GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

G. G. VAN As, NOVEMBER-ALARM. J. H. Kok, Kampen 1919.

II.

Met de hoofdstukken vier tot en met zeven van NOVEMEER-ALARM zijn wij in de Tweede-Kamer.

Morgen is het de groote dag», zoo was in den eigen kring der S. D. A. P. op de vergadering van Maandagavond 11 nov. Xe Rotterdam verzekerd en wat düs uit die vergadering publiek was geworden, bleek maar al te juist te zijn, toen MR. TROELSTRA zijn revolutie-bedreiging ook in de Kamerzitting van 12 Nov. deed hooren.

Uit de rede door MR. TROELSTRA toen gehouden geeft de heer VAN As, in zijn hoofdstuk: DE BEDREIGING IN DE KAMER (IV) weer breede citaten.

Ik doe er hier en daar 'n greep uit.

Zoo, dat de S. D.A. P. > aanspraak maakte op V de overneming van de macht in den Staat< -, dat F het thans niet meer ging langs den parlementairen weg de eischen zijner partij bevredigd te krij­ w l gen, maar > door dwang, en den dwang, dien wij e willen uitoefenen, is de dwang' van de Staatsmacht in onze handen.c Zoo, > dat de Regeering o g niet (zou) kunnen steunen op het leger, het welk bestaat uit mannen van het werkende s volk zelf» en dat, zij > ook de politie niet meer tot (haar) dienst had». Verder nog, dat »de «rechtsgrond, » voor het grijpen naar de macht door de anti-kapitalisten, waartoe de heer TROELSTRA, naast zijn eigen partij, ook die der communisrische partij van den heer WIJN-'^°? ^ .rekende, »hun onmisbaarheid was, ^i]l zij aangewezen (waren) door middel van de staatsmacht te voldoen aan de eischen, die door de arbeidersklasse werden gesteld, en dat te meer nu zij ziet hoe in de ons omringende Staten haar eigen klasse de leiding der zaken m handen genomen heeft”.

Na nog te hebben vermeld zijn dreigement, dat .wanneer de Regeenng tegen de revolutionairsocialistische beweging geweld zou willen gebruiken, het haar moeilijk zou vallen iets anders uit te lokken dan een geweld sterker dan het (hare)" en de bewering: »gij mist de zedelijke kracht en het politieke staatkundige recht om daar te blijven zitten als de Regeering van het Nederlandsche volk", — meen ik, dat met deze enkele aanhalingen de juistheid van den titel door Van As boven dit vierde hoofdstuk gezet, reeds uitkomt.

Hoe in de Kamer nog dienzelfden dag en ook op Woensdag 13 November »De bedreiging beantwoord" werd, krijgen wij dan in het vijfde hoofdstuk.

Het zou meer plaatsruimte vereischen dan waarover ik hier heb te beschikken, wanneer ik van de rake beantwoordingen van TROELSTRA'S rede door de niet-Socialistische en Communistische Kamerleden, uit het boek aanhalingen gaf. , Rake beantwoording, óok doordat er in gewezen werd op valsche analogieën tusschen den politieken toestand ten onzent en dien »in de ons omringende Staten". Maar, waar ik die beantwoordingen hier moet laten rusten, raag ik, om te doen uitkomen welk gevaar, zoo van de partij des heeren TROELSTRA als van die des heeren WYNKOOP dreigde, niet nalaten hier enkele uitlatingen van de laatste over te schrijven. Zoo, toen WVNKOOP zei, »De Kroon moet afstand doen. Indien zij dat niet doet, dan staat daar eenvoudig de quaestie, dat het volk er een einde aan zal moeten maken". »De Oranjevorstin zou moeten zeggen: »Ik ga voordat ik verjaagd word". > Hier werd", schrijft VAN AS de bolsjewiek Wijnkoop tot de orde geroepen". Zoo toen de heer WYNKOOP zei: sWij zijn van de revolutie niet alleen niet afkeerig \ wij zijn hier om de revolutie, die nu eindelijk komen moet nu het volk tot verbittering komt, te bevorderen" en, dat hij - tot de soldaten zou zeggen: »laat u demobiliseeren, ontwricht het militairisme en houdt uw wapenen in uw hand, opdat gij tenminste, als het oude geweld gebruikt wordt tegen uw nieuwe opstrevende idealen, niet weerloos staat.«

Dan, ik kom thans tot het voorlaatste hot)fdstuk waarin v. As de «parlementaire gebeurtenissen» beschrijft: DE BEDREIGER WANKELT en daarmee weer tot MR. TROELSTRA, van wien PROP. VAN IJZENDOORN zei, dat het diens groote illusie was: »de groote man te zijn van de Nederlandsche vrijheid, die aan Nederland brengt de zegeningen van de revolutie.«

De heer VISSER VAN IJZENDOORN sprak van deze illusie des heeren TROELSTRA in de Kameriitting van Donderdag'14 November.

