GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. W. LEENDBRTZ. LEVENSSPANNING. A. H. Kruyt, Uitgever. Amsterdam, 1915.

Dr. LEENDERTZ, wiens dissertatie over SÖREN KIERKEGAARD ik hier vroeger besprak, is predikant bij een Doopsgezinde Gemeente op AME­ LAND.

Met belangstelling ben ik dit zijn jongste geschrift gaan lezen, want deze Mennistendominee is niet alleen een jonge man op wiens geestesleven de ideëele kuituur onzer dagen haar stempel heeft gezet, maar ook een, die, deel heeft aan dat geestelijk leven hetwelk uit JEZUS CHRISTUS is en d^rom 'n Christen is. En laat mij maar terstond zeggen, dat mijn belangstelling voor dit boek, na de lezing van zijn even 100 bladzijden, allerminst op teleurstelling is uitgeloopen.

De titel deed mij al dadelijk denken aan KIERKEGAARD volgens wien de toestand van het religieuse leven »spanning" is; en ook aan HERAKLITUS, den wijze van EPHEZE, volgens wien de menschen maar niet verstaan, dat, in het algemeen, het uitelkaar gaande met zichzelf overeenstemt; dat het is een harmonie, een overeenstemming van tegenovergestelde spanningen, als van boog en lier.

En jawel, onder de lezing van LEVENS-SPANNING bleek mij, dat dit nog-zoo mis niet was.

Anders verging het mij, onder de lezing, - met wat ik eerst vermoed had uit het begin van het "VOORWOORD: > Hoe zullen wij het evangelie brengen tot den 'modernen mensch, hoe het

kind dezer eeuw bereiken? Hij is vervreemd van de Kerk." Ik dacht toen onwillekeurig jian zoo iets als SCHLEIERMACHER'S REDEN ÜBER DIB RELIGION AN DIE GEBILDETEN UNTKRIHREN VERacHTERN. Begreep wel, dat het niet geheel hetzelfde zou zijn, want dat LEENDERTZ met »evangelie" wel wat anders bedoelde dan wat SHLEIERMACHER, toen hij zijn REDEN schreef, onder »Religion" verstond, maar dan toch zoo iets Want ik vermoedde, dat zooals de REDEN zich niét richtten tot de .religieuse", maar tot de niet-of irreligieuze menschen, zóo ook LEVENS-SPANNING niet bedoeld was voor de > christenen".

Maar neen, onder de lezing, bleek mij, dat dit mijn vermoeden toch niet heelemaal raak was.

Wat toch DR. LEENDERTJ bedoelt is óók wel »preeken voor de onbekeerdenc, voor de, van de kerk en daardoor van het evangelie vervreemden, — al zijn ze daarom nog niet alle »verachters" van het evangelie, — maar daarbij bedoelt hij met zijn boek óok te »preeken voor de bekeerden «.

Of eigenlijk bedoelt hij niet te »preeken< , maar te «getuigen«.

Ik vertel dit alles maar vast hier, opdat de > christenenc onder mijn lezers, ook onder mijn gereformeerd» lezers, niet zullen gaan meenen, dat dit boek > niets voor hen isc en hoogstens op het denkbeeld zullen komen om het bij wijze van traktaatje in handen te spelen van hun ongelooTig-geworden jongen of > modern«geworden compagnon.

Dit laatste zou dan een zeer gelukkig denkbeeld zijn, mits die zoon of die deelgenoot-inde-zaak menschen van vrije hooge cultureele ontwikkehng zijn, want alleen onder dit beding is er met LEVENS-SPANNING bij hen wat te bereiken. .

-Het is toch een boek, niet voor de > velenc maar als Schleiermacher's REDEN voor de > Gebildeten» of zooals we tegenwoordig zeggen voor de «cultuur-menschent.

Dat eerste échter, dat het boek > niets voor hen is«, moeten de christenen onder mijn lezers, ook onder mijn gereformeerde lezers, toch vooral niet meenen, mits, — want ook daar is weer een »mits« bij, — zij innige christenen zijn en hun geloof dus nog iets anders en diepers is dan maar enkel verstandelijk toestemmen, dat het evangelie wel waar is.

Doch, dat LEVENS-SPANNING niet maaralleen, zooals het begin van het VOORWOORD doet vermoeden, een boek is, dat voor de ongeloovige kinderen dezer eeuw, maar ook voor christenen is bestemd, vertel ik hier óok maar vast, opdat hij of zij, die het zullen lezen, het niet bevreemdend zullen vinden, wanneer zij er ook een schets in zullen ontmoeten van de tegenstelling en daarmee verbonden «spanning* tusschen »rechtvaardigmaking* en «heiligmaking*.

En ik acht dit te vertellen lang geen overbodige moeite.

Zelfs een zoo scherpzinnig man als de KERK-NiEuws-schrijver van de NIEUWE ROÏTEKDAMSCHE COURANT en daarbij theoloog van zijn vak heeft, doordat hij, waarschijnlijk, als ik eerst, onder den indruk van het hierboven geciteerde begin uit het VOORWOORD, de tweeërlei bedoehng van DR. LEENDERTZ met zijn Doek overzag, zich over het gebruik dezer twee dogmatische termen, in een boek dat zich, naar hij meende, uitsluitend richt > tot den modernen mensch, die vervreemd is van de Kerk*, — verwonderd en er zijn afkeuring over uitgesproken.

