GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een Duitsch zendeling over den Transvaalschen oorlog.

Dat de zending in Zuid-Afrika door den oorlog veel te lijden heeft, kan men begrijpen. De arbeid staat bij het donderen der kanonnen stil; op de zendingstations moet men inkwartiering geven en fourage leveren, terwijl de zendelingen en hunne zonen die de wapenen kunnen dragen, ook geroepen zijn om mede uit te trekken en, wat het ergste is tegen elkander behooren te strijden. Dit is althans het geval met de Duitsche zendelingen, die ten deele op Engelsch terrein en ten deele op dat van Transvaal arbeiden.

Bij de Boeren zijn 40 zendelingen en zendelingszonen ingedeeld. Het getal van hen, die onder de Engelsche banier strijden, is onbekend. Het is interessant te vernemen, hoe de mannen, die tot do zending in be'rekking staan en de wapenen moesten opnemen, zich uitlaten over den oorlog. Zij, die in de Engelsche gelederen strijden, verkeeren in een gedrukte stemming, en hunne brieven bevatten aanklachten tegen de Boeren, omdat zij van een plaats, die door zijne bewoners verlaten was, geld, kleederen en voedingsmiddelen hadden weggenomen, (hetgeen volstrekt niet tegen het oorlogsrecht is). De Engelsche zendelingen kunnen den Boeren echter geen daden tegen de menschelijkheid verwijten. Daarentegen wordt over het gruwelijke vloeken en zweren in het Engelsche leger geklaagd, en een wee uitgesproken over hen, die den oorlog hebben veroorzaakt. In die brieven vindt men geen spcor van geestdrift voor Engeland, of ook maar een wenseh dat Engeland zou mogen zegevieren.

In een brief van een Duitsch zendeling, die in de gelederen van de Boeren strijdt, lezen wij onder dagteekening van den ISden November het volgende: „De oorlog der beide republieken tegen het machtige Engeland duurt nu reeds langer dan een maand, en tot hiertoe heb ben nog van alle zijden de Engelschen aan het kortste eind getrokken, en 5000 man verloren, tegen 300 aan onze zijde. Alle gevechten hebben zij tot hiertoe verloren; zij moesten steeds wijken en zij liggen nu omsingeld in de steden Mafeking, Kimberley en Ladysmith, die door ons gebombardeerd worden en die wij, naar wij hopen, in handen zullen krijgen, voordat de groote legers van Engeland ze kunnen ontzetten. Van twee kanten rukken sterke Engelsche legers op, doch onze burgers hebben goeden moed, en waar zij in het vuur zijn geweest, hebben zij dapper gevochten. Het is een strijd voor vrijheid en recht, voor huis en haard, voor land en volk. Engeland is slechts een veroveraar en een verdrukker, het giert naar ons goud; en de groote natiën van Europa moesten bij dezen schandelijken oorlog niet zoo toezien. Men moest ons zoo niet laten slachten, maar tegen dezen oorlog protesteeren. Alle uitlanders hier, als Duitschers, Franschen, Russen Noren, Zweden, Italianen, staan aan de zijde der Boeren en strijden in hunne gelederen, — de Ieren en Hollanders niet te vergeten. En dan zouden de groote natiën zwijgen, wanneer hare zonen den heeten kamp voeren voor vrijheid en recht van een klein moedig volk ? Gods vinger is tot hiertoe nog overal duidelijk te herkennen, die onze wapenen zegent en den vijand met blindheid slaat. Onze generaals manoevreerden veel beter en zijn omzichtig en slagvaardig en veel sneller dan de Engelschen. Ongeveer dertig zonen van zendelingen staan in het veld. Dr. Otto Hohls, zoon van onzen overleden superintendent Hohls, is reeds in den derden slag bij Modderspruit gevallen, overste Schiel is gevangen genomen. Onze republikeinen zijn nog niet moedeloos, al rukken groote legers van Engeland op. Moge de almachtige God ons helpen tegen het overmoedige Engeland, dat ons van ons land en van onze vrijheid berooven wil. Engeland wil goud hebben; al het andere is slechts voorwendsel en leugen. De uitlanders worden hier niet onderdrukt, maar leven hier vrij en ongehinderd. Ik ben al bijna 40 jaar hier in Zuid-Afrika en kan niet klagen. Onze regeering is beslist Christelijk, en om zoo te spreken, ligt geheel Transvaal op zijne knieën en bidt tot den almachtigen God, den leider ook van de veldslagen, Die ook het kleine hoopje helpen kan. Onze oude president bidt dag en nacht en Piet Joubert leidt het leger. Mocht de overwinning aan ons blij ven! Het is een schandelijke oorlog, een misdaad tegen de menschheid, h.iast zou men denken, onmogelijk in de 19de eeuw, en dat na de groote vredesconferentie.

Onze regeering was gedwongen een ultimatum te stellen, wilden wij ons niet laten overrompelen, en Engeland heeft ons de bajonet op de borst gezet. Ons ultimatum zeide .lilechts: „Neem de bajonet weg, of ik sla zelf toe." Engeland wilde niet en toen ging het er op los. Bidt gij en alle zendingsvrienden en kinderen Gods voor ons en ons land, dat ons de Heere genadig zij en alles goed eindigen doe. Engeland kan niet om de overwinning bidden, want het strijdt tegen beter weten en geweten om goud en gebied — De Heere voorzie daarin en erbarme zich over ons!”

Men ziet hieruit, hoe de Boeren ook langen tijd van Engelsche zijde belasterd zijn, alsof zij de zending zouden tegenwerken. Wanneer dithet geval was, zou een Duitsch zendeling, die 40 jaren lang in Zuid-Afrika heeft gearbeid, niet 5, bidden dat de Transvalers en Vrij staters de overwinning mogen behalen. Deze Duitsche zendeling moet er van doordrongen zijn, dat de zaak der zending er alleen bij kan winnen wanneer de Boerenrepu*ilieken het veld behouden tegenover de groote legers van Engleand.