«Vergeleken bij Woensdag, was, » zoo begint V. As dit zijn zesde hoofdstuk, «de ontspanning duidelijk merkbaar.» «Het kloeke optreden van de Regeering» waarvan hij later en wel in zijn VIII hoofdstuk vertelt, «had een weldadige op­ leving van den burgerzin gebekt.«

Het debtl: hep op 14 November in hoofdzaak over de revolutiepoging. Dat MR. TROELSTRA op dien 14den November van het gelukken dier poging niet meer zoo vast overtuigd was als den dag te voren, bleek uit zijn verschillende interrupties bij het spreken van zijn medeatgevaardigden. Zoo, toen ter sprake kwam, zijn dreigen met het doen van een staatsgreep en hij den spreker interrumpeerde met: «Het woord «staatsgreep» is door mij in 't geheel niet gebruikt» en iets later zijn interruptie: «Ik heb uitdrukkelijk in mijn rede een paar maal gezegd, dat ik van geweld niet wil weten.» Van de gereserveerde tribune klonk op dat oogenblik het woord: Lafaard!

«De interrupties van den heer TROELSTRA» schrijft V. AS op het einde van dit hoofdstuk,

) hadden niet alleen bij den man op de tribune opschudding 'en verontwaardiging gewekt. Zij beduidden dat de Sociaal-democratische leider begon te wankelen in zijn opzet en dat hij nu trachtte zijn figuur te redden.»

«Maar hoe zou de terngtocht wezen? »

Op die vraag antwoordt de schrijver dan met te herinneren wat in de Kamerzitting van Vrijdag 15 Nov. gebeurd is, toen ME, TROELSTRA, tegen aller verwacnting in, niet verscheen, maar de heer SCHAPER, tweede-voorzitter van de Kamerfractie der S. D. A. P., den terugtocht moest dekken.

«Schaper vervulde de moeilijke, maar (objectief gezien) nobele taak, van de «vergissing» van den leider goed te praten» (p. 84) en boven het hoofdstuk waarin dat verteld wordt (VII) zette VAN As daarom: SCHAPER'S MOEILIJKE TAAK.

Hiermede zijn wij aan het einde van de beschrijving der «parlementaire gebeurtenissen», althans in de Tweede Kamer.

HET LAND IN BEROERING (h. VIII) is een tegenhanger van het reeds besproken 3e: DE ACTIE IN HET LAND. Gaat het daarin over de actie der S. D. A. P., hierin gaat het over de tegenactie die was opgewekt.

Die tegenactie was reeds, terstond na het ruchtbaar worden van wat op Maandagavond 11 Nov. te Rotterdam was gebeurd, ingezet op Dinsdag 12 Nov. door de leiders der rechtsche partijen, het Christelijk Vakverbond en andere Christelijke organisaties. En deze Christelijksociale organisaties, de Protestantsche en de Roomsch-Kathoüeke, werkten eendrachtig samen en zochten contact met de Regeering. Het ADRES aan de Regeering, waarin de R.-K. Vakvereeniging haar voornemen uitspreekt een beroep te doen, »öm geen gehoor te geven aan de aansporingen tot oproer en verzet«, en het MANIFEST der Chr. Sociale actie, vindt men in dit hoofdstuk afgedrukt. j a h t v

«Een uitstekenden indruk maakte in heel het land ook de REGEERINGSPROCLAMATIE», zegt de heer TAN AS, en op p. 107 drukt hij die af. Deze proclamatie eindigde met: «Tegenover de aankondiging, dat eene minderheid naar de macht zal grijpen, heeft de Regeering besloten, in het belang van de rechten en vrijheden van het gansche volk, het gezag en de orde te handhaven." Verder vindt men in dit hoofdstuk het MANI­ FEST der Rechtsche Partijen; mededeeling van wat ook de andere Partijen tegenover de revolutiebedreigirg publiceerden ; en oproepingen tot eerbiediging van orde en wet van verschillende organisaties. Ook uit den kring der militairen gingen stemmen op die protesteerden tegen de bewering, .dat het leger achter de revolutie staat.”