Met dit al draagt dit boek, dat èn bedoelt het evangelie te brengen tot den modernen mensch, te bereiken het kind dezer eeuw, dat van de kerk vervreemd is èn bedoelt te bereiken den christen, en niet maar den christen, tot wien, omdat hij is in de kerk, het gebracht is, maar die, doordat hij dat evangeUe ook aangenomen heeft, aangenomen met niet éen, maar met al de functies van zijn geestesleven, ook van de kerk is, — toch draagt dit boek allerminst een, wat ik zou willen noemen, dualistisch karakter.

Het tweede bereiken toch is er in onderschikt onder het eerste.

LEVENS-SPANNING is een getuigenis van een christen, die het evangelie aangenomen heeft en die daarbij zelf is een «modern* mensch, — «modern* zeker niét in theologisch-kerkelijken zin, maar in den zin van «een kind dezer eeuw*, welks geesteleven, zooals ik hierboven reeds zei, het stempel draagt der idiëele kuituur van het heden. Het is een getuigenis omtrent het evangeUe, afgelegd tegenover den modernen mensch, het kind dezer eeuw, dat van de kerk vervreemd, zelfs niet meer in de kerk is of in de kerk komen.

'n Getuigenis niet alleen van zalige bevinding met dat evangelie, maar ook van verwonderlijke ervaring van spanning in eigen geestesleven sedert hij, nadat hij dat evangelie aangenomen had, het geestelijk leven voor zijö bewustzijn deelachtig was geworden.

Een getuigenis omtrent het evangelie afgelegd, tegenover het kind dezer eeuw, dat anders dan het kind der eeuw uit de dagen van de GÉNESTET, daaroin dan ook van den prediker zelfs niet meer vraagt:

«Hebt gij dan geen woordje voor mij ? ".

Maar, en om het boek van DR. LEENDERTZ niet mis te verstaan, moet men ook dat weten, een getuigenis, afgelegd niet tegenover wien hij «den-wereldling" noemt en waaronder hij dan verstaat den nie'nsch, die de spanning van eigen geestersleven niet kent. Niet alzoo tegenover, om weer met de GÉNESTET te spreken, de JAN RAPS onder de kinderen dezer eeuw, doch enkel en alleen tegenover hen, welke, op het verwijt van «hoogmoed", door de, van hun geestesleven nog altoos zoo niets verstaande en mee voelende christenen tegen hen ingebracht, zoo zacht verwijtend vragen:

„En weet ge dan niet wat ik zucht?

En voelt ge dan niets van mijn smart? "

Kinderen dezer eeuw, die tegen dit verwijt van hoogmoed, om nog eens. met den Leekendichter te spreken, hun cri de coeur doen hooren: «Ach hoogmoed! Maar is dan. de grond.

Is de akker, versmachtend van dorst Hoogmoedig? — mij - Strijder op aard.

Ook aldus versmacht mij de borst."

Of, om het met LEENDERTZ zelf te zeggen afgelegd voor kinderen dezer eeuw, die „eeuwigheidshonger" hebben.

„PAGANISTEN" alzoo, want ddt zijn de van het evangelie vervreemden, en ik schroom dan ook niet dit harde woord voor hen te gebruiken, — een mijner jeugd-kennissen, die, naar zijn eigen getuigenis, van het evangelie vervreemd was geraakt, stemde mij dezer dagen, de juistheid van dien term nog toe, — wil LEENDERTZ met zijn LEVENS-SPANNING het evangelie trachten te. brengen, om ze te winnen of ook te herwinnen. Maar PAGANISTEN zooals in zijn tijd PLATO er een was, die, al kende hij het evangelie van Christus niet, toch wel „religie" had. Doch religie zooals WINDELBAND haar-in zijn laatste werk omschreef: „ein Nich-genügehaben an der Welt, ein"Suchen rach Reinerem, Bessefen, Dauernderem, nach Uberraümlichem und Ewigem."

Dan, de «christelijke* religie, waarvan het evangelie, van Christus is hèt middelpunt, laat hem, die haar met è.1 de functies zijner ziel aanneemt, daf alles niet maar zoeken^ maar als bezit ervaren, doch als bezit midden in deze onreine, bóoze, veranderUjke, door ruimte en tijd bepaalde en daarom met-eeuwige wereld.

. Vandaar de „spanning" der tegenstellingen, niet alleen in het geestes-maar ook in het geestelijk leven van den Christen. Maar ook, omdat het evangelie een kracht Gods is, de belofte van, en reeds hier, zij het dan ook slechts bij „tijden en oogenblikken", de vervulling der belofte van harmonie 5 als bij de tegenovergestelde spanning van boog en lier.

«De harmonie waarnaar onze ziel uitgaat."

