GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland. Oppositie tegen het uitoefenen van leertucht. Eene merkwaardige uitlating van Prof. Harnack. Wij deelden reeds mede, dat de eerste predikant van Burg in Sleeswijk-Holstein, Heydorn, van het Consistorium der iandsketk eene terechtwijzing gehad heeft, wijl hij kennelijk van de belijdenis afwijkt. Pastor Heydorn heeft zich . echter niet onder de toepassing van dh eerste tuchtmiddel gebogen, maar heeft zich op den minister van eeredienst beroepen.

In verschillende staatkundige bladen kan men lezen, dat hij van oordeel is, dat de handeling van het kerkbestuur te zijnen opzichte „onzakelijk" en „onwaardig" is. Hij wil niet ingaan op datgene, wat tegen hem persoonlijk werd ingebracht, maar kan het niet onwedersproken laten, wanneer het kerkbestuur te kennen geeft, dat de gedachten die hij in „Leven en licht" nederlegde, in tegenspraak zijn met het Evangelie. Want daardoor wordt de Christelijkheid der duizenden, die zich door hem te Kiel, Breslau en Burg tot eene nieuwe opvatting van het Evangelie hebben laten leiden, als leden van den tweeden rang, als leden die men alleen dulden kan, gestempeld, terwijl zij toch tot de getrouwste en ijverigste leden der kerk behooren.

„De verwarring die daardoor in het leven geroepen is, eischt van mij, die dit alles veroorzaakte, dat ik openlijk getuig dat het zuivere Evangelie, dat behalve door mij, door een steeds aangroeiend getal predikanten voorgestaan wordt en door een steeds toenemend aantal gemeenteleden als hun ankergrond en levensbron aanvaard is, door geen daden en woorden van een kerkbestuur gedood worden kan. Het kan alleen door een meer edele en grootere vroomheid overwonnen worden. Maar er is geen edeleren machtiger vroomheid dan die van Jezus Christus, en dat is immers die, welke wij als zijne navolgers ons zouden willen eigen maken. Daarom moeten wij standvastig en getrouw blijven en ons niet op het dwaalspoor laten brengen. Wij zijn geen leden der Kathoheke kerk, die een „onfeilbaar leerambt" bezit; wij zijn ook geen leden eener secte, die met de een of andere geformuleerde, leerbelijdenis staat of valt; maar wij zijn leden der Evangelische kerk. In de Evangelische kerk mag nooit gevraagd worden: houdt zij dit of dat voor waar? maar mag men alleen vragen: is uwe gezindheid en uw handelen in den geest van Jezus."

De sociaal-democratische Sleesw. Bolst. Volksz, betoogde, dat een man die geloofsartikelen der Chr. religie voor bijzaak houdt, en alleen den nadruk legt op de „gezindheid en het handelen in den geest van Jezus, " niets meer in de moderne staatskerk te zoeken heeft, en „in plaats van zich door het hoogwaardig consistorium als een schooljongen te laten kapittelen, moedig en manlijk de consequentie uit zijn overtuiging moest trekken en den vromen heeren de geheele kraam voor de voeten werpen." Denzelfden raad heeft men hem in het Kerken Sehoolblad gegeven. Heydorn wil daarvan echter niets weten en antwoordde daarom: „ik bedien mijn ambt niet door de genade van het Consistorie, maar door de genade Gods, en weet zeker, dat mijn dienst Gode welgevaUig is."

Ook in Pruissen is de vraag of er leertucht zal geoefend worden, aan de orde. Zoo trekt de Fall Jatho, waarin het „Spruchcollegium" optrad, veler aandacht. Een drietal hoogleeraren, n.l. Prof. Sohm van Leipzig, Prof. Max Lenz van Berlijn en Prof. Natorp van Marburg, heeft over deze zaak een verklaring in de wereld gezonden die aldus luidt: „Wij zijnleeken.Over de theologie van den predikant Jatho willen wij geen oordeel vellen. Wat ons als Duitsche Protestanten aangaat, is de vraag, of de nieuwe wet op de leertucht al dan niet zal uitgevoerd worden. Wij houden leertucht in de Protestantsche kerk voor onmogelijk, en elke poging om haar in te voeren, voor een ontwrichting der kerkelijke organisatie van het Protestantisme... Om der wille van het Duitsche Protestantisme protesteeren wij daarom tegen de leerbesUssing, die als dwangmaatregel door middel van het kerkbestuur en het „SpiuchcoUegium" zal toegepast worden."

De bekende Berlijnsche hoogleeraar Harnack, dien niemand verdenken zal, dat hij voorliefde heeft voor de orthodoxie, heeft hierop in de Christl. Welt geantwoord. Het betoog van den hoogleeraar komt hierop neer. De meening alsof het „Spruchcollegium" een kerkelijk gerechtshof zijn zou, is verkeerd. Dit coUege heeft slechts uit te maken of de predikant N. N. nog in het kader der Pruissische landskerk te huis hoort, daar men hem toch heeft aangesteld onder g voorwaarde, dat hy zou overeenkomen met de eischen die de landskerk stelt. De landskerk is T niet een groep independentistische gemeenten van verschiUende soort. Zoo lang zij dit niet is, en veeleer eene belijdenis heeft, moet zij in staat zijn deze belijdenis te verdedigen; anders is zij eene onmachtige gemeenschap. De belijdenis wil geen schriftelijk document, waarnaar recht moet gesproken worden, maar „een getuigenis van Evangelische gezindheid, die in zekere gevallen omboog moet geheven worden, om als maatstaf te dienen; een taak waarvan men zich slecht onvolkomen kwijten kan, maar die toch volbracht worden moet, wil men niet in Katholiek rechtsformalisme (men denke aan den modernisteneed) vervaUen, of wil men niet de kerk opheffen".

De hoogleeraar Harnack legt er echter den nadruk op, dat hij door zijn opmerkmgen niet geacht wil worden, in de zaak van Jatho partij gekozen te hebben; ook, dat hij niet daarmede wil te kennen geven, dat de zaak Jatho tot de bevoegdheid van het Spruchcollegium behoort, en ook niet hoe deze zaak tot een eind moet gebracht worden. Maar in elk geval is het opmerkelijk, dat een modern hoogleeraar als Harnack, niet kan nalaten het recht der kerk te verdedigen om zulke predikanten, die door hunne verkondiging ergernis geven aan de gemeente, uit de landskerk te verwijderen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 april 1911

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 april 1911

De Heraut | 4 Pagina's