GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het ontwerp-Armenwet.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het ontwerp-Armenwet.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

De politieke sijde van de Armenwet, die de burgerlijke armenzorg raakt, laten we voorts rusten. Het ligt niet op den weg! van een kerkelijk blad om daarover uitspraak te doen.

Alleen meenden we tegen enkele or juiste voorstellingen, die in de kerkelijke pers omtrent het wetsontwerp-Heemskerk gegeven waren, te moeten opkomen, omdat daardoor de geheele positie beheerscht werd, die men tegen dit ontwerp innam. Indien bet toch juist ware, dat de Minister metterdaad een voorstander van Staatsarmenzorg gebleken was, dan zou dat ontwerp niet alleen uit politiek oogpunt beslist af te keuren zijn geweest, maar ook een ernstig gevaar voor de Christelijke Kerk hebben opgeleverd. Het beginsel van Staatsirmenzorg is toch, gelijk we zagen, dat ^Ike arme recht op onderstand van den Staat heeft en de Overheid daarom verolicht is voor het onderhoud der armen te {orgen. Noodzakelijk gevolg van dit beginsel is, dat de Overheid de geheele armenzorg aan zich moet trekken, of zoover ze de kerkelijke armenzorg nog gedoogt, aaar als tak van Staatsdienst door de wet oioet regelen.

Ware dit fatale beginsel nu metterdaad Joor den Minister gehuldigd en in zijn ontwerp neergelegd, dan zou van de zijde der Kerken een beslist protest tegen deze aanranding van haar Goddelijk recht niet ichterwege moge blijven. EagingdeRegeering toch op dien heiiloozen weg voort, dan ware zelfs lijdelijk verzet plicht.

Daarom was het noodig, na ai de alarneerende voorstellingen in onze kerkelijke pers, onze Kerken in dit opzicht gerust te stellen, door haar een juister voorstelling ^ran de bedoeling der Regeering te geven. Er is-geen sprake van, dat de Minister de armenzorg geheel aan den Staat wil trek-Ker> ; want de Minister erkent juist omge keerd, dat de armenzorg eigenlijk de taak IS van de kerkelijke en particuliere liefdadigheid. En zoo ook is er geen sprake > ; an, dat de Minister de kerkelijke armen-'.org als tak van Staatsdienst regelen wil, vant zgn uitgangspunt is juist, dat de ker < eiijke armenzorg, wat haar inwendig beneer en bestuur betreft, geheel vrij van S aatsinmenging moet blijven. In die beide jpzichten handhaaft de Minister de beginselen, die steeds door onze antirevoiuiio laire partij zijn voorgestaan, en doet men bem onrecht aan, wanneer men hem van overbuiging naar links beschuldigt.

Nituurlijk is het een geheel andere vraag, of de Regeering in de verschillende bepaingen van dit wetsontwerp altoos consequent deze beginselen heeft gehandhaafd eo doorgevoerd. Maar ook om in dit opzicht net wetsontwerp bil ijk te beoordeelen, vergete men twetë lei niet.

Vooreerst, dat de R'geering bij haar wetgeving altoos rekening heeft te houden net historisch geworden toestanden en deze aiet pljtseling door een wet wijzigen oi «rerbeteren kan. Zelfs Groen, hoezeer tegen elke burgeilijke armenzorg gekant, dorst laarom nog niet aan de Regeering den 'isch stellen, dat deze plotseling met allen O verheidsonderstand zou ophouden. En thans zou dit, gelijk Mr. Van Maare, in iijn uitnemend praeadvies terecht op merkt, nog veel moeilijker wezen dan in 1854, omdat de burgeiljke armenzorg tietzij dan ondanks of ten gevolge van de bestaande Armenwet, zulk een reusachtigen omvang heeft gekregen, dat inhouding van leze openbare bedeeling een nationale ramp zou tengevolge hebben. Toegegeven dus 'AÏh, dat al^ 0> rerheidsonderstand aan de armen te veroordeel^n zou wezen, omdai de kerkelijke en particul ere liefdadigheid daardoor in haar energie verlamd wordt, — nu de Regeering voor het droeve feit staat, dat de kerkelijke liefdadigheid vooral inde groote volkskerken absoluut ontoereikend is om in de armenzorg te voorzien, kan de Rgeering de breede groep van armen, die nentengevilge op de bededing van de ourgertijke armbesturen aangewezen zijn, aiet plotseling aan haar lot overlaten. Ook nier geldt, dat nood wet breekt. Diefstal is sonde, inaar een dief, zegt de wijze Spreukendichter, die steelt om zijne ziel te stillen, dewijl hij honger heeft, doet men geen verachting aan; en hoe streng God in Zijne wet ook den doodslag verbiedt, wie uit aoodweer een ander doodt, wordt niet ~chuldig verklaard. En zoo is bet ook hier. Men kan principieel Staatsarmenzorg ver xeerd achten en toch erkennen, dat een Regeering verplicht kan zijn om in den nood der armen te voorzien, die anders van ellende en honger zouden omkomen.