• • . En zie, nu is dit het mooie en bekoorlijke en óok doelmatige van LEVENS-SPANNING, dat de schrijver niet maar, „als de prediker in de lucht" hoog-boven, maar, naar het „socratisch recept" (p. 7), vlak-naast zóó'n van de kerk vervreemd kind dezer eeuw gaat staan; dat de christen-cultuurmensch erin geheel naar den ander, den niet-Christen cultuurmensch „toekomt, om zóo invloed te oefenen".

En dat doet Dr. LEENDERTZ, door in zijn eerste, inleidend hoofdstuk, hetwelk óok LEVENS­ SPANNING heet, eerst te spreken van de „spanning", de „polariteit" zooals hij haar ook noemt, waaronder het geestesleven van den cultuurmensch der 20ste eeuw, tegenover de werelden levensproblemen verkeert. En daarna door ook te spreken van de spanning waaronder het geestehjk leven van den Christen, bij zijn tegensteUingén van tijd en eeuwigheid, zinneUjkheid en bovenzinnelijkheid, wereld en godsrijk, vleesch en geest verkeert. Althans moet verkeeren, wanneer hij er niet dat „gemakkelijke Christendom" op na houdt waartegen KIERKEGAARD het als zijn levenstaak stelde in te gaan en overal moeiUjkheden te scheppen."

De christen is een amphibie, die tegelijk moet leven in den tijd èn in de eeuwigheid, hij moet zwemmen in het water der tijdelijke dingen, maar het hoofd boven water houden om te ademen, in de eeuwigheid, wat zonder voortdurende inspanning niet mogehjk is".

Dat is, zegt LEENDERTZ dan, de paradox van het Christendom.

«De tragedie van de schrijnende tegenstrijdigheden, die geen van allen verbannen willen zijn, die worstelen om verzoening".

De spanning des levens, die, in het denken, haar uitdrukking vindt in de parodbx, de wonderspreuk.

«Êri toch ligt er in ons christelijk leven vastheid, doordat wij er in deel hebben aan een transcendent leven, dat wij hem kennen dep eenigen waarachtigen God en Jezus Christus, dien Hij gezonden heeft (Joh. 17 : 3)".

En de spanning van het geestesleven der kinderen van onzen tijd, die geen Christenen zijn, zal dan ook wel, als zij, na het evangelie te hebben aangenomen, voortduren in hun geestelijk leven waarvan zij zich dan bevtust worden, maar niet zonder dat midden in dat relatieve zijn, het absolute zijn uit God, door Jezus Christus is.

• * In zijn vier volgende hoofdstukken schetst hij dan enkele andere spanningen, die met deze voornaamste samenhangen. In her 2e ZIJN EN WORDEN, de spanning tusschen «rechtvaardigmaking" en «heiligmaking" ; in het 3e de levensspanning tusschen verleden en toekomst; in het 4e DAAD-RESULTAAT, de spanning tusschen die twee; en het Se handelt over SPANNING; ONTSPANNING.

« • * Mijn bespreking van dit boek wil ditmaal niet meer zijn dan het, bij mijn lezers, in te leiden. Voor een gedetailleerde bespreking leent het zich, met zijn rijkdom van diepe gedachten en rake opmerkingen, niét. Men leze hët zelf en spele het ook van de kerk vervreemde kinderen dezer eeuw in handen. Zoo bij het een als het ander echter, onder het tweeërlei beding,

dat ik hierboven noemde. Toch mag ik deze inleiding op dit mij zoo sympathiek boek niet eindigen, zonder enkele bedenkingen uit te spreken, die ik er tegen heb. Dat gemis aan «zondebesef, zooals Dr. LEEN­ DERTZ sterk doet uitkomen, bij den van de kerk en daardoor van het evangelie vervreemde, éen der moeilijkheden is om tot hem het evangelie te brengen, moge, zooal niet in alle, dan toch in vele gevallen waar zijn, toch is dit niet de eenige moeilijkheid. Een andere is dat zulk een mensch het Geloof der Kerk zelfs niet meer kent en toch heeft hij bij de niet te scheiden onderscheiding van denken, voelen en willen, zooals Dr. LEENDERTZ zelf zegt: «behoefte aan de formule, aan 't systematische, de dogmatische uitdrukking; de geest wil begrijpen en overzien". En nu is mijn bedenking, dat hier in LEVENSSPANNING ' niet of althans niet voldoende nadruk op is gelegd. Mijn nog grootere bedenking echter is, dat er geheel in wordt gezwegen van de nog zwaardere moeilijkheid om het Evangelie tot de van de kerk vervreemden te brengen, en wel deze, dat ze, onder de suggestie gekomen van de z. g. critische School, het geloof in de Schrift als Gods Woord, waardoor het Evangelie

geopenbaard is, hebben verloren. 'n Bedenking die mij echter niet verhindert, een poging als in LEVENSSPANNING door Dr. LEENDERTZ is beproefd, met evenveel instemming te begroeten, als die b.v. door Dr. RIDDERBOS

met zijn ISRAEL EN DE BA^LS is ondernomen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 februari 1916

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 februari 1916

De Heraut | 4 Pagina's