GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Die ons deze ziele gemaakt heeft”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Die ons deze ziele gemaakt heeft”.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen zwoer de koning Zsdekia aan' Jeremia in het verborgen, zeggende: oo waarachtig als de HEERE keft, die ons deze ziele gemaakt heeft, indien ik u zal dooden, of indien ik u zal overgeven in de hand dezer mannen, die uwe ziel zoeken, Jeremia 38 : 16.

Een kind, dat pas ontluikt, spreekt van zichzelf zelden met ik, maar pleegt, als het zichzelf bedoelt, den derden naamval te gebruiken, en er dan zijn eigen naam b.g te noemen. Is het e£n mdsje, en heet 't kind Aoca, dan zal 't, zoo 't misdeed, tot moeder zeggen: „Moeder, Aane zal 't niet weer doen". Eo eerst a!s 't drie, vier jaar verder Is, zal 't zeggen: „Moeder, ik zal 't niet weer doen“.

Dit hangt samen met de nog lagere ontwikkeling van het kind. Brj laag staande negervolken doet zich hetzelfde verschgnsei nog op veel ouder leeft^'d voor. Ea bij een enkele ook onder ons keert met de kindschheid van den ouden dag geigke manier van spreken soms terug.

Het schort dan daaraan, dat de vereenzelving van ons ik met ons wezen niet helder gepoeg werkt, of althans te wenschen overlaat.

Maar afgezien hiervan kan soortgelgke ondsrscheiding tusschen ons ik en ons wezen ook uit bij sonderen hoofde zich aan ons opdringen, en opzettelgk door ons gemaakt worden. Wat koning Zedekia tot den profeet Jeremia sprak, geeft er eeti voorbeeld van. Men stond Jeremia naar het leven. Wel was hij uit den modderkuil door £bed-melech weer opgetrokken, maar ai wat in Jeruzalem onder de priesters en onder de hoogere ambtenaren den toon aangaf, Itl het op Jeremia's dood toe. Ea in dat bange oogenbük ontbood Zedekia hem bij zich, en zei tot hem „in het verborgene": „Zoo waarachtig als de HEERE leeft, die ons deze ziele gemaakt heeft, ik zal u niet overgeven in de hand van deze mannen, die uwe ziel zoeken“.

De koning onderscheidt alzoo niet enkel tusschen zijn eigen ik en zijn ziel, maar doet 'tzelfde voor Jeremia. Siaaa weten koning en profeet, dat ze elk een ziel hebben. Zoo onderscheidt dan Zedekia tusschen hun beider ik en hun beider ziel, en komt door die onderscheiding tot de belQdenis, dat zg 't niet zelve zijn, maar dat 't Jehovah is, die hun beider ziel gemaakt heeft. Reden waarom Zedekia zich wel wachten zal om Jeremia's leven te na te komen. Jeremia's leven, Jeremia's ziel, Jeremia's wezen als raeasch is een schepping Gods. En het is op dien grond dat Zedekia voelt, hoe hem sparen en eerbied past bij een ziel die God gemaakt heeft.

Het is het vlak tegenovergestelde besef van wat de zelfmoordenaar de hand aan zijn eigen leven doet slaan. Bij den zelfmoordenaar overheerscht de gedachte: ik en mijn wezen zijn één, en over mijn wezen, over mijn ziel, over mijn leven heb ik alleen zelf te zeggen. Alzoo een ontstelen van zgn ziel aan zijn God, aan wien alleen, omdat Hij onze ziel gemaakt heeft, met Goddel^k-koninklijke oppermacht de beschikking over onze ziel en over ons leven toekomt.

Toch is hier, in veel dieperen zia zelfs, nog met een anderen, en wel metdengeestelgken zelfmoordenaar te rekenen.

De zonde brengt ovar 's menschen ziel den dood. De zonde van den eersten menscb was het slaan van de hand aan het leven van heel ons menschelijk geslacht, slechts hierin van den zelfmoord door pistoolschot of strop onderscheiden, dat wie zich aan zijn eigen leven vergrijpt, zich vernietigen wil, terwijl Adam, als de geestelijke zelfmoordenaar van heel ons geslacht, zich aan Gods oppermacht wilde onttrekken, om zelf als God te zijn. Satan blies het hem zoo in.

