GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. Ds. J. H. LANDWKHR. HET ETHISCH ELE­ MENT IN DE BEDIENING DES WoORDS, J. B. Kok — 1919 — Kampen.

Onder > ethisch element" is hier te verstaan wat men oudtijds noemde het »praktikale bestanddeel" van de prediking, of »de praktijk der godzaligheid" en dan bepaaldelijk het wilshandelen van den christen in de relatie tot zijn medemenschen, zooals dat behoort te zijn naaf Gods geopenbaarden wil.

Over dit onderwerp heeft Ds. LANDWEHR op den 19 Juni 1.1. gehouden SCHOOLDAG te KAMPEN een referaat gehouden, dat hier in druk voor mij ligt.

LANDWEHR, die de vrij zeldzame kunst verstaat, in een zoo omvangrijke Gemeente als de Gereformeerde Kerk» van ROTTERDAM, aan de uitoefening zijner ambtelijke functies de beoefening der wetenschap te verbinden zonder dat het een aan het ander schaadt, toont zich door dit referaat evenzeer meester in wat ik zou willen noemen de kunstleer der prediking, als hij, met zijn werken over kerkgeschiedenis, zijn sporen verdiend heeft als historicus.

Het was daarom goed, dat hij dit referaat heeft uitgegeven. Het kan toch ook anderen, dan den predikanten, studenten en verdere Gemeenteleden, die het ter gelegenheid van de dies-viering onzer Theologische School te KAM­ PEN hebben gehoord, deugd doen.

De Referent legt hier den vinger op een leemte, die wel niet bestaat in de gereformeerde prediking, maar wel in 'n gereformeerde prediking waarin, zooals hij in de INLEIDING zegt: »Het dogmatisch element sterk op den voorgrond staat en het ethische element zoo op den achtergrond is gedrongen, dat men het met lantaarnen zoeken moet».

Dat zulk een defect allerminst in overeenstemming is met de oude Gereformeerde preektraditie, die èn de credenda of wat geloofd moet worden, èn de facienda of wat gedaan moet worden (p. 7) tot hun recht deed komen, zal wel ieder toestemmen, die met de geschiedenis der homiletiek, en ik denk hier onder meer aan de predikwijze van CALVIJN, ook maar eenigszins bekend is.

Dit gebrek of wil men dit ziektegeval, dat ten onzent gelukkig maar endemisch is en zich eerst sedert het begin der vorige eeuw voordoet, is zoo lichtelijk te onderkennen, dat tegenwoordig zelfs ook die > jongeren« onder ons, welke geen homiletische opleiding hebben gehad, de diagnose er van hebben vastgesteld en, wat bij leeken in het vak, die wel eens van 'n «verloren geval* hebben gehoord, wel meer voorkomt, dan ook meewarig hoofdschuddend, apodiktisch verzekeren, dat er »niets meer aan te doen isc ; dat het geval «ongeneesbaar is.

Als zaakkundig vakman gaat Ds. LANDWEHR in het eerste detl van zijn referaat rustig en kalm de OORZAKEN beschrijven waaruit het gebrek ontstaan is, en hij noemt als zoodanig twee: DE GEMEENTE ZELF en DE BEDIENING DES WOORDS. Als in het voorbijgaan zij hier opgemerkt, dat hij elders spreekt van de DIENAREN DES WOORDS, wat, naar het mij voorkomt, in dit verband, juister is dan »de bediening des Woords«.

Wat nu de Gemeente, en ik denk hier weer slechts aaa een zeker aantal onzer Gereformeerde Kerken, betreft, ben ik het goed met den Referent eens, dat èn haar vrees voor dwaling èn haar vrees voor zelfverheffing èn haar vrees voor •werkheiligheid dit verwaarloozen van het ethisch of wil men het moreele, het zedelijke, het praktikale element in de prediking hebben veroorzaakt.

