GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Naar aanleiding van het agendum

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar aanleiding van het agendum

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Naar aanleiding van het agendum der jongst gehouden Synode zendt een lezer ons de volgende vragen:

Geachte Redactie !

Nu de Generale Synode hare taak weder voleindigd heeft zou ik gaarne gelegenheid hebben tot het maken van een paar opmerkingen, welke mij, bij het nagaan van haar Agendum, voorkwamen.

N^ar den gewonen gang van zaken komen de voorstellen die behandeld zullen worden, van de Particuliere Synoden. Nu trok het mijn aandacht dat van al de voorstellen er slechts één was dat op alle Synoden behandeld was. Al de andere werden slechts op een deel dier Syaoden besproken, sommige zelfs op slechts twee of drie van de twaalf.

Als op het Agendum voorkomende is de Gen. Synode dus bevoegd daarover een beslissing te nemen. En zoo zou het kunnen gebeuren, dat door 44 van de 48 afgevaardigden geoordeeld en beslist moest worden over een voorstel van een Part. Synode, dat eerst door het Agendum ter hunner kennisse kwam, en waarover dus in zeg ruim 600 kerken geen oordeel had kunnen vallen.

En al bestaat er nu geen mandat imperatief voor de afgevaardigden, een dergelijke mogelijkheid is toch wel het andere uiterste.

Al vergeet ik niet de laatste alinea van art. 30 K. O. toch wil het mij voorkomen, dat een andere wijze van doen, waarbij de kerken ge< legenheid hebben zich in regelmatige volgorde van Kerkeraad, Classis, Patt. Synode uit te spreken, meer recht aan de kerken zou doen wedervaren, verkeerde gewoonten keeren en eventueelen strijd met art. 84 K. O. zou voorkomen.

Want het is toch wel opmetkelijk, dat over het voorstel dat aan alle kerkeraden toegezonden was, van alle Put. Synoden een voorstel op het Agendum kwam, maar ook juist van dat alleen.

Indien voortaan de regel gold dat elle voorstellen voor de Generale Synode b.v. 6 maanden van te voren bij de roepende keik ingediend moesten zijn, zou er gelegenheid zijn dat alles den gewonen, goeden ketkelijken weg passeerde.

Een tweede opmeikicg betreft de voorstellen die van verschillende Classis op het Agendum voorkomen. Behalve die van N.-Holiand onder letter C. die hier niet in rtkecing gebracht kunnen wo.'den, zijn er van 7 Classis voorstellen.

Hierbij komt de vraag naar voren: Is dat formeel in orde?

ID de eerste plaats komt hier het bezwaar, boven ontwikkeld, en in versterkte mate.

Maar ten andere komt de bedenking of deze voorstellen toelaatbaar zijn.

Van tweeën eentcch. Deze voorstellen werden wél of niet ter Partic. Synode behandeld. Indien wél, dan werden ze door de meerdere vergadering niet overgenomen. Maar dan had de minderheid ook voor vast en bondig hebben moeten houden hetgeen door de meeste scemmen goedgevonden was. ladien niet, dan is afgeweken van den regel gesteld in art. 30 II. K. O.

Dwaal ik m dezan, dan zal het mij aangenaam zijn daarvan overtuigd te worden. En anders bieilt ik bovenstaande bezwaren gaarne ler overweging aan.

Hoogachtend,

CH. D.