En in de tweede plaats houde men wel in het oog, dat een Regeering niet instaat IS elk misbruik, dat insloop, terstond uit den weg te ruimen door wettelijke bepaingen. Papieren wetten, die door niemand worden nagekomen, ondermijnen het Overneidsgezag en verbreken den eerbied voor de wet. Er moet, gelijk Dr. De Moor in zijn jongste studie terecht opmerkt, ook in de wetgeving eerlijkheid vitzta. Of dubbel' bedeeling, waartegen voornamelijk de grief gaat van onze kerkelijke critici, metterdaad zooveel erger kwaad is dan dat de Overheid een deel der kerkelijke armen voor naar rekening neemt, laten we thans in het midden. Uit üaantieel oogpunt schijnt het ons lood om oud ijzer, of het burgerlijk armbestuur zeg vijftig van de honderd kerkelijke armen geheel onderhoudt of dat het voor honderd armen een deel van de ondersteuning betaalt. Maar al waren de grieven, die men tegen deze dubbele bedeeling aanvoerde, alle juist, één ding vergete men niet, dat deze dubbele bedeeling een noodzakelijk kwaad is, zoolang de Kerk op zulk een wijze als dit thans geschiedt, voor haar armen zorgt. Als men ziet, dat de diakonie der Hervormde Kerk te Amsterdam aan het overgroote deel van haar armen niet meer uitkeert dan 50 cent, zegge vijftig cent per week, dan kan men niet zeggen, dat de Overheid deze armen, omdat de Kerk ze reeds bedeelde, niet meer behoeft te ondersteunen. Het heeft dan ook niets gebaat, dat in de bestaande Armenwet de dubbele bedeeling uitdrukkelijk buitengesloten werd; de burgerlijke armbesturen zijn, door den nood gedrongen, er toch toe moeten overgaan. Met dit feit rekening houdende, heeft de Mmister het verbod in de Wet opgeheven. Voorgeschreven wordt de dubbele bedeeling dus niet; ze wordt al evenmin door deze wet als een nieuwigheid ingevoerd; alleen het verbod is weggevallen. Of daardoor aan den werkeiijken toestand veel veranderen zal, betwijfelen we. Ook in dit opzicht heeft men met schrikbeelden gewerkt, die we overdreven achten. Aan de gemeentelijke armbesturen blijft in de toekomst het recht om te beslissen, of zij deze dubbele bedeeling zu len fchenken of niet, en wettelijk verplicht is hiertoe niemand. Maar ztlfs al ware van de veiandering in de wet een vermeerdering der dubbele bedeeling het gevolg, dan zou dit kwaad o.i. nog minder erg zijn dan de bestaande toestand, nu de wet deze dubbele bedeeling uitsluit en de practijk er toch toe noodzaakt. Het is beter een verbod niet te geven, dan een gegeven verbod niet te handhaven.

Wanneer we op deze beide factoren wijzen om een billijker beoordeeling van dit wetsontwerp te vragen, dan ligt hierin vanzelf reeds opgesloten, dat we dit wetsontwerp zeker geen ideale oplossing van het vraagstuk der armenzorg achten. Gold het dan ook de vraag, hoe in een nieuw gestichten Sraat de armenzorg naar zuiver antirevolutionaire beginselen te regelen ware, dan zou het wetsontwerp er geheel anders moeten uitzien. Thans echter, nu de Regeering staat voor eenhistorisch geworden toestand, dien zij niet veranderen kan, moet ze wel met de eischen der werkelijkheid rekenen, en kan het alleen de vraag wezen, in hoeverre zij onder de bestaande omstandigheden haar beginsel doorvoeren kan. Nu is het zeker uitnemend, dat men èa in het Parlement èa in de pers zoo scherp mogelijk de beginselen vooropstelt, om daardoor de Regeering, die allicht aan de eischen der practijk te veel zou kunnen toegeven, op het goede spoor te houden. Zulk een tegenwicht tegen de zuigkracht der practijk is voor elke Regeer ing noodig, en Prof Fabius heeft in zij a Scudiën en Schetsen er terecht op gewezen, hoe de kloeke uiteenzetting onzer beginselen door Groen en zijne vrienden in 1851 en volgende jaren gegeven, in dit opzicht van zeer belangrijken invloed op de Regeering is geweest en voor veel kwaads ons heeft behoed.