Maar al moet dit verschil erkend, inden grond blijft het één. Ook wie in wanhoop zich verdrinken wil, weigert zich te voegen in het lot dat God over hem gehengt. B^ geestelijken of bij lichamel^ken zelfmoord, het komt er altoos op neer, dat 't creatuur weigert voor God te zwichten en nu de beschikking over zichzelf in eigen hand neemt. Ea daartegenin gaat nu in beide gevallen altoos weer dezelfde belijdenis, dat we niet aan ons zelf toebehooren, maar dat 't Jehovah is, die om deze ome ziel gemaakt heejt. En dit, en dit alleen, is en blijft altoos het door niets opzg te zetten motief, waarom we deze onze ziel niet vergiftigen mogan door zonde, ca niet met gif van 't leven mogen berooven. Oaze ziel is niet van ons, maar ze is een kunstwerk Gods, waarvan wij hebben af te blgven.

Geheimzinnig blqft hierbij altoos oas ik, als iets dat we zelf in onze gedachten niet van onszelf kunnen losmaken, en dat toch eiken avond in den slaap ondergaat, om eerst in den morgen met klare bewustheid terug te keeren. Maar al zijn we voor onszelf weg, als ons ik in slaap bezwijmde, — zóó niet leeft ons ik weer op, of we voelen zeer goed het onderscheid, dat tusschen dat ons ik en ons wezen bestaat. Immers, over ons zielswezen kunnen we nadenken, we kunnen onze ziel ais voor ons stellen, we kunnen een oog hebben voor de wonde die aan oczs ziel geslagen is, we kunnen onze ziel als een kranke verplegen, onze ziel kan als een wezen voor ons worden, dat door God aan onze zorge is toevertrouwd.

Zelfs glijdt ongemerkt deze onderscheiding tusschen ons ik en onze ziel in ons heilig kindsbesef na bet ons bewust worden van onze wedergeboorte.

In Romeinen VII laat ds apostel dit zoo klaarlijk uitkomen.

Er is dan tweeerlei in ons, ons ik zooals 't in Christus is ingelijfd, en daarom roemend in een zelfbesef, „als had ik nooit zonde gedaan, ja, als had ik het al volbracht, wat Christus voor mij volbracht heeft". Een ik dat heilig is geworden. Niet tea deeie, maar geheel. Geen spet of smet van zonde meer tusschen ons en den heiligen God, en daarom onze persoon in het lichaam zijner heiligen ingelijfd.

Maar daartegenover staat dan de toevende realiteit, die straks, bij. het sterven, we) evenzoo in het heilige zal icgaan, maar nu nog toeft, en het nog niet kan, Soms zelfs nog terugslag kent.

Ook die In de genezing wel opgenomen, maar op verre na nog niet genezen ziel, is dan onze %iel. Ean ziel waarmee we onafscheidelijk verbonden zqn, en waar va» we ook in dit opzicht te belijden hebben: Het Is de HEERE die ons deze ziel gemaakt heeft, en wij zijn het die deze onze zie) hebben bedorven.

Dan schuilt ons ik in Jezus, e» ziet op deze onze ziel neder, steeds met de zelfaanklacht, dat wij 't z^n, die onze ons door God toevertrouwde ziel vergiftigd en gewond hebben. Hoemeer dan ons ik zich in Jezus verdiept, hoe angstiger dan de toeleg in ons zal worden, om deze onze ziel te reinigen, te zuiveren, haar de wondei; te betten, en alie schadelijke atmosfeer verre van haar te houden. En dit nu gelukt u te beter, hoemeer ge er In slaagt om uw ziel van u zelf te onderscheiden, en het bij dagen noch bij nachten deze u toevertrouwde ziel aan de zoo hoog noodlge zorge te doen ontbreken.

Scheiding tusschen uw ik en uw^^tV/mag het niet worden. Dan toch zoudt ge aan het bedeckelijkste bloot staan, maar de onderscheiding mag hier niet uitblijven.

Juist zooals we in en door onze zonder deze onze ziel verdorven hebben, moet ir> wie kind van God werd, onze zie! ons al.^ een kranke die om de verpleging der liefd? vraagt, toespreken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 augustus 1913

De Heraut | 2 Pagina's

„Die ons deze ziele gemaakt heeft”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 augustus 1913

De Heraut | 2 Pagina's