In de groote steden werden vergaderingen belegd en Burgerwachten opgericht ter bestrijding van de revolutie. «Tevens bleek, dat de heer Troelstra ook enkelen zijner partijgenooten te ver was gegaan, " (p. 118) en daarvoor verwijst de schrijver o.m, naar het optreden van den heer HENRI POLAK in het Concertge-bouw iir , uf .''^^st^rdam en diens artikel in het «Weekblad van den Diamantwerkersbond.«

Betreurenswaardig t*e* midden van dit alles was het gebeurde op Woensdag 13 November te AMSTERDAM toen, bij de Orai je-Nassau-kazerne onder het publiek twee dooden vielen en drie menschen ernstig werden gewond.

Aanleiding daartoe waren de bijeenkomsten van de groep-Wijkoop c.s., welke op dien avond tot een betooging voerden, waarvan de leiding berustte bij den heer WIJNKOOP en Mevrouw ROLAND—HOLST.

In het laatste van dit hoofdstuk volgt vermelding van wat op Vrijdag, Zaterdag en Zondag tegen het revolutionaire opzet, in vergaderzalen en ook m de Bedehuizen gesproken werd, en aan het slot de betooging op HOUTRUST en de procla. p matie van den Burgemeester der Residentie over de huldebetooging aan H. M. DE KONINGIN op 18 November op het MALIEVELD door Bonden en Vereenigingen, die zich in deze dagen achter de regeering hebben geschaard.

De heer v. As bepaalt zich, ten einde het oog gericht te houden op het verband en de volgorde der dingen, eerst, en wel inh.IX, tot: HET ROTTERDAMSCHE CONGRES.

Het werd gehouden in het Circus te Rotterdam en Zaterdag 16 November te ruim één uur geopend. Van TROELSTRA was bericht ingekomen dat hij het niet zou bijwonen. Op den volgenden dag verscheen MR TROELSTRA echter ten tooneele.

Ook hier moet ik om de plaatsruimte mij slechts bepalen tot wat de heer VAN AS terecht als resultaat van dit Congres noemt: «Derevolutie was afgewimpeld, althans voorloopig, omdat de burgerlijke partijen nog de sterksten waren gebleken, volgens Troelstra's eigen getuigenis”.

Het doet weldadig aan te lezen h. X: DE HULDEBETOOGING OP HET MALIEVELD. Hier is VAN AS, ook als letterkundige, nu en dan in zijn kracht en beeldt hij het zelf doorvoelde en geziene op de hem eigene wijze uit. Maar ook waar hij in dit hoofdstuk weer „berichtgever" is, doet het niet minder weldadig aan, te lezen de woorden door onze Vorstin toen gesproken en de PROCLAMATIE van Woensdag 20 November tot Haar volk gericht. In : HET GEVAAR BEZWOREN (h. XI) bericht de schrijver eerst van de dagen waarop «het revolutie-debat" in de Tweede Kamer ten einde liep en daarna van «het korte debat in de Eerste Kamer over het standpunt der Sociaaldemocratische partij”.

Hoofdstuk XII, DE OMMEKEER, vestigt de aandacht op nog enkele gebeurtenissen in de laatste dagen van November en daaronder den Danken Bededag op Donderdag 28 November,

In het laatste hoofdstuk dat aan het BESLUIT van het boek voorafgaat, DE HULDIGING DER CHRISTELIJKE SOCIALE ORGANISATIES (XIII) vindt men de beschrijving van de huldiging onzer Koningin te 'S-GRAVENHAGE op 2 December in het Gebouw van Kunsten en Wetenschappen. Ook de rede van PROF. MR. P. DIEPENHORST en die van Pater DE GREVE zijn in dit hoofdstuk met die van H. M. DE KONINGIN opgenomen.

Het GEDENKBOEK, tegenover welks titelblad het welgelijkend potret van H. M. KONINGIN WILHELMINA prijkt, is een werk van blijvende waarde, en de Samensteller heeft aanspraak op de erkentenis van allen, die roet hem God danken voor Zijn redding van land en volk in de Novembermaand van 1918.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 april 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 april 1919

De Heraut | 4 Pagina's