Het zijn toch, zooals LANDWEHR uit de hèm zoowel bekende vaderlandsche Kerkgeschiedenis ook der 19e eeuw naar voren brengt, juist de Groningers, de Modernen, en de Ethischen, die in hun prediking het moreele of zedelijke element zeer sterk accentueerden, en hij eindigt dit historisch resumé met de vraag, waarop hij een bevestigend antwoord verwacht r »Is het wonder, dat de Gereformeerden, die bevreesd waren voor Pelagianisme, Semi-Pelagianisme en Arminiamisme, het Ethisch element in de bediening des Woords eenigzins wantrouwden ? «

Daarbij kwam de vrees voor zelfverheffing^ want, zonder in het allerminst Antinomianen te zijn, durfden vele ernstige Gereformeerden, bij hun diep besef van zonde en schuld, nooit iets goeds aan zichzelf toe te schrijven. «Zij hebben daarbij een helder inzicht in de heiligheid en volmaaktheid van God en diens heilige wet en dus een zeer hoog zedelijk ideaal.« «Maar juist daarom hooren zij liever over de rechtvaardigrnaking, dan over de heiliging preeken.”

En eindelijk kwam daarbij de vreeze voor werkheiligheid.

Goed toont LANDWEHR aan, dat het begrip «dankbaarheid" niet door de eerste Gereformeerden, en ook niet door de opstellers van onzen Heidelbergschen Catechismus, maar wèl * door b.v. URSINÜS in zijn SCHATBOEE, met Aristotelische Ethiek vertroebeld is. «Dankbaarheid* toch is, «dat zij een gave Gods aan < ? «.f enniet iets is wat wij aan God toebrengen.«

Wat nu DE DIENAREN DES WOORDS betreft, noemt de Referent als oorzaken «een niet voldoende tot hun recht doen komen van de beide deelen des Verbonds". Het niet prediken èn van ellende en verlossing, èn van het geroepen zijn cm in een godzalig leven te wandelen. «Geen trappen tot het Verbond. God moet altoos de Eerste en de Laatste blijven, maar wel een leven uit het Verbond*.

En als tweede oorzaak komt daar dan bij, wat zielkundig wel te verklaren, maar zedelijk toch te veroordeelen is, «vreeze voor en opzien tegen de menschen«.

Referent stelt hier de vraag: «Waarom bleven geheele gedeelten van Gods Woord, die betrekking hebben op de praktijk der godzaligheid, onbesproken? * Zijn antwoord is: «Omdat men opzag tegen de gemeente. Men wist haar liggmg en wilde liefst niet in conflict komen.*

Het tweede deel van het referaat dringt aan p de noodzakelijkheid van het in de prediking eer tot zijn recht doen komen van het Ethisch lement, en als gronden daarvoor wordt gewezen p èn HEI WARE KARAKTER VAN DE BEDIENING ES WOORDS èn HET HEIL DER GEMEENTE.

Wat het eerste betreft, monstert LANDWEHR erst de rhetorische, methodistische en mediatieve wijze van prediking, met welke laatste ij dan bedoelt die waarm de prediker zijn igen zielservaringen weergeeft. Zonder het oede m deze drieërlei wijze van prediking te verzien, acht hij ze toch niet de ware. De beiening des Woords in den waren zin i's echter ets gansch anders. Het is , het brengen van et Woord, geheel en onvervalscht, tot de geeente en dan in den naam des Heeren, met goddelijk gezag, tot een vergadering der geloovigen, waarbij het woord der ontdekking en vermaning niet mag ontbreken«.

«Het Woord des Konings, dat heerschappij moet voeren over Zijn volk«.

En hier stelt Referent de vraag: «geeft de Heilige Schrift ook wenken voor het Ethisch element in de prediking? «

Ook deze vraag beantwoordt hij bevestigend en verwijst dan naar de openbaring Gods in het O. en N. Testament «zooals Hij van Zijn Schepsel wil gekend, maar ook gediend worden.«

Voor wat het tweede betreft, HET HEIL DER GEMEENTE, wijst LANDWEHR er op, dat wjinneer men «het ethische element uit de prediking weglaat, of naar den achtergrond dringt, de gemeente gevaar loopt voor een zeer schadelijk dualisme van Jeer en leven." En daarom dringt hij aan op me%r voorlichting, ook door de prediking, op moléel gebied.

Het derde en laatste deel van het referaat gaat over de MIDDELEN waarmee het ziektegeval te genezen is.

Ook hier hebben èn de dienaar èn de gemeente hun taak.

Wat den DIENAAR betreft, vervult deze haar niét met zich enkel te bepalen tot de behandeling der Wet in de Cathechismus-prediking. «Altoos moet bij de bediening des Woords met het Ethische element worden gerekend." En dit dient men in het oog tehouden bij de tekstkeuze. «De gemeente moet in de prediking voelen, dat het alles uit den wortel Christus is, wat haar voorgehouden wordt." Doch, «als Gods Woord, gelijk is, zooals DR. A. KUYPER SR. eens schreef, aan een apotheek waarin allerlei medicamenten zijn voor allerhande kwalen, dan moet geen dienaar des Woords zich altoos tot enkele medicijnen beperken." En de Referent eindigt dezen passus met aandringen op ernstige studie, door de dienaren des Woords, van de Christelijke Ethiek.