Ook in Engeland komen steeds meer mannen van naam en invloed tegen den oorlog op. Het sterkst heeft zich wel een predikant van de diocese Carlisle, met name Kennedy, uitgesproken, ^ in zijn protest tegen eene bisschoppelijke aanschrijving om voor de zegepraal der Engelsche wapenen te bidden. Hij vroeg: „Hoe kan een predikant, die met de feiten bekend is, voor dezen moordenaarsrooftocht, dezen roekeloozen inval en dit brutaal gebruiken van macht tegenover recht bidden? De oorlog is door kapitalisten, Chamberlain en Rhodes gemaakt; zijn doel is: Mijnen stelen en een wereldrijk maken." Hij besluit zijn protest met de woorden: „Om voor het succes van zulk een oorlog te bidden, moest men zich tot den duivel wenden, niet tot God. Ik voor mij v/il den duivel niet onder zijn eigen naam en ook niet onder een aangenomen naam aanbidden. Ik ben niet voor zulk een dienst gewijd.

Niet minder beslist laat de bekende r^ dac teur van de Review of RrAeivs, Stead ie' over den oorlog uit, en met hem stemmen m 1 nen als Hollowell, Hocking en CiilTord in. . . r lieverlede begint ook het Engelsche publiek i; : te zien, dat het misleid is en dat het de Cal vinistische Boeren in de Oranje-Vrijstaat en in de Transvaal niet heett te beschouwen als halve barbaren, die met alle geweld de komst van het koninkrijk Gods zoeken tegen te houden.

Frankrijk. Eeu staaltje van hetgeen in Fransch-Protcstantsche kringen gedacht wordt.

In de Eglise Libre^lzztn wij in het 2de nummer van dit jaar een artikel, dat ons opnieuw deed zien, welke noodlottige dwalingen de Fransche Protestanten bevangen houden. In dit opstel wil de redacteur van genoemd blad de overblijfselen van de theocratie, die men nog in Frankrijk aantreft, uit den weg geruimd fhebbcn En waarin bestaan nu die overblijfselen? De heer Luigi' schrijft:

„Men heeft in onzen tijd besloten, dat de geestelijkheid de openbare sci^olen zou verlaten, maar onder den vorm van „religieuses'' behoudt men haar in de hospitalen en na een dertigjarig bestaan van de republiek, is men er nog niet in geslaagd om ziekenverpleegsters te onderwijzen en te vormen, die in staat zijn, om aan de zieken meer stelselmatige en meer verlichte (? ) zorgen te besteden, dan die van de grijze zusters. Onze wetten sluiten de Jezuïten en alle niet geautoriseerde congregatiën uit ons land. Die menschen zijn niet alleen in Frankrijk teruggekomen, maar zij heerschen er en zij bedreigen onbeschroomd de publieke vrijheden. Zij vullen het leger met hunne creaturen, met hunne beschermelingen. Zij verkrijgen aanzienlijke bezittingen, waarvoor zij soms weigeren belasting te betalen; zij richten als zoovele forten overal die sombere kloosters op, die zoo slecht bewaakt worden, tertvijl mei van tijd tot tijd hoort, dat aldaar handelingen van verdrukking en onreciitvaardigheid plaats hebben. Ja, de theocratie is er nog, en in de laatste jaren had het weinig gescheeld of zij was aan de regeering gekomen.”

Nu meent de redactie van het Christelijk blad dat men niet beter de 20ste eeuw zou kunnen inzetten, dan met de laatste overblijft len der theocratie te vernietigen, door de scheiding van kerk en staat door te drijven en a'zoo het werk van de Fransche revolutie te voltooien.

Het is smartehjk, deze dingen te moeten lezen in het hoofdblad der Fransche protestanten. Er blijkt toch uit, dat de redactie niet begrijpt wat men onder Theocratie heeft te verstaan. Voorts geeft deredacteur Je kennen, dat v/anneer de scheiding van kerk en staat van revolutionaire zijde wordt tot stand gebracht, dit alleen tot effect zal hebben dat de dienaren der staatskerken niet meer uit de staatskas zullen betaald worden. Overigens dienen zij in haar^arbeid beperkt en besnoeid te worden ! De kloosters moeten weg; de „Soeurs de Charité" moeten door leekenzusters vervangen worden! Maar weet de heer Luigi dan niet, dat juist het doordrijven van de wet op het leekenonderwijs ten gevolge heeft gehad, dat de bijzondere Roomsche school zich in Frankrijk buitengemeen heeft ontwikkeld, en dat die Roomsche schoolorganisatie daardoor grooter invloed heeft uitgeoefend op het opkomend geslacht, dan ooit Roomsche broeders in de Staatsscholen konden uitoefenen? Weet de heer Luigi dan niei. dat men getracht heeft om in onderscheiden hospitalen de liefdezusters te vervangen door. i •e zoldigde verpleegsters, maar dat men daarin niet is geslaagd ? Begrijpt de heer Luigi niet, dat wanneer hij vrijheid van conscientie en vrijheid van godsdienst wil, hij ook aan de Roomsche kerk moet gunnen wat hij voor'zich en zijne geestverwanten begeert ? Zooling de Fransche protestanten door anti-papisme verbUnd blijven, zullen zij juist de kerk van Rome

door hun doen blijven bevorderen, al gaan ook jaarlijks tientallen Roomsche priesters tot het protestantisme over.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 januari 1900

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 januari 1900

De Heraut | 4 Pagina's