GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Moderne letterkunde en Christelijke opvoeding.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Moderne letterkunde en Christelijke opvoeding.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

IX.

Wat leest ons christenvolk?

Wij kunnen thalns langzamerhainJd afrekenen met het deel onzer taak, dat bestond in (de l»eantwooriding der vraag, wat ons christenvolk leest.

Dat onze publicatiën hier en daar den vorm aannamen van een zachte polemiek, was niet onze schuld, maar moet worden toegeschreven aan de openbare argeloosheid van sommige " broeders, die, op letterkundig gebied, het liedefcen bleven zingen van: vrede, vrede, en geen gevaar!

Wij mogen zelcer, vooral in verband met hetgeen wij , als vrucht van onze catechisatieienquête aan het licht brachten, de stelling neerschrijven, ^t het oude puritanisme, hetwelk bij' Cats en Brakl

zwoer, onder ons gijn heerscliappij heeft verloren. Voor den onweerstaanbaren drang vaïi den stroom der moderne cultuur is de kerkelijke dijk bezweken. 'Praktisch heeft de „moderne letterkunde" bet pleit gewonnen.

De nieuwe kunst juicht: ik ben erl en op haar tegenstanders rust de taak, om te zorgen, dat ze niet ook triomfeert: ik blijf er!

Gelijk op .zoo menig gebied is het leven majestueus voorafgegaan aan de leer.

Principieel tooh is de vraag naar de verhouding van het oude christendom 'toL de gansoh zeer moderne literatuurbeweging tiauwlijks aan de orde geweest.

De één heeft gemeend den opkomenden vloed met een puritanistisch maohLwoord te kunnen bezweren, de ander heeft onder de leuze „Calvinisme en Kunst" van d© nieuwe cultuurvruchten begeerig meegegeten, nommer drie heeft zonder eenig theoretisch nadenken over kunst, alleen uit praktischei behoefte aan verstrooiing, giedronken uit de geweldig spuitende bron, 'en eindelijk is er ook ©en categorie van „broeders", die het voorbeeld volgden vanden legendarischen Zuidafrikaamschen vogel, die zijn kop in de woestijnstruik steekt om „niets te zien."

Alvorens wij een schuchtere poging wagen over het zwaïe probleem van d'e verhouding vaai christendom en letterkunde, bij zonderlijk op hel gebied der opvoeding, een principieel woord te spreken, althans tot principieel nadenken op te wekken, achten wij het dienstig eerst de aanidadht te vestigen op een zeker groepje kunstbehoeftigen in ons midden, dat reeds lang naar dergelijke principieele voorlichting snakt. ^ <

Ik beschouw het als één der sprekendste bewijzen van ide groote kentering in de mentaliteit (geestesgesteldheid) onder ons, gereformeenden, dat het gevoel voor kunst, d© roep om kunst, al minder een zeldzaamheid wordt.

Het volk als zoodanig heeft van de kunst nooit „brood" gegeten, en )doet het ook heden niet. (Wie leest voor zijn genot sonnetten, wie proeft, met aandacht keurend, de echte schoonheid van een uit zonnegloren geboren stijl?

Voelt de massa j; 8ts van het verschil tussdhen het proza van Van Hulzen en Van Maurik?

Hebben onze menschen er een „Ahnung" van^ dat een groot deel van o^nze christen-schrijvers geen stylisten, maar alleen vertellers zijn?

Men, de groote „Men", neemt den stijl, de kunst, er op' toe, ' gelijk het kleurig papieritje om de ulevel. . ÏVandaar het verschijnsel, dat de menschen ftan gebrekkig vertaalde pfuUaria uit Duitschland en Engelanld, mits de vertelling „boeiend" is, den 'voorkeur geven boven inlandsehe produkten.

Het Is niet het hooger kunstgevoel, maar een onbeschrijfbaar lager instinkt, dat daarom bij' Sommigen bevrediging zoekt.

En .aangezien de vtouw meer op haar gevoel leeft dan de man, dreigt het gevaar, dat vooral de „maagdelijke" ziel onzer .mieisjes het eerst en het meest wordt vergifti, gd. Wianl; wie zijn gevoel niet plaatst onder ide oonfrole van het onderscheidend! verstand, zet de deur van zijn ziel voor den gedistingeeï'den oplichter open.

Een leeraar in het Nederlandsch aan één onzer christelijke gymnasia deelde mij mlede, dat de meisjes van zijn klas over het algemeen meer „verslaafd" waren aan moideme letterikunde dan ^e jongens. Hij kende meisj^es-, die alle wérken van Zola hadden gelezen!!

