Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 88
Rede, gehouden bij het overdragen van het rectoraat der Vrije Universiteit
86 Geen wonder dan ook dat wel verre van het huwelijk in wezen, in beginsel, onontbindbaar te heeten, juist integendeel de mogelijkheid van scheiding zoo beslist in het Romeinsche recht is uitgesproken. Een verdrag, waarbij van de bevoegdheid tot echtscheiding afstand wordt gedaan, of slechts het gebruik maken van die bevoegdheid door strafbedreiging wordt bemoeielijkt, — is contra bonos mores. O, ik weet wel, dat er feitelijk aan de vrijheid van echtscheiding veel ontbrak. Waardoor echter? Alleen om bijkomstige redenen; niet als gevolg van het wezen zelf des huwelijks. De vrouw in manu kan den huwelijksband niet eigenwillig breken. Doch slechts door hare onderworpenheid ^aan de macht haars mans, welke macht zoo weinig essentieel voor het huwelijk was, dat de echt even goed zonder als met manus zich liet denken. Marquardt houdt voorts het door confarreatio gesloten huwelijk in het algemeen voor onontbindbaar. Edoch niet om het huwelijk maar om het karakter der confarreatio ^). In beginsel gold zeker eer, dat het huwelijk ook in zijn voortbestaan afhing van den wil dan, omgekeerd, dat, is eenmaal een huwelijk tot stand gekomen, alsdan de wil door het huwelijk wordt beheerscht. Een zelfstandig maritaal gezag ontbreekt in het Romeinsche recht eveneens. Een schijn van dit gezag kan de manus wellicht bieden, schoon daarbij reeds aanstonds te herinneren valt, dat ook zonder manus een huwelijk volkomen rechtsgeldigheid bezat. Maar bovendien draagt deze macht geenszins een zelfstandig karakter, en is zij nauwelijks iets anders dan de gewone macht van den paterfamilias als zoodanig, gelijk dan ook de vrouw, schoon gehuwd, in de potestas van een anderen paterfamilias wezen kon. Ongetwijfeld kan het moeielijk anders, of de praktijk des levens maakte deze verhoudingen vaak minder zichtbaar. Maar als het ons er om te doen is de principieele voorstelling te leeren kennen, die omtrent deze betrekkingen gold, is inzooverre de feitelijke toestand geheel onverschillig. In beginsel ontmoette het bij de Romeinen geen bezwaar, ») T. a. p., I. p. 68.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1884
Rectorale redes | 102 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1884
Rectorale redes | 102 Pagina's