reeds telkens besproken onderwerp, nogmaals op boeiende wijze te behandelen.

Mogen we dit vlugschrift als een eersteling begroeten, dan ligt er de profetie in van een nieuwe kracht, die op publicistisch terrein iets belooft.

Er spreekt uit dit betoog overtuiging, er ademt u bezieling uit tegen, en toch werpt het den teugel niet af, maar doet u weldadig aan door zijn rustige kalmte.

Ds. Rudolph overdrijft niet. Hij weet licht en schaduw te onderscheiden. En ook hij schroomt niet het hardste te zeggen, maar zegt het toch zoo, dat het niet kwetst.

Juist daarom durven we ons van dit vlugschrift iets goeds beloven.

Waar men niet op al te harde vooroor. deelen stpit, kan en zal het overtuigen.

Eerst ontleent hij de gronden voor zijn betoog aan de Heilige Schrift, dan geeft hij de les der historie, en ten slotte bespreekt hij den eisch der practijk, waarbij hij allerminst'het oog sluit voor de bezwaircn, die van ineensmelting het gevolg zijn.

Lees slechts wat hij aan het slot schrijft:

Men stemt het toe, de Schrift gebiedt, het kerkrecht eischt de eenheid der plaatselijke kerk. Maar men staat nu eenmaal op zich zelve. En de theorie is wel goed en schoon, maar de practijk heeft ook haar rechten. Het geval doet zich voor, dat er een groote tegenzin tegen de ineensmelting heerscht. Er zijn er zelfs, die dreigen zich van de Gereformeerde kerk te zullen afscheiden, wanneer het tot ineensmelting komt, en wier dreigement steeds luider wordt, naarmate met meer klem op de ineensmelting wordt aangedrongen. Men oordeelt, dat de practijk nu eischt, dat men de zaak der ineensmelting geheel late rusten.

Maar wij vragen: is het praclisch niet naar een goede theorie te handelen ? Is het practisch Gods wil te stellen beneden den wil van menschen ? Is het practisch mede te helpen aan het vaststellen eener synodale bepaling, en die bepaling voorts als een doode letter te behandelen ? Is het practisch voor dreigementen eenige vrees te toonen ? Wij vragen verder. Zijn zulke leden niet censurabel, die met scheuring dreigen, wanneer de zaak der ineensmelting wordt ter hand genomen, dus wanneer men juist begint naar Gods Woord en het Gereformeerde kerkrecht te handelen ? En worden zulke leden wel onder broederlijke en kerkelijke behandeling genomen?

Maar behalve degenen, die er zoo spoedig bij zijn om met scheuring te dreigen, is er altijd nog een andere kern in de gemeente, die zich minder op den voorgrond stelt, die nimmer met scheuring dreigt, en die in stilte zuchtend verlangt naar den dag, dat de eenheid der plaatselijke kerk op de plaats hunner inwoning worde gezien, en die het als den schoonsten dag van hun leven zouden beschouwen, wanneer zij als één gemeente aan één avondmaal mochten aanzitten. Is het practisch die goede kern nog langer te bedroeven ?

Al die vragen slechts te stellen, is immers te gelijk haar te beantwoorden.

Wij stellen ons geen enkel oogenblik voor, dat wij dadelijk in een eldorado zullen gekomen zijn, wanneer de ineensmelting overal maar tot stand zal gekomen zijn. Integendeel. Wij stellen ons voor, dat er vooral in den eersten tijd op vele plaatsen vele moeilijkheden overwonnen zullen moeten worden. Wij stellen ons voor, dat vooral in den eersten tijd in een ineengesmolten kerk de weg der ambtsdragers niet op rozen zal zijn. Maar onder 's Heeren zegen zullen ook die moeilijkheden wel overwonnen worden. God wil het, en dat is ons genoeg. En wij weten, dat wij altijd Gods zegen op al onzen arbeid biddend mogen verwachten, wanneer wij in Zijne wegen wandelen.

Wie dit vlugschrift verspreiden helpt, zal een goed werk doen, omdat hij het groote werk der Eenheid en des Vredes er door helpt bevorderen.

KüYPER,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 mei 1896

De Heraut | 4 Pagina's

Recensie.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 mei 1896

De Heraut | 4 Pagina's