GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

E. VON MALTZAHN. CONTRA NATURAM? Roman uit onzen tijd. Uit het Hoogduitsch. J. H. Kok. 1913. Kampen.

lndien het mij vergund mocht worden, ook slechts één menschenziel, die in het gewinvar van nieuwe en allernieuwste wereldbeschouwing den weg verloor, in den hoogen glans van de goddelijke waarheid terug te leiden, dan zou mijn werk overvloedig beloond zijn«.

Aldus, in de hoUandsche vertaling, de laatste der drie alinea's die Barones v. MALTZAHN, als EEN WOORD VOORAF, bij dit haar jongste boek geeft.

De wereldbeschouwing, welke de in onze kringen, doordat de STANDAARD niet onverdienstelijke overzettingen van sommige harer romans als feuilleton gaf, niet meer onbekende schrijfster hier de »nieuwste en allernieuwste* noemt, is die van den in 1906 gestorven EDUARD VON HARTMANN.

In hoever het praedicaat «nieuwste en allernieuwste*, met het oog op de reeds ingetreden verandering in de geestelijke stroomingen van onzen tijd, aan deze wereldbeschouwing nog kan toegekend, laat ik liefst voor rekening van Mevrouw v. MALTZAHN.

Dan, hoe dit zij, in CONTRA NATURAM ? , roman uit onzen tijd, »uit onze dagen« ware wél zoo precies, teekent zij ons menschen, zuid-duitsche menschen, wier zielen in het »gewirwar« 'van »de wijsbegeerte van het onbewuste», den weg verloren.

Dit nu heeft echter met den latijnschen titel van haar boek, met: TEGEN DE NATUUR? , zoo ongeveer niets uit te staan.

Deze vragende titel toch doelt op niets meer dan of voor de «moderne vrouw« die zich aan kunst of aan wetenschap geeft, het huwelijk en het moederschap tegen de natuur is 5 een vraag, wier beantwoording, naast de bestrijding van het HARTMANNISME, deze Christelijken tendenzroman zich ten doel stelt.

De voor dien tweeërlei inhoud niet passenden titel is te wijten aan de omstandigheid, dat Mevrouw VON MALTZAHN met het schrijven van haar boek een dubbelen slag heeft willen slaan. Daarbij heeft zij echter, mijns inziens, twee zaken in een noodwendig verband van oorzaak en werking gezet, die dat in de werkelijkheid niet zijn. Ik zal toch niet ontkennen, dat een zwaar Hartmannistisch bijgewerkte juffrouw, onder de suggestie van des wijsgeers prediking van «Toewijding aan het cultuurproces*, er toe kan komen om het zich-geven aan man en kind beneden zich te achten, maar deze mogelijkheid is nog geen noodwendigheid; de omstandigheid, dat v. HARTMANN'S eerste en ook zijn tweede vrouw aan de schrijverij deden, is daarvoor een sprekend voorbeeld, om nog niet eens te verwijzen naar het feit, dat ook door sxyAtx^-ismen bijgewerkte, zich aan kunst of wetenschap gevende juffrouwen tot gelijk resultaat kwamen.

Dit noodwendig verband leggen tusschen de «wijsbegeerte van het onbewuste* en hef oordeel van sommige dames der «vrouwen-beweging* over huwelijk en moederschap, is voor mij dan ook een der bezwaren tegen dezen roman.

'kjiR/jFtes: " ' ^' Dé' eérSte twee hoofdstukken vormen een exposé van de quaestie: huwelijk en moederschap eenerzij ds en de zich aan kunst of wetenschap gevende vrouw anderzijds.

Uit een gesprek tusschen de vijf-en-dertigjarige romancière MARIE VON SALTEN, die juist door 'n weduwnaar met een kind is «gevraagd", en haar zwager Dr. HaNDLER, wiens dochter ROZE, wanneer ik mij niet al te zeer vergis, als hoofdfiguur is bedoeld, — komen wij vrijwel op de hoogte hoe mevrouw v. MALTZAHN zelf tegenover deze quaestie staat.

De vraag of zonder meer huwelijk en moederschap tegen de natuur zijn, is zooals van zelf spreekt, uitgeschakeld en ook in haar beperking tot de zich aan kunst of wetenschap gevende vrouw, doet de Schrijfster ons voelen, dat wij niet van tegen-natuurlijk mogen spreken.

Haar denkbeelden komen dan hierop neer.

Kunstenaarsroeping of wetenschappelijk beroep behoeven voor de lichamelijk en geestelijk normale ongehuwde geen zwarigheid te geven; met de roeping der echtgenoote en vooral der moeder zullen deze roeping en dit beroep echter altijd lichamelijk en geestelijk tot een moeilijk dualisme leiden, tenzij bij een in alle opzichten buitengewone vrouw, 'n genie; en eindelijk reeds in de vorming voor het wetenschappelijk beroep, alzoo de akademische opleiding, dreigt de vrouw lichamelijk en geestelijk van het moederschap te vervreemden.

