GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

N. HAS'. ZUSTERLIEFDE. W. Kirchncr. Amsterdam 1915.

II.

De aarde-mensch is nu eenmaal geen heilige. Daarom heeft de moderne roman, die, door middel van het in schrift en druk vastgelegde woord, vóór alles het menschelijke moet uitbeelden, ons óok te'doen lezen van zwakheden, die deernis wekken, en van plichtverzuim, dat mishagen wekt.

Van den kant der kunst heb ik dan ook geen bezwaar tegen GONNIE'S offer, kèt gegeven in ZUSTERLIEFDE waarvan ik, verleden week, van den kant der moraal, het zwakke en bedenkelijke heb trachten aan te toonen.

Van den roman als kunstwerk toch verwacht ik niet, dat hij mij voorschrijft wat behoort, maar dat hij mij door zijn beschrijving van wat is, schoonheidsontroering geeft.

En dè.t vermag ook het emotioneele, het onder den drang van heftige gemoedsbeweging, onbezonnene en ondoordachte. Het emotioneele toch kan, bij al het moreel bedenkelijke van daarmee gepaarde zwakwilligheid, mooi zijn, •Wanneer ik hoor, dat een jonge moeder van vele kinderen zonder, in de verblinding van haar affect te zien, dat er al hulp is, voor het eerst van haar leven in \\rX. water is gesprongen om éen harer lievelingen te redden en daarbij zelf verdronken is, dan kan ik dit offer der moederliefde wel niet beoordeelen als goed, maar toch voelen als mooi.

De uitbeelding van het emotioneele in de letterkunst en dus óok in den roman, vereischt echter, wat bij een hooren of zien er van kan gemist, nader» kennis van 'n mensch.

De uitbeelding ervan in de kunst moet het mij, door artistieke motivatie, bij dien mensch aannemelijk maken, zal het tot schoonheidsontroering bij mij komen. In een roman-figuur als DROOGSTOPPEL zou het emotioneele, vanwege de tegenstrijdigheid, alleen mijn lachlust wekken.

Aan dezen kunst-cisch nu, is door Mej. HAS n»ar het mij voorkomt, met GONNIE KELLER voldaan.

Voldaan door haar beelding van deze achttienjarige met een temperament van zeer sterk, voor indrukken licht-vatbaar, maar ook van lust tot onlust snel-wisselend gemoedsleven; met een wel goedaardig »aangeboren«-, maar in wisselwerking met de buitenwereld nog weinig »verworven*-en daarom onvast karakter.

Düs gemotiveerd kan ik het komen van GONNIE tot haar offer, hoe moreel bedenkelijk ook, toch mooi vinden.

Zeker, het gevoel is zonder meer een poovcre moralist, maar niet minder is het verstand zonder meer een poovere poëet.

De GoNNiE-figuur in ZUSTERLIEFDE is aan de werkelijkheid ontnomen.

Zoo zijn er.

En onder dezen heeft de schrijfster er één gezien, die, bij al het zijn ils die anderen, toch weer iets eigens had en dat heel-individueele heeft zij doorvoeld en toen met onmiskenbaar technische vaardigheid zoo weergegeven, dat zij het ook mij heeft doen zien en voelen.

In dit échte, zoo van het gegeven zelf als in de wijze van zijn verwerking ligt, zooals ik reeds gezegd heb, voor mij het artistiek gehalte van den inhoud van dezen roman.

Ook in de wijze van verwerking.

Laat mij dit aan enkele voorbeelden doen zien.

Wij zijn een jaar verder.

Na den dood van haar vrome tante is GONNIE in huis gekomen bij ERALD en TRUDE. Haar gevoel van liefde voor hèm, reeds in haar bewustzijn weer opgekomen toen zij in. dien nacht, op TRUDE'S slaapkamer, tot het brengen van haar offer kwam, is nog even sterk als vroeger.

Nu krijgen wij GONNIE in de scène uit hoofdstuk XIX.

Trude is uitgegaan — laat Erald met^Gonnje achter. De kleine Erie is naar zijn bedje, slaapt een dr< iomloozen slaap. Achter z'n courant verscholen, ziet Erald niet dat matmoeë op Gonnies gelaat „Hoor 'k Erie daar ? "

Snel vliegt Gonnie naar boven.

Het kind raakt „achter asem" van snik-huilen en dan roept zij Erald en die krijgt het weer bij.

Straks zitten zij weer samen in de huiskamer.

„O Erald, wat was dat vreeselijk! 'k Was in doodsangst".

„Stil Gon, 't is voorbij gelukkig".

Sussend komt hij nader en strijkt zacht over haar blonde krullen.

't Schokt haar door de ziel, die aanraking. Ze wèis al zoo overstuur, en nu nog dat week doen van Erald ! Die hand over haar voorhoofd, z'n geheele persoonlijkheid zoo dicht bij haar — o, mocht ze nu maar haar hoofd tegen z'n breede borsl laten rusten, evenals Trude deed. 't Verlangen doortrilt haar, een nameloos verlagen: üit te schreien in zijn armen!

