GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Beginsel en norm in de literatuur - pagina 16

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Beginsel en norm in de literatuur - pagina 16

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

12 bracht. T w e e onderscheidene handelingen liggen in deze ééne opgesloten: in de eerste plaats een volkomen zien van het ideëele in het reëele, een waarnemen van het wezen in de uiterlijke verschijning, en ten tweede een uitbrengen van klanken als volkomene zinnelijke uitdrukking van het door den geest waargenomene en gehoorde. In het 'wezen van den naar Gods beeld geschapen mensch ligt het, dat beide handelingen, wanneer de wil er op gericht is, spontaan tot stand komen. Thans wordt nóg de idee in de zinnelijke dingen gekend, maar noch zóó spontaan, noch zóó zeker en volledig; wanneer iemand scherp en snel het wezenlijke van het bijkomstige onderscheidt, is dat eene bijzondere gave. Het woord is thans veelal niet meer dan een conventioneel teeken, niet in zijne ware verhouding tot gedachte en emotie gevoeld; de gewone mensch heeft niet zelden naar het juiste woord, dat zijne gedachte uitdrukt, te zoeken, terwijl hij het dan nog niet altijd vindt. De redenaar en de dichter hebben de gave des woords als een bijzonder talent. Zoo moet dus thans, wanneer we het beginsel der poëzie bespreken, op tweeërlei worden gelet. In de eerste plaats op het algemeen menschelijke. De menschelijke natuur, d. w. z. het actieve wezensbeginsel in den mensch tegenover andere wezens, is voor alle tijden en geslachten dezelfde, 16) De mensch blijft naar Gods beeld geschapen, hoezeer dat beeld ook geschonden en verduisterd moge zijn. Daaruit volgt dat de vraagstukken, waartoe de beschouwing der menschelijke natuur ons leidt, steeds dezelfde zijn. Wanneer we het beginsel der poëzie gevonden hebben, moet het getoetst kunnen worden aan elk dichter, aan DAVID zoowel als aan HOMERUS, aan FIRDUSI en aan D A N T E , aan

MILTON en

aan

aan

MAETERLINCK en

VONDEL, aan

aan

G O E T H E en

aan

BILDERDIJK,

IBSEN.

Maar daaruit volgt ook, dat de dichter verstaan kan worden door wie zelf geen dichter i s ; hij dicht zijn lied niet voor zijns gelijken, zelfs niet voor zijn tijd- en landgenooten alleen, maar voor den mensch. In de tweede plaats hebben we te letten op de bijzondere gaven, den dichter geschonken in onderscheiding van anderen. Onder de hooge natuurlijke gaven des geestes zijn er twee zeer hooge: die van het denken en die van het dichten, van

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 28 oktober 1901

Rectorale redes | 46 Pagina's

Beginsel en norm in de literatuur - pagina 16

Bekijk de hele uitgave van maandag 28 oktober 1901

Rectorale redes | 46 Pagina's