En wat de GEMEENTE betreft, zij moet gevoelen «dat het Ethische element in de prediking voor haar bloei noodzakelijk is."

«Zij moet er om vragen.«

Opdat misstanden op het gebied van het gezins-en maatschappelijk leven worden recht gezet of voorkomen. «Er moet kracht uitgaan van het Christendom. En deze kracht bestaat niet alleen in het woord der kennis, maar bovenal in het doen van Gods wil.”

* « Dit goed gestileerd en door juiste partitie overzichtelijk referaat, kan ik, ook om zijn actueelen inhoud, ter lezing en bestudeering aanbevelen. Men beluistert er den harteklop der liefde in voor de eere Gods eii het heU der Gemeente.

Het ziektegeval welks oorzaken en genezing er in wordt besproken, doet zich, hetzij nog eens gezegd, wel niet bij de Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde predikanten, maar toch bij Gereformeerde predikanten en Kerken voor.

Ik herinner mij nog dien lang niet ongevierden prediker, welke slechts éen snaar op zijn harp had en daar dan ook, toen hij over het: uw vrucht is uit Mij gevonden* van Hozea 14:10 preekte, enkel en alleen het leerstuk der rechtvaardigmaking aan wist' te ontokkelen.

Ik herinner mij nog dien broeder in een Kerk welke ik zelf gediend heb, die aan zijn complimeüt over de rechtzinnigheid van mijn prediking, den wensch toevoegde, dat ik, om het nu maar in de terminologie van LANDWEHR en dan up-to-date te zeggen: «het ethisch element zou uitschakelen.»

De man zei het met een beetje andere woorden.

Zeg nu, dat die wensch wellicht, bij diep zonde-en schuldbesef, opkwam uit «vrees voor zelfverhefifing».

Ik zal het, op grond van wat ik van dien broeder wist, allerminst tegenspreken.

Maar hoe zeer het diep besef van zonde en schuld, dat juist in onze Gereformeerde Kerken zoo intens is, ook te waardeeren valt, en hoe zonderling het daarom dan ook aandoet, wanneer men van ónze jongeren verneemt, dat zij buiten die Kerken op «verdieping van zondebesef» uitgaan, — toch blijkt maar weer uit dien wensch van mijn vroeger gemeentelid, dat de vrees een slechte raadgeefster is.

2. Ds. E. TH. PLOOS VAN AMSTEL, Rustend predikant te Amsterdam. DE VERWACHTING DIE NIET BESCHAAMD WORDT. J. H. Kok. — 1919. —

Na de lezing van het zoo even besproken referaat, ondernam ik die van deze preek over Ps. 25 : 3a en het was mij, naar ik in oprechtheid kan verzekeren, een genieting haar tot het einde toe te lezen. Maar déze preek van Ds. PLOOS VAN AMSTEL, heeft mij daarbij al weer versterkt in mijn overtuiging, dat de leemte waarop Ds. L(ANDWEHR den vinger legt, niet bestaat in de Gereformeerde prediking. In deze preek toch komt zoowel het dogmatisch als het praktische element gelijkelijk tot zijn recht. Ook DS. PLOOS VAN AMSTEL verstaat het brengen van «het Woord des Konings, dat heerschappij moet voeren over Zijn volk*. Voor «leesdienst* is deze preek bijzonder aan te bevelen en, als zij daarvoor wordt gebruikt, zal ongetwijfeld in onze vacante Kerken of ook in onze Kerken, wier predikant straks zijn welverdiende zomervacantie geniet, het verlangen ontwaken ook door de «levende stem* van den man zelf, die zoo preeken kan, èn in het kennen en in het dienen van God te worden opgebouwd.

Mag ik, nu DE HERAUT weer «in half uniform gaat overzomeren*, den H.H. Uitgevers dringend verzoeken, gedurende de eerstvolgende maanden, boeken en periodieken, ter bespreking in dit blad, niet aan mijn adres, maar aan dat van DE STANDAARD te zenden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 juli 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 juli 1919

De Heraut | 4 Pagina's