Maar aan de andere zijde vergete men niet. dat de schuld, dat deze beginselen niet zuiver toegepast kunnen worden, niet m de eerste plaats bii de Regeering ligt, maar veeleer by de Barken zelve. Hierin ligt het smadelijke van den toestand. In onze Gereformeerde Kerken is, dank zij de goedheid Gods over ons, de zorg voor de armen weer met kracht ter hand genomen, en we danken het niet het minst aan de weeropleving van onze Gereformeerde K.erken uit haar langen doodsiaap, dat de kerkelijke armenzorg weer getoond heeft, hoeveel ze tot leniging van der armen nood vermag. Regel is in onze Kerken, dat ze geheel voor hare armen zorgen en dit op zoo afdoende wijze doen, dat er van burgerlijke armenzorg voor onze armen geen sprake behoeft te wezen. Niet bij ons, maar bij de groote Volkskerken schuilt dan ook net kwaad. Terwijl deze Kerken over reusachtige kapitalen beschikken, door den vromen zin onzer voorvaderen nagelaten, bedeelen ze hare armen op een wijze, die een smaad is voor de Christelijke barmhartigheid. Wat in deze Kerken aan collecten voor de armen wordt saamgebracht, is, wanneer men iet op het aantal van de leden dezer Kerken en op de finantieele positie die ze innemen, een ichande. Ook hier toont zich weer, hoe schrikkelijk het bederf is bij een Kerk, die zich zelve bij voorkeur de volkskerk noemt, en op zulk een wijze de nooden van het arme volk verwaarloost Zeker, de Hervormde Kerk komt met schitterende cijfers voor den dag, wanneer ze op haar statistisch verslag vermeldt, hoeveel mijoenen ze elk jaar aan de armen uitdeelt; maar als men nagaat, wat onder deze miljoenen aan renten van kapitalen schuilt en wat aan collecten wordt ingebracht, dan komen deze cijfers in een heel ander licht te staan. En nog droever wordt de werkelijkheid, wanneer men nagaat, noe laag de bedeeling der Hervormde Kerk in onze groote steden is, waar het gemiddtlie bedrag der wekelij ksche uitkeer ing nog geen halve gulden per arme bereikt.

En nu moge het waar zijn, dat deze Votks-Kerk naar verhouding meer armen telt dan onze Kerken — gebrek aan zedt 1 ijke tucht en slechte armbedeeling werkt het pauperisme in de hand — en daarentegen minder leden die kerkelijk meeleven en aan de collecten voor de armen bijdragen, maar deze verontschuldiging is niet afdoende. Vooreerst is het een feit, dat de Hervormde diaconieën elk jaar 500 000 gulden overhouden van de renten der kapitalen, en men dus waarlijk niet zeggen kan, dat door deze diaconieën reeds bet uiterste is gedaan. En ten tweede behoort een Kerk, die zoo haar plicht verwaarloost tegenover de groote massa, dan ook de dwaze pretentie af te leggen, alsof ze een Volkskerk zou kunnen zijn, en geen verantwoordelijkheid op zich te nemen, die ze toch niet dragen kan.

Intusschen baat het niet veel, of wij op deze misstanden in de Hervormde Kerk wijzen en ook de Regeering kan hierin geen verandering brengen. Afdoende verbetering kan alleen van deze Kerk zelve uitgaan. En zoolang ze hiertoe onmachtig of onwillig blijkt, zal de abnormale toestand, waarin we verkeeren, wet blijven voortduren.

Groen had daarom volkomen recht toen hij zeide, dat naast de schoolquaestie de kerkelijke quaestie de voornaamste was. Ook bij de Armenwet beheerscht ze het geheels vraagstuk, Maatregelen als dubbele bedeeling en

Overheldsonderstand aan arme leden der K S vcroordeele men zooveel als men w.l. Ear men werpe de schuld daarvan met op de óv"heid. die natuurlijk niets heverzou rJni dan dat haar budget van deze geheele aïSwzorg ontlast werd De schuld hgt br, AI Volkskerk die door haar onverantwoordelqïSSSm"''" < »« Overheid tot deze aatregelcn dwingt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 april 1911

De Heraut | 4 Pagina's

Het ontwerp-Armenwet.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 april 1911

De Heraut | 4 Pagina's