GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leemten in de wet - pagina 18

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leemten in de wet - pagina 18

Rede bij de aanvaarding van het hoogleeraarsambt aan de Vrije Universiteit te Amsterdam

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

20 87

verstand," mijn rechtsgevoel, of hoe men het moge n o e m e n ) . Gedurende, uit en na de kennisneming van het „geval" ontstaat een voorloopige meening, waarvoor eerst daarna, — niet een sententia major wordt gezocht, want die is er al, maar — een rechtvaardiging van deze meening. Voor de wordingsgeschiedenis, voor de natuurlijke historie, dus voor de psychologie der rechter­ lijke beslissing is de rechtsorde van ondergeschikt belang. Eerst voor de motiveering van de beslissing krijgt zij beteekenis. Maar het behoeft toch waarlijk wel geen betoog, dat een beslissing iets anders is dan de motiveering dezer beslissing. Nu zou men de opmerking kunnen maken, dat een onderzoek over het quid facti niets beslist over het.quid juris. Een beroep op de natuurlijke geschiedenis eener rechterlijke beslissing is immers niet zonder meer geschikt om te betoogen, dat geen ver­ plichting voor den rechter bestaat, zijn beslissing uit de wet te deduceeren. Deze opmerking is gegrond ) . Het is dan ook even­ min voldoende te dien einde te wijzen op duisterheid of onklaarheid der wet. Daarmee ware hoogstens aangetoond des menschen, be­ paaldelijk des rechters, onvermogen om de hem opgelegde taak vooralsnog naar behooren te volbrengen. Maar onvermogen valt niet buiten de praedicabiliteitssfeer van het behooren! Eerst dan kan men beweren, dat het rechterlijk oordeel niet langs den weg der sluitrede behoort te ontstaan, als niet uit de natuur van den rechtzoekende, maar van het in de wet tot uitdrukking gebrachte recht zélf, de onmogelijkheid van zulk een subsumtie volgt. Inder­ daad hebben we hier niet te doen met menschelijke zwakheden, die wellicht mettertijd nog te overwinnen zijn, maar met een nood­ wendigheid ) die in de zaak zelf is gegrond ) . Want de rechtsorde 3 8

8 9

4 0

is, wat den inhoud betreft en beschouwd van kennis-theoretisch gezichtspunt, den rechter ) slechts voor een deel „gegeben", een A, voor het andere deel is ze „aufgegeben", is ze een X . Dit verklaart, 4 1

waarom er van een sluitrede in logischen of kennis-theoretischen zin bij een rechterlijke beslissing geen sprake kan zijn. Logica is niet meer een Spielerei, hangt niet meer in de lucht, maar is een logica van iets, is een logica van de voorrverpelijke gedachten. Het concludeerende denken — en juist hierin zou de taak van

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 januari 1920

Inaugurele redes | 31 Pagina's

Leemten in de wet - pagina 18

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 januari 1920

Inaugurele redes | 31 Pagina's