GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland. Vorming van een Fri£.sch-Nedersaksische Gere f. Kerk?

Op 29 Dec 1.1. werd te Hannover eene gemeen te vergadering van de Geref Kerk gehouden. Daarin werd besloten het Presbyterium te verzoeken om bij het Konsistorium er op aan te dringen, dat bij aanstaande nieuwe regeling van de Kerkelijke verhoudingen de dingen zoo geleid worden, dat alle Gereformeerde Kerkelijke gemeenschappen in Nedersaksen en Oostfriesland voortaan ééne Kerkelijke gemeenschap zullen vormen. Dit verzoek wordt op de volgende wijze gemotiveerd:

»De stormen des tijds hebben voor de poorten der Kerk geen halt gehouden. De leus is aangeheven : «Scheiding van Kerk en Staat". Men heeft dit kunnen voorzien. De wetgeving van den Staat ten opzichte van de Kerk heeft zich in de laatste jaren in die richting bewogen. Zij die de geschiedenis kennen, herinneren zich, dat hetgeen de Sociaaldemocraten tegenwoordig in hunne banier geschreven hebben, reeds op het parlement te Frankfort van '48/'49 geëischt werd. In de grondrechten van het Duitsche volk en in de constitutie van het Duitsche rijk werd toen de bepaling opgenomen: «Geen Godsdienstige gemeenschap geniet boven andere voorrechten van den " Staat, er bestaat voorts geen Staatskerk". In Kerkelijke kringen heeft men hetgeen komen zal, lang voorzien, al kon men niet denken dat het op deze manier verwezenlijk zou worden. Kortom, de Kerk moet met de mogelijkheid, ja met de waarschijnlijkheid van een scheiding van den Staat rekenen, zelfs wanneer in Duitschland het monarchistisch stelsel opnieuw zou aangenomen worden. Hierover is men het eens, maar niet over de'wijze van de scheiding. En daarom moet de nadruk er op gelegd worden, dat de moderne Staat, ook al identifieert hij zich in den regel met geen bepaalde religie of belijdenis, maar tegenover alle Kerkelijke gemeenschappen een neutrale houding aanneemt, daarom nog geen onchristelijke of godsdienstlooze gemeenschap is. Gelijk-wij tegenwoordig Christendom en Kerk niet meer gelijk stellen, zoo erkennen wij ook dat er andere dragers van het Christendom zijn als de Christelijke Kerken, en dat een der voornaamste van hen de Staat is. De Staat is en blijft, om met Hegel en Rothe te spreken, het redelijk geheel, de totaliteit der zedelijke doeleinden. Hij IS de door God gestichte wereld-rechtelijke ordening, binnen welke alle krachten des volkslevens zich kunnen ontwikkelen.

Van dit gezichtspunt uit moet men positie nemen in den kerkdijken strijd van den tegenwoordigen tijd. Men moet de scheiding tot stand brengen, zonder daardoor den Staat (bijv, in de' school) van den religieuse en Christelijken geest te ontdoen.., Dat de uitwendige vorm der Kerk door het wegvallen van het bestuur der Kerk door den heer des lands, aan het wankelen gebracht is, baart ons Gereformeerden minder zorg. Wij herinneren ons met trots, dat onze Synodale overleveringen ouder zijn, dan het Kerkbestuur, Het komt er nu op aan deze overleveringen hoog te houden en ons rondom deze te vereenigen. Tegenover het schreeuwen van den dag moeten wij laten uitkomen, dat onze Kerk, sedert den tijd der vaderen, op den meest democratischen grondslag rust. Laat ons daarom - zorgen dat wij niet verdeeld worden, en dat wij vasthouden aan onze Presbyteriën en Synoden, als de grondslagen van onze verordende vergaderingen. Dan kunnen wij alles afwachten”.

Voorts wordt gepleit voor eene vereeniging van alle Gereformeerde Kerken in Hannover, Nedersaksen en Oosifriesland. In dat land is de Unie nooit tot stand gekomen, en vindt men naast eene groote Luthersche Kerk, die getrouw bleef aan hare belijdenis, eene kleiner Gereformeerde Kerk, die ook aan hare belijdenis vasthield. De Gereformeerde Kerken zijn reeds één door belijdenis en Presbyterialen kerk vorm; in plaats van het regiment van den heer des lands, moet nu de Synodale spits komen. Dit zou niet alleen tot voordeel van de genoemde Kerken maar ook tot voorbeeld voor geheel Duitschland zijn.