MARIE VON SALTEN, die zich geen genie weet, is het met haar zwager op het stuk der onvereenigbaarheid van haar kunstenaarsroeping met haar eventueele plichten van vrouw en moeder goed eens, en offert dan ook, wel niet zonder strijd, maarten slotte toch blijmoedig, de kunst aan de liefde.

Haar bijzonder mooi, twintigjarig nichtje. ROSE HaNDLER, student in de medicijnen, is het op dit stuk met haar vader niet eens. Zij meent dat een wetenschappelijk beroep met huwelijk en moederschap wel te vereenigen is; ook al is men geen genie.

En ROSE is het ook in ander opzicht met haar vader niet eens.

Zij, die na te WEENEN, in een gezin waar men met v. HARTMANN dweept, te hebben gelogeerd, »Moniste« is geworden en alzoo met het christelijk Geloof waarin zij door haar vader is opgevoed, gebroken heeft, is het nu niet meer met hem eens op het stuk van «wereldbeschouwing».

Hier hebben wij nu de samenkoppeling van Hartmannisme en de quaestie : huwelij k-moederschap eenerzij ds en de zich aan kunst en wetenschap gevende vrouw anderzijds.

In de Zuid-Duitsche Universiteitsstad, waar ROSE studeert, is de medische studentenwereld, voorzoover zij althans aan «wereldbeschouwing* doet, in twee kampen verdeeld en wel van Christenen en Monisten.

In haar medestudent MARK ALBRECHT VON BENZ, den Monist, vindt ROSE al even spoedig haar medestander als den man van haar hart. Wanneer VON BENZ straks gepromoveerd is, zet ROSE, na met hem getrouwd te zijn, vlak tegen zijn wil, met wat ik, om een uitdrukking van RICHARD ROTHE te gebruiken, zou willen noemen »de valsche krachtigheid harer persoonlijkheid*, haar medische studiën voort. Aan dit huwelijksleven wordt dan de stelling verduidelijkt, dat, wel niet naar men zou verwachten, het wetenschappelijk beroep zelf, maar de voorbereiding daartoe onvereenigbaar is met huwelijk en moederschap.

Op de meest jammerlijke wijze toch verwaarloost ROSE haar huishouden, en als zij straks moeder is geworden, vindt VON BENZ op een mooien morgen «Broertje* roerloos liggen voor zijn bedje op den vloer, terwijl, door een open venster, de scherpe noordoostenwind naar binnen speelt.

Als dan ROSE, die, zonder het haar man te zeggen, dieu morgen examen gedaan heeft, — terwijl hij met zijn arm kind bezig is, jubelend : »ik ben geslaagd; doctor magna cum laude !« binnenkomt, voegt hij haar min vriendelijk maar toch wel begrijpelijk toe: «Ik wou dat we elkaar nooit ontmoet hadden.

Over christelijke-en monistische wereldbeschouwing wordt door de personen in dit boek heel wat geredeneerd. Op het stuk van Monisme vooral zijn V. BENZ en ROSE nooit uitgepraat, zelfs niet, als zij, na maandenlange scheiding, in hun slaapkamer komen. Nu is het zeker een lichtzijde van dezen roman, dat de christelijke wereldbeschouwing er klaar en duidelijk in uiteengezet en met warme overtuiging in wordt aanbevolen; ook door den ouden professor met den SCHiLLER-kop, den geheimraad SCHNITZ-LER, «den koning der wijsgeeren, zooals hij in academische kringen genoemd wordt”.

Maar ik acht het een schaduwzijde, dat d personen, die er, zoo voor als tegen de monistische wereldbeschouwing in redeneeren, wel pronken met eenige kennis van Hartmaniaansche wijsbegeerte, maar toch toonen het fijne van de zaak niette begrijpen.

Het wil mij dan ook voorkomen, dat een lezer, die van dit wijsgeerig stelsel niets afweet, door dit boek niet veel wijzer zal worden, en ook, dat een overtuigd Hartmanniaan er zich niet door uit het veld zal laten slaan.

Toch is deze goed bedoelde en zonder artistieke pretentie geschreven christelijke roman, in zijn soort, allesbehalve minderwaardig. Het slothoofdstuk waarin v. BENZ en ROSE, nadat hun kind is gered, zich weer verzoenen en tot he christelijk Geloof hunner eerste jeugd terugkeeren, is van aandoenlijke schoonheid; en de teekening van het akademisch milieu getuigt, evenals die van het buiten-leven der familie HaNDLER, van niet geringe vaardigheid.

Vele lezers, die de talrijke plaatsen over «concreet Monisme" niet bepaald duidelijk en daarom weOicht criant vervelend zullen vinden, zal dit boek in zijn geheel, wijl zij er wel zooveel van begrijpen, dat het, om met de Schrijfster te spreken, tegen het «moderne heidendom" gaat, toch wel kunnen stichten.

De vertaling is vlot, al stuit men ook hier en daar op enkele vreemdigheden als „erkenningstheorie", voor „theorie van de kennis" of „kenleer", en spunsch" voor „punch”.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 november 1913

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 november 1913

De Heraut | 4 Pagina's