Gemengd Nieuws.

Christianiseering van Korea. Sedert 1884 werken op Korea voornamelijk Amerikaansche en Australische zendingsvereenigingen en kerken. Er is geen land aan te wijzen, waar de zending in de laatste jaren zooveel terrein gewonnen heeft. Het is alsof, nu Japan den koning van Korea onttroond en het land geannexeerd heeft, het volk oit den doodslaap van duizenden jaren gaat ontwaken. Wellicht werkt daartoe de gedachte mede, dat men door de zending beschermd worden zal tegen machtsoverschrijding van Japan. Hoe snel het getal Christenen toeneemt blijkt uit het feit, dat in 1887 de missie der Amerikaansche Presbyterianen slechts zeven Koreanen gewonnen had, die tot het H. Avondmaal gerechtigd waren, terwijl in 1907 dit aantal tot 15000 steeg. Met het aantal nieuwe gemeenten neemt ook het getal der door haar gestichte kerkgebouwen en scholen toe.

In Hamburg is van radicale zijde eene beweging op touw gezet om het Godsdienstonderwijs uit de Volksschool te baonen. De Kirchliche Verein. heeft met andere Christelijke organisaties op dit dreigende gevaar gewezen, en toen daardoor een vloed van strijdschriften in hatelijken toon werd te voorschijn geroepen, is de hand aan den ploeg geslagen, om het dreigend gevaar te keeren. Men wil nu van Christelijke zijde, om de overheid in staat te stellen eene reformatie van het schoolwezen in den geest van het Evangelie tot stand te brengen, positief Christelijke leerkrachten vormen. In alle stilheid heeft men reeds ƒ60000 saamgebracht tot stichting van een kweekschool voor Christelijke onderwijzers en onderwijzeressen.

Verbod van opium. Het verkoop en het gebruik van opium, behalve voor medische doeleinden, is nu in de Philippijnsche eilanden strikt verboden. Drie jaar geleden werd het bevel uitgevaardigd, zoodat zij, die aan dit vergif verslaafd waren, zoo ze zulks namelijk wilden, tijd genoeg hadden om genezing te zoeken. Wie nu opium wil schuiven, moet, tijdelijk althans, naar China gaan of door smokkelarij zich het verschaffen.

Maar ook in China wordt tegen het gebruik van opium de strijd aangebonden. Een j ar geleden is door den keizer van dat land een bevel uitgevaard, dat binnen tien jaar in het rijk geen opiumkitten meer mogen bestaan. Eeiï bevel van ver reikende strekking, als men nagaat dat drie vierden van de bevolking meer of minder opium gebruikt; waarbij nog komt, dat de gouverneurs der provinciën voor een groot deel hun inkomen ontvangen van de belasting op opium.

Het rapport van het eerste aar na de uitvaardiging der wet is alleszirs bemoedigend. In de meeste kustprovinciën wordt de wet tamelijk wel gehandhaafd In steden zooals Peking, Tientsin en Shanghai wordt de eene kit na de andere gesloten. Ook is de verbouw van de »poppy«, waaruit opium getrokken worden, heel wat verminderd. In het binnenland gaat het met de hervormingen in dezen niet zoo voorspoedig. Het geldelijk belang dat vele ambtenaren bij het verbruik van opium hebben, is zeer groot, zoodat ze het keizerlijk bevel niet gewillig helpen uitvoeren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen