GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Beginsel en norm in de literatuur - pagina 20

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Beginsel en norm in de literatuur - pagina 20

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

16 het als vrije natie kon optreden, met teedere zorg heeft geleid, opdat het zou leeren zelfstandig te handelen, kan hij uit de zichtbare wereld meer dan één beeld nemen: dat van eene moeder, die haar kind aan de hand leert gaan, of van den vader, die zijn zoon door voorbeeld en aanmoediging onderricht; maar geen dezer analogieën is hem rijk genoeg van inhoud en verheven genoeg van indruk, om Jehova's leiding uit te beelden. Op eene hemelhooge rots in de woestijn of in het land van Edom heeft hij een eenzamen arend zien zweven boven zijn nest, heeft hij waargenomen, hoe dat koninklijke dier met liefdevolle zorg zijne jongen lokte om het beschermende nest te verlaten, hun hulp verleende door ze op te nemen en te dragen op zijne vleugelen. In dat zichtbare doen van den arend zag hij de idee der teedere vaderlijke leiding, en thans, nu hij de opvoedende zorg van den onzienlijken Jehova voor zijn onmondig volk wil uitbeelden, komt dat verheven gezicht hem voor den geest en hij zingt: »des Heeren deel is zijn volk, Jakob is het snoer zijner erve. Hij vond hem in een land der woestijn, en in eene woeste, huilende wildernis; Hij voerde hem rondom, Hij onderwees hem. Hij bewaarde hem als zijn oogappel. Gelijk een arend zijn nest opwekt, over zijne jongen zweeft, zijne vleugelen uitbreidt, ze neemt en ze draagt op zijne vlerken: zóó leidde hem de Heere alleen, en er was geen vreemd God met Hem." 20) De gave des dichters is niet als een gereed liggfend kapitaal, waarvan hij gebruiken kan, wanneer het belieft en zooveel het hem lust. Zij ligt diep in het wezen zijner ziel gegrond, maar buiten de macht van den wil. Die diepte van zijne ziel moet zich ontsluiten, zal de potentieele gave actueel worden. Hoe dat geschiedt, is voor den dichter zelf dikwijls een raadsel. Gij kent DA COSTA'S voorzang voor zijn „Vijf en twintig jaren": »Kan het zijn dat die sints lang tot weer op eens van en in stroomende

de lier, die sints lang niet meer ruischte, geen harten in dichtmuzijk sprak, verrukking en hemellust bruischte, golven het stilz^^ijgen brak?"2i)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 28 oktober 1901

Rectorale redes | 46 Pagina's

Beginsel en norm in de literatuur - pagina 20

Bekijk de hele uitgave van maandag 28 oktober 1901

Rectorale redes | 46 Pagina's