En ze wacht hoopt op nog een aanraking van hem, dien zij lief heeft Maar 't verdwijnt plots, overschokkend in weëe smart, als Erald vreer naar zijn plaats gaat.

Artistiek zuiver is hier de beschrijving van GONNIE'S zedelijk zeker te veroordeelcn, maar echt natuurlijk zielbeweeg. Artistiek zuiver en daarbij vrij gebleven van de buitensporigheden der werkelijkheidsbeelding in de romantiek van het moderne NATURALISME.

Maar niet minder echt van beelding is GON­ NIE'S zielbeweeg in wat nu volgt.

Vóór Trude thuis komt gaat Gonnie naar bed, om boven uit te schreien, ouder gewoonte. Ze wil, kan Trude nu niet zien, met die gevoelens in zich. Truda vertrouwde hjiar zoo... — zij was dat niet waard...

Maar iftorgen dan, en overmorgen, en altijd, altijd door zou ze toch zoo tegenover Erald blijven staan, altijd bij hem moeten zijn — wellicht weer eens met hem alleen... En ««reer komt het: „Dat kan ik niet uithouden — 'k moet hier wèg!"

En zij gaat dan ook wég, als ze op een advertentie waarin 'n Mevrouw WEBER in A, »een beschaafd burgermeisje, voor gezelschap en lichte bezigheden vraagt", klaar komt.

Wèg met haar stille liefde voor ERARD. •

'Ook dit is niet minder écht bij haar, de Utite bourgeoises met haar zusterhefde en haar puriteinsch-vroome opvoeding.

Hoe groote bekoring van het artistiek gehalte n de beeldmg van GONNIE'S zieleleven ook op mij IS uitgegaan, moet ik echter tot mijn spijt zeggen, dat ik behalve in deze beelding en die van enkele bij-figuren, zooals van het mondaine stadsjuffertje GEERT FRITZE, de dochter uil het wereldsche gezin te U., waarin GONNIE enkele dagen verzeild raakt, en van het lichtvaardige dorpsmeisje JEANNE SANDERS, dat haar verwoeste leven in een ziekenhuis eindigt, — van artistiek gehalte in de zielebeelding van de vorige personen niet veel heb kunnen ontdekken. Iets nog in die van Mevrouw WEBER'S zoon JACK, den pas van de moderne Theosophie tot de gereformeerde Orthodoxie bekeerden zeloot, die eerst in, wat ik zou willen het tweede gedeelte van den roman komt opduiken en daar op het eerste plan raakt. Iets ook, maar toch zeer weinig in die andere figuren van het eerste plan, welke vlak om GONNIE heen steian, zooals TRUDE en ERALD.

Ook moet mij, bij alle bewondering voor de beelding der hoofdfiguur, van het hart, dat de milieu-beschrijving in zusterliefde op enkele uitzonderingen na vrij zwak is Instee toch, dat de schrijfster haar menschen in hunwoorden de indrukken laat zeggen, die de omgeving waarin zij verkeeren op hen oefent en düs het individueele tot zijn recht doet komen, vertelt zij met haar woorden van de omgeving waarin zij ze gezet heeft. Nu is dit laatste zeker oók een methode, maar een die, vanwege het in zijn werk de illusie storend om-het-hoekj e-komen praten van den auteur, niet ten onrechte 'n weinig geantikeerd is. In de toepassing dezer methode is Mej. HAS bovendien minder gelukkig dan de ouderen het waren. En rlit geldt niet alleen voor haar beschrijving van natuur-milieu's als dat van.> een landschap bij onweer" waarin zij (op p. 285) GONNIE zet, maar ook van de door menschen gemaakte milieu's als > een zaal in het ziekenhuis", waarin zij haar, de dan deerlijk verminkte, zet (p. 293).

Daarentegen heeft dé woöirdkunst van deze schrijfster, op wie de mieuwren" blijkbaar een weldadigen invloed hebben geoefend, mij een onvermengd genot gegeven.

Ook de vlotte dialoog is te prijzen. De menschen in ZUSTERLIEFDE spreken er, ter onderlinge uitruiling hunner stemmingen en gedachten, meest heel natuurlijk.

Sprak ik zoo even van wat ik zou willen noemen het tweede gedeelte van den roman, dit tweede gedeelte begint met hoofdstuk XIII. Maar omdat de schrijfster in haar eerste twaalf hoofdstukken, met uitzondering van enkele bij-figuren, niet voorbereidt op de nieuwe figuren die zij in de laatste een-en-dertig laat optreden en evenmin op wat zij dan laat gebeuren, heb ik tegen dit gemis van een »aan de eenheid en doorzichtigheid van het werk bevorderlijk exposé^ wel eenig bezwaar.

Dit bezwaar weegt echter op tegen de, aan den eisch van goede romantieK zeer nabijkomende verwikkeling met wat daar aan voorafgaat en op volgt.

Maar daarover in 'n slotartikel waarin ik tevens over ZUSTERLIEFDE, dit "werk van 'n zeker nog piet rijpe, maar toch reeds meer dan pas ontloken spreken. talent, als »Christelijkc" roman zal sperken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 oktober 1915

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 oktober 1915

De Heraut | 4 Pagina's