GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zwitserland. Uit Geneve.

Op 10 en 11 Mei hadden in Geneve de verkiezingen plaats voor leden van het Consistorium. (Kerkeraad). Bij deze gelegenheid kwam op nieuw uit, hoe diep de voormalige Kerk van Calvijn gezonken is. Om te maken dat velen aan deze stemming zouden deelnemen, was bepaald dat personen van 18 jaar bevoegd zouden zijn hunne stem uit te brengen. Bovendien had men twee lijsten opgesteld; de eene bevatte candidaten welke waren voor een saamgaan van orthodoxen en liberalen, de andere gaf namen van candidaten "uit de kringen der handwerkslieden en arbeiders. Het gevolg was, dat van de 15633 ingeschreven kiesgerechtigden slechts 2693 stemden.

De Kerk van Geneve is sedert lang geen Kerk meer in den zin der Schrift en van Calvijn. Van belijdenis en van tucht is geen sprake. Zij is een vereeniging geworden, die zich verplicht acht eenige predikanten te onderhouden tot instandhouding van zekere religieuse vormen en van zeker religieus streven.

En Duitsch blad, waaraan wij deze mededeeling ontleenden, voegt daaraan toe, dat men in Duitschland hetzelfde zoekt te verkrijgen door het invoeren van evenredige vertegenwoordiging van de verschillende richtingen op het gebied der religie onder een gemeenschappelijk verbond.

Rusland. De ervaring van een predikant bij de Bolsjewiki. (IL)

De eerste geboortedag van ons zoontje, de verjaardag van onzen Keizer Wilhelm, was onze afscheidsdag, want ik hield mij overtuigd, dat ik mijne vrouw nooit zou wederzien, want er werd gezegd, dat mijn doodvonnis daags te voren geveld was. Met vijf anderen had men mij mijn laarzen afgenomen, terwijl wij met ons zessen als opgeschrevenen ten doode in een afzonderlijk vertrek gebracht werden. God schonk mij wonderlijken vrede in het hart. Ik sliep des nachts matig en stond des morgens op, steeds op alles voorbereid.

Ik overlegde: gij hebt uw leven niet voor zoo kostbaar en onmisbaar geacht, dat het om alles in de wereld te ontzien is; het land eischt bloedofFers, beantwoord nu aan uwe roeping, sterf vrijwillig en met blijdschap. Hoe dierbaar werd nu mijn bijbel! Het was mij alsof ik dat kostbaar kleinood te voren nooit recht gewaardeerd had. Nu werden de woorden van Gods Woord leven voor mij. Dagelijks noteerde ik er in wat ik gelezen had en zocht daarin woorden en spreuken voor vrouw en kind. Het woord van Luther kwam mij voor den geest. > Men verstaat den Bijbel nooit recht zonder de praktijk van de aanvechtingen en het lijden". Het was mij onbegrijpelijk, dat ik het te huis zoo weinig gelezen had, nu las ik hem bijna den geheelen dag en met altijd grooter welgevallen en met zegen. Des Zondags hield ik met mijn medegevangenen eene godsdienstoefening en sprak over de woorden: „Werpt al uwe bekommeringen op Hem" Bekommeringen ? hadden wij allen, wij waren allen innerlijk vereenigd; wij hadden allen Hem noodig, en Hij is ons verschenen en onze ziel is genezen.

Al werden wij door de soldaten, die de wacht hadden, »de zes ter dood veroordeelden" genoemd, er gebeurde niets. Wij meenden, dat wij naar Tuckum zouden gezonden worden, maar wij bleven in onze kamer opgesloten; wij mochten niet eens het venster openen om versche lucht in te ademen. Er werden ook nog vier Joden in ons vertrek opgesloten, die men van spionnage verdacht. Zij werden voor onze oogen gegeeseld en van het laatste dat zij bezaten beroofd. Den dag te voren had men ze ge vangen genomen ; zij waren steeds voortgedreven om doodgeschoten te worden. Ten slotte had men hen vier werst voor de paarden der soldaten met zweepslagen vooruitgedreven. Het gelaat van een der Joden was met bloed overdekt en gezwollen. Deze Joden zouden de volgende zes weken mijn kamer-en lijdensgenooten zijn. Ook de andere gevangenen werden geplunderd. Wanneer recruten laarzen, pelsen, jassen, broeken noodig hadden, dan namen ze die van ons «baronnen" en\ «bourgeois" af. Wij kregen somtijds daarvoor de proletariër-broeken terug, maar niet altijd. Voor laarzen hadden zij niets in de plaats te geven.

Toen wij naar een andere gevangenis gevoerd werden — wij moesten een kilometer door de stad gaan — gingen grijze heeren zonder hoofdbedekking, zonder pels, op sokken door de sneeuw. Zelfs uit het volk was er menigeen die daarover het hoofd schudde. Maar de wacht sprak: »Hoe spoediger zij ziek worden, en sterven, hoe beter. Een gecrepeerde hond gaat mij meer aan het hart, dan die gecrepeerde baronnen". De kommandant van alle wachten sloeg oude, adelijke dames met den knoet op den rug als zij niet snel genoeg gingen. Als men het medegenomene niet meer dragen kon, moest men het op straat laten liggen. Men verzekerde ons, dat de nieuwe gevangenis ondermijnd was, bij de geringste poging tot ontvluchten zouden alle gevangenen in de lucht vliegen.