'Maar daar zijn onder ons wel kunstverwante zielen. Voor ben vraag ik een oogenblik aandacht, en waardeering. Wie onder ons het geluk' (haasij zei ik: ongeluk) heeft vooï kunst te voelen, en aan zijne ontroering uiting durft geven, beloopit de kans, dat hij' in z.ijn kring wordt betiteld als een „aanstellerig" mensch. Eunstuiting is in het oog deï „broederjs" niet veel beter dan verwaandheid én komiödie. Misschien vraagt men den "kunstminhenden vriend, of hij niet zijn 'haren wil iaten groeien, len een wappterend 'dasje voordoen, opdat ieder hem aan deze insignes 'herkenne als arüest.

Ik ontken niet, dat ©r een zeker type artistiefc'poseeiiende menschen (niet alleen op het gebied deï .letterkunde) onder ons bestaat, en dat het ©en eehigszins onaangenaam menschensoort is, - maar pedante en gewichtig-daende luiden zijb er in jtlle sferen van ons m'enschenleven, zelfs in de domineeswereld, - dat kan de kunst niet helpen, die op zichzelf ©en gave van den Vader der lichten is.

Wie van God een kunstgevoelig hart ontving, mag zijn Schepper voor dit „sieraad" dankbaair zijn> zijn ingeboren talent tot werkzame ontplooiing brengen, en hij heeft hiet recht op; erkenning len waalideering van zijn gevoel' en 'daad.

Naar aanleiding van hetgeen ik over de„ontvan'gst" der nieuwe kunst in onze kringen schreef, hebben versGhillerid© van deze kunstbehoeftigen per brief en in gesprek hun hart voor mij geopend, zoodat ik ©enigszins in staat ben over deze, voor den bloei van het calvinisme belangrijke, aangelegenheid uit de werkelijkheid een-oordeel te vormen.

Ik 'gupi mijzelf het genoegen uit deze brieven enkele sprekende passages aan te halen.

Voor de lezers van ons blad kan het nuttig, wijl ontdekkend, /zijn, te luiat.eren naar de „jonge •stem”

Een lid van ©en gereformieerde jongelingsvêreelniging klaagde: ,

„Als belangstellend lezer van uwe artikelenreeks in „De Refott-niatie" zij bet mij vergund ©enig© mededeelingen te doen over de belangstelling, welke ik, in mijn „engen" kring van bekenden, voor de moderne letterkunde meen op te merken.

Hoewel ik zeer goed besef, dat deze mededeelingen slechts van betrekkelijke waarde zijn, en ©en objectief oordeel zeer moeilijk is, kunnen zij misschien toidi nog dienen tot vervdllediging van uw „materiaal", benoodigd voor de voortzetting van uw artikelenreeks."

Na eenig© opmerkingen over de manier, waarop de kerkelijke pers indertijd mijn artikeléfl over Eloos • en Couperus heeft „behandeld" (welke opmerkingen ik hever weglaat), gaat de schrijver verder:

„De kerkelijke pers vertegenwoordigt niét altijd ; de juiste meening van de gereformeerde natie, vooral : niet van de jongeren, die voelen voor de kunst. Ook de stijl in onze pers, het voortdurend gebruik vam „veirsleten" termen, is ons menigmaal ©en ergernis.

Ook de „bakerstijl", die in onze vereenigingen [ heers cht, is werkelijk beneden alle ktitiek.

Komt men eens met ©en nieuwerwetsch gedicht • de gemoederen „verontrusten", dan verheft ziöh de schare om den snooiden vóórdrager, als ze kan, ; ai te maken.

'M.i. is de weg, om een behoorlijken stijl te verkrijgen, alleen: deze: veel lezen.

Niet de tertaalde tweetïe-of derde-rangsboeken van Maltzahn en Runa, maar onze eigen schoon© taal, zooals die spreekt uit Haspels, van Looy, Louis Couperus, 'Willem Kloos, & . Schrijver enz.

Wat zijn er weinig christelijke jongelui, die nooit hebben ervaren den zoeten troost van een diep^ echt stukje kunst.

'Dit meen ik te mogen vastsLellen: de jongens, die werkelijk voelen voor letterkunde, worden door de overigen zoo'n beetje geboycot en eigenlijk niet heelemaal voor „vol" aangezien.' Men maakt zich! tegen hen op met machtspreuken als: „de ontbindende krachten van revolutie en ongeloof!"

'Er kan op dit schrijven gegronde kritiek worden geoefend, vooral om den toon, maar ik citeer het als middel ter orienteering in de gedaGhtenwereld van sommige „jongeren".