De laatste vraag is 't gemakkelijkst te beantwoorden en daarom nemen we haar 't eerst. O^s antwoord is, dat niet alleen etke Classis, maar ook elke kerk en zelfs eik lid der gemeente het recht heeft een voorstel rechtstreeks bij de Synode in te dienen, wanneer dit het algemeen belang der Kerken geldt. Nergens wordt in onze Kerkenorde voorgeschreven, dat alleen particuliere Synoden het recht zouden hebben voorstellen ter Generale Synode in te dienen; dit zou dan ook geheel in strijd wezen met de usantie, die door onze Gereformeerde Kerken niet alleen nu, maar ook in t/roeger eeuw gevolgd is. Wanneer onze inzender de agenda onzer Nationale Synode in de i6e eeuw opslaat, lal hij zien, dat telkens daarop gravamina of voorstellen voorkwamen van dassen en plaatselijke kerken. Het dilemma waarvoor hij ons plaatst, dat óf de particuliere Synode zulk een voorstel wel behandeld, maar niet wenschelijk geacht heeft en de Classis dan naar Art. XXXI wat met de meeste stem-(nen goed gevonden is, voor vast en bondig moet houden, óf dat de particuliere Synode ^et voorstel niet heeft afgehandeld en het dan naar Art. XXX niet op ds Generale Synode mag behandeld worden, is niet juist. Art. XXXI heeft met dit geval natuurlijk niets te maken, want er is hier niet sprake van voorstellen, maar van personen, die zich door een beslissing van een mindere vergadering verongelijkt gevoelen en daarom op een meerdere vergadering zich beroepen liebben. Het gaat hier om het zoogenaamde recht van appel. Maar zelfs al ware dit irtikel hier van toepassing, dan zou hieruit juist volgen, dat de Classis wel het recht tieeft op de Generale Synode te mogen appelleeren. Ze zou dan door de uitspraak /an de Particuliere Synode (de mindere vergadering) zich verongelijkt gevoelen en daarom de beslissing der Generale Synode (de meerdere vergadering) inroepen, om voor bondig en vast te houden, wat door deze besloten werd. En [evenmin heeft heeft onze inzender Art. XXX goed gelezen, want in dit Artikel wordt zeer scherp onderscheid gemaakt tusschen hetgeen in een mindere vergadering had kunnen afgehandeld worden en daarom op de Generale Synode niet thuis hoort, en datgene wat tot de Kerken der meerdere vergadering in het gemeen bekoort. Het laatste kan alleen door de' Generale Synode worden behandeld en alle voorstellen, die hetgemeene belang van alle Kerken raken, vallen dus onder deze categorie. Het is dan ook op zichzelf volstrekt niet noodig, dat een Kerk, die een voorstel, het algemeene belang dier Kerken rakende, bij de Generale Synode wil indienen, dit eerst naar de classis en daarna naar de particuliere Synode zendt. Het is misschien wel goed dit openlijk uit te spreken, omdat niet alleen bij onzen inzender, maar ook bi^ vele leden onzer Kerken dit misverstand nog telkens blijkt te bestaan. Men meent dan, dat een Generale Synode geen voorstellen mag behandelen, die niet iangs kerkelgken weg, waaronder men dan verstaat de Classis en particuliere Synode, tot haar kennis worden gebracht. Metterdaad zou dit, wanneer het juist ware, een zeer groote tyrannie in het leven roepen, want dan kon de classis of particuliere Synode eene Kerk beletten met voorstellen tot de Generale Synode te komen endaarmede zou dan zeker gezondigd worden tegen een der fundamenteele beginselen van ons Kerkrecht, dat geen Kerk (en dus ook niet meerdere Kerken) over een andere Kerk heerschappij mogen uitoefenen. Formeel is er daarom niets geen bezwaar tegen dat een Kerk rechtstreeks zulk een voorstel naar de Generale Synode zendt. Wanneer men dit gemeenlgk niet doet en het voorstel eerst naar de classis en daarna naar de particuliere Synode zendt, dan geschiedt dit niet, omdat deze weg alleen geoorloofd is, maar omdat een voorstel, dat den steun heeft van de particuliere Synode, allicht meer indruk pp de Generale Synode zal maken.

En wat nu de eerste vraag van den inzender betreft, of het niet gewenscht zou zijn, dat alle voorstellen van de Generale Synode zes maanden van te voren werden ingediend bij de Kerk, met de saamroeping der Synode belast, opdat deze de ingekomen voorstellen bijtijds zou kunnen publlceeren en de Kerkeraden, Classen en particuliere Synoden aldus gelegenheid zouden hebben deze voorstellen rustig te overwegen