Zoo gingen drie weken voorbij. Wij waren er aan gewoon geworden, dat men wachten moest, altijd maar wachten. Zonder dat men wist waarom, werden enkelen vrijgelaten, daarvoor kwamen er nieuwe bij. Van de naar Tuckum getransporteerden keerden 14 man naar Talsen terug. Zij bevestigden het bericht van terechtstelling van den grootgrondbezitter en Proost Mr. S. Zij waren in Tuckum drie weken in de gevangenis geweest zonder verhoord te worden. Zij bleven nog vijf weken te Talsen gevangen, zonder te weten waarom. Eindelijk sloeg voor hen de ure der bevrijding.

Turkije. De Armeniërs.

Nu de censuur opgeheven is, gaat men zich in Christelijk Duitschland vrijmoedig uitlaten over de Armeniërsquaestie. Het is voor de Duitschers eenige troost, te weten dat van wege den Keizer en het ministerie van buitenlandsche zaken al het mogelijke gedaan is om de Armeniërs te redden. Twee dikke kwarto banden bevatten de dikwijls in de scherpste bewoordingen gestelde depêches, die daarover naar Constantinopel gezonden werden. Maar van daar uit loochende men steeds alles, of men beloofde allerlei, en inmiddels werd het Arminische volk ongehinderd afgemaakt. Toen de afgrijselijke waarheid aan het licht kwam, was het te laat. Maar het vergoten bloed der Armeniërs schreit ten hemel en zal als een vloek op den naam van de Turken blijven rusten.

Het toppunt van de moorden op de Armeniërs werd in het eerste oorlogsjaar bereikt. Als men weet dat dit volk niet op een afzonderlijke plaats in Klein-Azië woont, maar verspreid is onder de Turksche bevolking, dan begrijpt men hoe het mogelijk was om aldus onder hen te woeden. Zeker zijn de Armeniërs geen engelen. Maar ieder dié de verhoudingen kent weet, dat zij in verstandelijk en zedelijk opzicht hun onmenschelijke verdrukkers ver overtreffen. En omdat zij bleven vasthouden aan de belijdenis van den Christus moesten zij een ontzettende lijdensgeschiedenis doorleven, gelijk geen Christelijk volk op aarde gehad heeft. Liever lieten duizenden zich vermoorden, dan den Heiland te verloochenen.

Reeds in de laatste tientallen jaren hebben de Turken meermalen beproeld de Armeniërs uit te roeien. • Het was ook daarom, dat de Engelsche staatsman Gladstone den Sultan van Turkije den gekroonden moordenaar noemde.

Doch de kreet van verontwaardiging die door geheel Europa ging, als er gewag gemaakt werd van moorden op de Armeniërs, verhinderde daarmede voort te gaan. Bij het uitbreken van den wereldoorlog was het gunstige oogenblik gekomen waarop geen Christelijk Europa tusschen beide komen kon. Toen werd het oude plan met afschuwelijke wreedheid uitgevoerd. Zeker hebben de Armeniërs aan de Russen, op wie hun eenige hoop rustte, spionagediensten bewezen. Maar dat deden ook Polen, Elzassers, Duitschers — doch daarom ging men niet het geheele volk met vrouwen, kinderen en grijsaards uitroeien. Duizenden Armeniërs werden afgemaakt. De anderen werden uit huis en hof in verre woestijnen gedreven, op zulk een gruwzame maaier dat de meesten onderweg dood vielen. Hun schoone huizen, meubels, tuinen, akkers werden den lachenden Turk tot buit. Twee derden van het ongelukkige volk is op die manier uitgemoord. Een Armeniër die vroeger in het Syrische weeshuis verpleegd werd, heeft zijn beide ouders door de moorden die onder Abdul Hamid plaats hadden, verloren. Hij schreef: »Bij honderden en duizenden zijn mijne broeders in den hongerdood gedreven.

De gruwelen die daarbij plaats hadden, spotten met elke beschrijviDg; ik kan ze niet wedergeven. De arme gedeporteerde vrouwen moesten hunne zieke kinderen aan den weg laten liggen om ze te laten sterven; zij zelve werden als dieren voortgedreven. Dag en nacht moesten zij te voet voort. Als zij eindelijk eens mochten rusten, bleven honderden dood liggen. Wanneer men onderweg een bron tegen kwam, werden zij dikwijls met de bajonet teruggedreven en mochten niet drinken. Des te spoediger en zekerder gingen zij dan te gronde. En daarbij kon men uit den mond van dit stervende volk, belijdenissen van den gekruisten Heiland hooren, zoo schoon, zoo uit het hart wellend, dat zij beschamend zijn voor andere volken, die het goed gaat en nauwelijks hun leven voor hun geloof zouden ofiferen. De Turken hebben den Armeniërs dikwijls gezegd, dat zij aldus handelden op bevel van den Duitschen Keizer en met toestemming van het Duitsche volk. Maar wij geloofden het niet. Op zekeren dag zagen de Armeniërs een Duitschen luitenant in heete tranen uitbreken, toen hij in een Armenisch hongerkamp 300 kinderen dood op den grond zag Kggen. Toen zeiden alle Armeniërs: »Nu ziet gij hoe de Duitschers met ons vóélen. Wij hebben nooit geloofd, dat' het Duitsche volk mede schuldig is aan het ons aangedane leed.«

Toch begint men in Duitsche Christelijke kringen te gevoelen, dat het bondgenootschap met Turkije mede voor rekening van het Duitsche volk ligt en het daarom ook schuldig is aan de namelooze ellende, die over de Armeniërs kwam. Er is op gewezen dat Engeland voorging met zijn bondgenootschap met het heidensche Japan. Maar mocht Duitschland dat slechte voorbeeld volgen?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 juli 1919

De Heraut | 2 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 juli 1919

De Heraut | 2 Pagina's