Een jonge positief-chTistelijke vrouw, zelve „gevierd" schrijfster, uit zich ter oorzake van de houding, die ©en deel der ohristelijké plerls' ten opzichte van de beoefening der moderne letterkunde in onze kringen aanneemt aldus:

„Ik aan het ontwikkelen is. Er is een nieuwe groei gekomen, die niet te stuiten i's. En wij moeten, stevig in onze schoeniel|n staande, ons eigen standpunt innemen en handhaven." (de spatieering is van mij, W.)'Wat zijn er weinig christelijke jongelui, die nooit hebben ervaren den zoeten troost van een diep^ echt stukje kunst.W)

Een ander© jonge vrouw, musicienne, ook van gereformeerd© religie, schildert haar strijd, die zij in.zake dé veirhoud'ing van kunst en chri& tendom heeft doorgemaakt: „Er is in mijn leven een „eertijds", toen mijn ziel in de wereld zocht, wat ik in de kerkelijke kringen niet vond. Ik dwaalde af van de waarheid, en ging geheel op in de kunst. Er bestond voor mij niets anders, niets hoogers. Totdat ik botste met de werkelijkheden en, door God wonderbaar geleid, een beslist©" christin b©n geworden. Hevige strijd bleef toen niet uit: Christelijk leven en kunst beoefen'en ? 't W, aB bijna zoover gekomen, dat ik breken wilde met studie ©n werkkring. Maar God heeft mij ©r voor bewaard en mij doen verstaan, dat Hij mij'n werk „geheihgd" opeischt. Hij heeft mij nieuwe liefde voor de kunst gegeven. Ik moet veel in de wereld verkee'ren, daar alleen vind ik tot nog toe gelegenheid tot ontwikkeling, en dikwijls kwam d© klacht over mijne lippen: Van kunstliefde, kunstgevoel, kunstwaardeering, biji GereformeeWen, merk ik zoo weinig. Daarom verheug ik mij zoo, dat er nu eindelijk in onze kringen eens over de groote vraag: m^oderne letterkunde en christeïidom, gesohrevien wordt. Misschien zal ik nog komen tot liarmoniei tussdhen wat ik wel eens genoemd heb mijne „twee levens", die toch één moeten zijn."

In dezen zelfden brief vermeldt de schrijfster, dat zfij nagenoeg alles van Couperus gelezen heeft, en van de kunst van doezen auteur bijina dronfen is geweest.

De moeit© Öer belangstelling waard is zeker ook het geen een broeder, die in volkskringen goed thuis is, in "deze woorden meldt:

„Sinds het verschijnen van „de Reformatie", ben ik bevestigd in mijn overtuiging, dat hel ons telang ontbroken beeft aan leiding en voorlichting op het terrein der kuast. Intusschen is het gevolg der „doodelijke gerustheid" niet uitgebleven. Wat zouden de „volksvoorlichters" zeggen, als zij de boekenkasten van enkele, mij bekende, kerkelijk meelevende (spatieering van mij, W^.) Gereformeerden 'eens konden nasnuffelen. Men vindt daar: M. Corelli (alle deelen, behalve „Smarten van Satan", om het woord „satan"), GusLav Frensserl iê (lëélijke vertaling), Edw. Stillgebauer (Götz K'rafft en Infeirno), Ernst Zaihn, Bulwer Lytton, natuurlijk Werner, Runa, Maltzahn, Timftlertnans, (Pallieter, Öat niet begrepen wordt), Vdn Maurik, en, nota bene, Momna Vanna van Maeterlink. Bij' verscheidenen zoekt men naar "Bilderdij'k, Da Costa, Üuyper, Schrijver, Differs, Gezélle, vergeefs.

Is het niet in-droévig? "

Naschrift. Een meisje, dat de Chr. H. B. S. bezoekt, ©n zich vaorbereidt voor het eind-examen, meldt mij, dat d© lijst van boeken voor dit examen opgegeven, en door mij in het vorig artikel gepubliceerd, haar „onwaarschijnlijk" voorkomt. Zij zelf noemt een lange teeks ook van oudere schrij'vers. Vondel, Cats, Bilderdijk, Da Costa enz. haar. ter lezing vóórgeschreven. Van de moderne werden alleen opgegeven: Streuvels, Multatuli (Havelaar), Perk, Aug. d© Wit (Orpheus in de dessa), ' Boutesns (Beatrijs), een boek van 'Couperus, Ina Bakker, (Armoede), iets van Kloos, van 'H. Swaïth, G. Gezelle, een boek van Timmermans^ een drama van Heyermans.

Het merkwaardigste (voor ohs doel) in dit lijstje heb ik onderstreept. Dus het wordt aan de 'leerlingen zelve overgelaten wat ze uit den Coupémsscbat willen kiezen. Ze zonden ook kunnen komen met „Komedianten", of „De Berg van Liebt". Dit feit spreekt voor zichzelf.

'Overigens wil ik hier mededêelen, dat ik de boekenlijst, die ik ih hét vorig ftömmer" publiceerde, gekregen heb van een student, die aan deze zelfde inrichting zijn eindexamen deed.

W.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 december 1920

De Reformatie | 8 Pagina's

Moderne letterkunde en Christelijke opvoeding.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 december 1920

De Reformatie | 8 Pagina's