en te bespreken, en zoodoende de afgevaardigden ter Generale Synode beter op de hoogte zouden zijn van wat de Kerken over deze voorstellen denken, — zoo erkennen we gaarne, dat in het afgetrokkene hiervoor zeker iets te zeggen valt. Natuurlek bedoelt de inzender niet, gelgk fa^zelf dit ook uitdrukkelijk uitspreekt, dat de afgevaardigden met een mandat imperatif op de Generale Synode moeten komen, want dat zou geheel in strijd zijn met ons Gereformeerd kerkrecht, maar hq wil alleen, dat de Kerkeraden, Classes en particuliere Synoden over deze voorstellen van gedachten zouden kunnen wisselen. Het bezwaar van den inzender, dat wanneer dit niet geschiedt, te kort zou worden gedaan aan Art. 84, omdat wanneer één provinciale Synode een voorstel inzendt, dat eventueel door de Generale Synode werd aangenomen buiten voorkennis der andere Kerken, deze ééne provinciale Synode dan over de andere Kerken zou heerschen, achten we èa theoretisch, èn practisch onjuist. Theoretisch omdat de Generale Synode de vergadering van al onze Kerken is, die daar wettig vertegenwoordigd zijn door hare afgevaardigden en hare besluiten dus nooit een overheersching van de eene kerk over de andere kunnen zijn. En practisch, omdat de ervaring ons geleerd heeft, dat voorstellen, die slechts door één provinciale Synode ingediend worden, gewoonlijk gevaar loopen dopr de Generale Synode ter zijde te worden gelegd, omdat niet gebleken is, dat ze een algemeenen wensch der Kerken uitdrukken, ofschoon de nietoverneming dezer voorstellen door andere particuliere Synoden alleen daaraan te wijten was, dat deze Synoden met de bedoelde voorstellen niet tijdig genoeg bekend waren geworden. Ons motief zou veeleer juist omgekeerd v/ezen, dat tijdige indiening dezer voorstellen wenschelijk is, opdat een generale Synode zich niet meer met zulk een argument van eenig voorstel kon afmaken. Maar al is het dan ook uit een ander motief, voor het voorstel van den inzender wordt ock door ons wel iets gevoeld. Onze Generale Synodes zelve volgec den regel, dat wanneer ze deputaten benoemen om de volgende Générale Synode over eenig onderwerp voor te lichten, huu gemeenlijk de last wordt gegeven, dit advies een half jaar vóór de Synode saamkomt, aan de Kerken toe te zenden, opdat deze het rustig kunnen overwegen. Toch gelooven we, dat een maatregel als de inzender voorstelt, practisch op te groote bezwaren zou stuiten. Reeds op zich zelf zou het natuurlijk ondoenlijk wezen, een half jaar van te voren den slagboom te laten vallen voor de indiening van voorstellen ter Synode, want er kunnen zich in dat halQaar tal van gewichtige quaesties voordoen, die dan niet meer ter Synode zouden mogen behandeld worden. Voorts zijn zeker ook niet alle voorstellen van zoodanig gewicht of belang, dat alle Kerkeia vooraf er van in kennis zouden moeten gesteld worden, om deze voorstellen te overwegen. En eindelijk zou het gewenschte resultaat er toch niet door bereikt worden, want gesteld dat een particuliere Synode een voorstel deed, dat door alle Kerken besproken werd en aanleiding gaf, dat op andere particuliere Synoden wijzigingen of verbeteringen in dit voorstel werden ingediend, dan zouden al deze amendementen weer eerst naar de Kerken terug moeten gezonden v/orden, om behoorlijk te worden onderzocht en zou men zoodoende nooit tot een einde komen. Laat ons hieraan ten slotte nog mogen toevoegen, dat hst bezwaar, waarop de inzender wees, in de werkelijkheid ook niet zoo ernstig is, als hij wel g msent. Zulke voorstellen komen niet op een particuliere Synode plotseling uit de lucht vallen en worden niet per geheimen brief naar de Synode gezonden, zoodat de o afgevaardigden ter Synode eerst door het h agendum er kennis van krijgen, Zulke U voorstellen zgn gewoonlijk vrucht van hetgeen in de pers besproken wordt, ze worden s maanden van te voren gepubliceerd in de ver­ s slagen der classicale en provinciale vergaderingen en ze komen zoo reeds lang te voren ter kencis van onze Kerken, voordat de Generale Synode saamkomt. Gewoonlijk ziet men dan ook, dat de verschillende particuliere Synoden voorstellen over dezelfde zaken inzenden, deze voorstellen blijkbaar min of meer met eikander in verband staan en dat daarbij zich eigenaardige stroomingen van ons kerkelijk leven afspiegelen. Dat één particuliere Synode een voorstel van ingrijpend belang op onze Synoden zou brengen, zonder dat hieraan een bespreking in de pers of door andere kerkelijke vergaderingen is vooraf gegaan, zal wel uiterst zelden voorkomen; ons is althans daarvan geen voorbeeld bekend.

DR. H. H. K.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 november 1911

De Heraut | 4 Pagina's

Naar aanleiding van het agendum

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 november 1911

De Heraut | 4 Pagina's