Een vijf-en-dertig jaren geleden heeft Dr. Zahn van de Gereformeerde Kerken in Duitschland gezegd, dat zij, vergeleken met haar toestand van voorheen, tot een puinhoop geworden waren. Nu schijnt de hoop gerechtvaardigd, dat zij zullen herbouwd worden. Althans de fundamenten bleven staan.

N. Amerika. Verdwazing.

Tot welk een verdwazing de rol, die de Vereenigde Staten in het Europeesch conflict gespeeld hebben, geleid heeft ook in kerkelijke kringen der Nieuwe wereld, blijkt uit het volgende:

In de First Methodist Episcopal Church te Hastings (Michigan) is, naar wij in «The Christian Commonwealth" lezen, als «Amerikaansche geloofsbelijdenis" een nieuw «credo" in de ochtendgodsdienstoefening ingelascht, om door de geheele gemeente te worden opgezegd. Het luidt aldus:

»Ik geloof in de Vereenigde Staten van Amerika als een bestuur van het volk door het volk en voor het volk....; een souvereine natie van vele souvereine staten; een volmaakte unie, een en ondeelbaar, gegrondvest op die beginselen van vrijheid, gelijkheid, gerechtigheid en menschelijkheid waarvoor Amerikaansche patriotten hun leven en fortuin offerden. Daarom geloof ik, dat het mijn plicht is jegens mijn land, het lief te hebben, zijn grondwet te beschermen, zijn wetten te gehoorzamen en zijn vlag te eerbiedigen en het tegen alle vijanden te verdedigen”.

Dit is eene verdwazing die tot afgoderij leidt, een afgoderij waarbij de Staat de afgod is, in welken men heeft te gehoorzamen en voor welken men heeft te buigen. Het is niets nieuws; in de oude Heidensche Romeinsche wereld, kwam hetzelfde voor, en in den grond der zaak denken de socialisten er eveneens over. De Staat tot God verheven.

Rusland. Het Protestantisme in Rusland. Door losscheuring der randstaten van het Russische rijk heeft de Evangelische Kerk van Rusland veel van haar omvang verloren. Van de ruim 3, 5 millioen leden is slechts een derde onder Russisch bestuur gebleven.

De afzonderlijke gemeenten waren in Rusland wat het beheer betreft zelfstandig. De Czar liet ieder volkomen vrijheid om zijn religie te belijden; alleenv propaganda maken voor eene kerk, anders dan voor de Giieksch-orthodoxe, was ongeoorloofd, werd soms zelfs met verbanning naar Siberië gestraft. In de steden bloeiden het schoolwezen en philantropische instellingen. De gemeenten verloren wel door de wet op de gemengde huwelijken, waarbij bepaald was dat alle kinderen uit zulke echtvereenigingen in de Grieksch-orthodoxe kerk moesten worden gedoopt en opgevoed, maar wisten zich toch te handhaven. Door het optreden van het Staatsbestuur dat haar slechts duldde, sloot men zich nauwer aaneen.

Onder de Evangelischen waren de Lutherschen het sterkst. Zij hadden hun middelpunt in de Theologische faculteit te Dorpat. De Gereformeerde Kerk vindt men in de stadgemeenten van St. Petersburg, Moskou, Riga, Mitau en Odessa en in kleinere groepen in Lithauen, Polen, Zuid-Rusland en aan de Wolga. De Luthersche predikanten werden te Dorpat gevormd; de Gereformeerde moesten uit het buitenland beroepen worden. De Evangelische Kerk vertoonde een sterksprekend üuitsch cachet. Men zag in Russische mtionale kringen in de Evangelische Kerk een bolwerk voor het Germanendom. Het gebruik der Duitsche taal werd verboden, slechts één hoogleeraar bleef te Dorpat over, die zich aan de bevelen der Regeering onderwierp; vele gemeenten werden van hunne predikanten beroofd omdat zij als Duitschgezind werden verbannen. Daarbij werd op gemeenteleden «evacuatie» toegepast, d. w. z. geheele scharen menschen, die de regeering verdacht den Duitschen vijand welgezind te zijn, werden op een gegeven oogenblik eenvoudig genoodzaakt hun woonplaats te verlaten met achterlating van hun goed, en zich te bewegen naar een afgelegen oord. Van zulk een evacuatiebevel werd niet zelden misbruik gemaakt om zich van het goed der geëvacueerden meester te maken.

De revolu'ie van Maart 1917 bracht een oogenblik verademing. Maar toen de maximalisten aan het roer kwamen, d.w.z. dezulken die de krachtigste doorvoering van de socialistische en communistische denkbeelden voorstonden, werd het weder anders. Het beginsel: «Godsdienst is privaatzaak«, werd iri zoover in toepassing gebracht dat, tegenover het kerkelijk huweljjk, het burgerlijk huwelijk ingesteld werd. Maar het kennisgeven van geboorten werd niet verplicht gesteld; wel moest men gevallen van overlijden aan de politie aangeven. Op vele plaatsen trachte men den kerkelijken doop, huwelijks en overlijdens-registers voor verder burgerlijk gebruik in beslag te nemen. Maar denkelijk zag men daarvan af, omdat men geen geschoolde, betrouwbare ambtenaren daarvoor had. Dat de Maximalisten of BoLjewieki bepaald vijandig tegenover de kerk staan, blijkt uit het feit, dat de geringe staatsmiddelen, die aan de Kerken waren toegestaan, op eens, zonder voorafgaande waarschuwing, werden onthouden.

De decreten der arbeiders-en soldatenraden werkten vernietigend op de Kerken, die door deze haar rechtspersoonlijkheid verloren. In opzettelijk hiertoe belegde vergaderingen, bijv, in de Witte Zaal van het Winterpaleis te St. Petersburg, werd, onder bijval der menigte, op oppervlakkige, ruwe manier tegen Kerk, Christendom en Godsdienst te velde getrokken. In Estland en Lijfland werden onstuimige meetings in de kerken gehouden, terwijl een Estlandsch blad opwekte tot het houden van dansmeetings in de kerken. Toüh kwam, vergeleken met de Russische Staatskerk, de Evange. lische Kerk er vrij goed af.

Toen volgden de decreten over annuleering der effecten, coupons, aandeelen in ondernemingen en leeningen, sluiting der banken, nationaliseering van onroerende goederen, gebouwen, huurhuizen[; dekreten betreffende scholen, Kerkheiligdommen, enz.

De »Ondersteuningskas voor Ev, Luth. gemeenten in Rusland», die als de Gustaaf-Adolfsvereeniging, armere gemeenten steunt, beschikte over een kapitaal van één millioen roebel, en keerde jaarlijks 140.000 roebels uit. Aan de van alle zijden komende aanvragen kan zij niet voldoen. Niet beter er aan toe zijn: het , /Ev. Bijbelgenootschap voor-Rusland», het predikanten, weduwen en weezenfonds, de Ev. Roode-Kruis vereeniging (die tijdens den oorlog een 600.000 roebel uitgaf), de Geref. Conferentie, enz. De directe liefdadigheidsinstellingen voor blinden, doofstommen, ouden, zwakken, zieken zien zich genoopt haar arbeid te beperken en hare deuren langzamerhand geheel te sluiten.

De gemeenten in de kolonistendistrikten leden betrekkelijk het minst, daar de meesten v.n deze afhangen van de ontvangsten door middel van de gemeenten die uit landbouwers bestaan. Maar naarmate deze bezitters verarmen, verliest ook de gemeente aan inkomsten. En, ook daar zijn elementen die den socialen brand willen aanwakkeren.

Ernstiger is de nood der stadsgemeenten. In Moskou bedraagt het totaal der afgesloten kapitalen drie, in St. Petersburg meer dan negen millioen. Hierbij komen kerkgebouiyen, scholen, huurhuizen, ziekenhuizen, toevluchtsoorden van allerlei aard ter waarde van minstens 25 millioen roebel. Sommige gebouwen heeft men weten te sparen, door ze in te richten voor het onderbrengen van Duitsche militairen en burger-gevangenen.

Zeer kritiek is de toestand van het tot grooten bloei gekomen Evangelische schoolwezen — alleen de verwarming verslindt zooveel geld als vroeger alle onkosteu bedroegen. Het geven van Godsdienstonderwijs is verboden. Ook werd gedecreteerd, dat alle scholen naar het beginsel van coëducatie hervormd moesten worden, daar dit „het best beantwoordt aan de idealen van eeii socialistischen staat." Om deze nieuwigheid snel in te voeren, mogen voortaan op jongensscholen slechts meisjes en op meisjesscholen slechts jongens aangenomen worden!

Bijna nog grooter is de nood in de gemeenten van het centrum van het rijk. Men ziet naar hulp uit. Men doet zelf wat men kan door rentelooze leeningen enz.; vooral in de hoofdplaatsen worden groote sommen opgebracht. Maar dat alles helpt slechts voor korten tijd. Dan is de oude nood er weer, maar grooter, dreigender. Daarbij stijgt de honger, de duurte, de pest.

Geen wonder dat deze Evangelischen een kreet om hulp laten hooren, die vooral uitgaat tot de Duitsche Evangelische broeders. Of dezen steun zullen kunnen, werleenen, die in eigen kring thans de handen zoo vol hebben ?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 maart 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 maart 1919

De Heraut | 4 Pagina's