GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ook een Vrije Universiteit.

Er zullen er onder onze lezers zijla, voor yne onze pers-stukken over Dr. Steiner wat te hoog gingen. Dat kan nu eenmaal niet vermieiden worden. Evenals ons heel© blad bedoelt ook' de Pers-schouw te geven „elck wat wils." Waar ik hier dan nog eens op Dr. Steiner terugkom', denk ik mij' d© meer intellectueelen als lezers. De anderai mogen het gerust overslaan. Straks komit er wel weer iets voor allen.

„De Nederlander" plaatstei een airtiklel van ietoand, die verleden jaar herfst de cursusS^en in Dornach bij' Bazel, Steiners Vrije Universiteit voor Geesteswetenschap (Goetheanum) heeft gevolgd. Die cursussen hadden een grootsich doel.

Baiarin toch lieeft men voor het eerst sedert ihet ontstaan der beweging getracht de fimdameniten te leggen voor één reuaaohtig systeem, w^aiarin laJle wetenschappen iZUlIen' kunnen ondergebracht, gezien vajitdt anthroposofisoh standpiiint; een „'V\^eltlanschauung", die het op den duur aal. hebben te winnen van liet Boepticismei, dat bet kenmerk is van dezen tijd, '-en dat zich in hoofdzaak uit ini ©en agnostische! wetensohiap, ©en Edcoismische aesthetiek en een atheïstrscbe religlie. Het izial de ontkenning zijn van Du Bois-Reymond's „Ignorabimus", Ein'stein's Relativiteitstheorie en Spengler's „ünterga-ng des Abendiandes". Hij, die in deizeni tijd van twijfel en innedijke on'treddering met de pretentie van een allesonivattend nienw-licht brengend systeem voor den dag: konit. Mag ^, ekeT niet ongeboord worden voorbijgegaan, tem'eer als aan den ernst der poging niet miag worden getwijfeld.

De grondslag van Steiners stelsel vindt m'en in zijn „Philosophi© der Freiheit”.

Zonder twijfel steiat en valt het gansche gebouw van inzichten' met het fcenkritisch fumdament van Steiners „Philosophi© der Freiheit", dat door vele vrijisgeerig geschoolden moeilijk anders dan als gnosis kan worden beschouwd; te duidelijker wordt daardoor d© invloed op den zoekenden Duitschenl geest; waar een volkomien kennis en zekerheid wordt gewaarborgd langs den weg van het „vrij© ' denken" in alle problemen en in alle verborgenheden; waiar hier dus religie wordt tot wetenschap en wetenschap tot occult beleveüi, is het g; een won^ der, dat de anthroposofisch© geestesrichting een izuiver niet-religieuis, niet-ethisch karakter drAagt.

Over Steiners theologie bet volgenide:

Ook theolQgi© werd in de eerste plaats behandeld; doch begiijpeliijk isi, dat deiz© wetenschap in de anthroposofische geeistesrichting zeer op den achtergrond komt; de huidige tbeologi© wordt geacht in geen enkel opjzdcht in Btaat t© zijni het „Christusmysterie" te verstaan. Zij beschouwt immers den Christus volgens vergane Oostersch-Aristotelestische opvattingen, hetzij als Go'ds Zoon metaphysisch, betzij als den „eenvoudigen man van Nazareth", maar beide inzichten brengen het niet tot het waarachtig Christus-beleven, dat de anÜiroposofie izioekt in de wetenschap aanigaand© dein Christus als het „Urphaenomeen" der menisdhbeid, dan goddelijk-g©estelijken achtergrond viaji' oMs izinnesysteem en die Izich „eiomalig" hisioaisch heeft geïnoarneerd in Jeiz'us. Dat juist ia deze beschouwinjgien Oostersch-• astrologisohe factoren een groote rol spelen, hoeft wel geen verder betoog. De gansche Bijbel kan onvoorwaardelijk Jals in alle onderdeelen „waar" worden geaccepteerd, imiaar wordt natuurlijk luitgelegd volgens, B'STnboliscIh-mysteriieUize interpretatie.

Met machtig gebaar roept Steiner het bankroet der hédendaagöche wettenschap' uit:

Vaak op overtuigende; , schitterende wijze werd het onvermogen ©ener bepaalde wetenscliap aanigetoond om met haar hypotheisen door te dringen! tot het we|z.en van het object van onderzoek. Niemand die deiz© wetenschappelijke u.iteenzettingeni in den grandioozen Goethe-stempel bijwoonde, zal ontkomen jzijn aan den verplettereniden indruk van wanhoop en soepticismei, waartoe de hedendaagl-Bche wetenschap het bracht; en hij; . komt ertoe eerst recht de waarheid van Spengler's woord te beseffen, dat iedere wetenschappelijke theorie ten slotte ©ven gped mythe is als de Edda, bet is alles een poging, .izij het in abstracte begrippen, .zij het in kleurrijk© beelden, het laatste zijn-Van het heelal t© verklaren, een poging, die in aanleg reeds tot ondergang gedoemd is.

Evenwel is steiner totnogjto© geweldigter in • tet sloiOpen dan in hét bouwen gebleken^. Negatief staa; t hij sterker jdan positief.

Waar nu de religieus© mens'ch''met geloof aan-vangt, daar tracht Rudolf Steiner een wetenschap, te fundeeren van uit intuïtief aanschouwen. 'Welk nut deze poging zal afwerpen voor do kennis in' het algemeen, de herfstvoordracliten hebben dienaa, ngaand© nog weinig doen vermoeden. Alles is hier - nog in eerst© wording, slechts richtingslijnen fconden aangegC'ven, weinig poisitieve resultaten aange'i'^iond worden. Een zuiver nsgatiev© houding en ials positief progpam ©en onklaar woord als phaenomenologische handelingswijze der wetenischap Kal niet voldoende', z-ijn. D© prachtige beschouwingen! over h©t wazen d©r mathematiek lals een den m'ensch ingeboren geestelij'kê werking, die izicli uit in levensizin, bewegingsizin en ©venwichtszin en, dat ran Uit deiZ'C innerlijke harmonie zoo eerst de harmonie van den Kosiinos izial kunineni worden ingeleefd, zij; allen izijn 'O.i. te BpeOulati'ef dan om als basis te kunnen dienen! voor ©en exacte wetenschap.

De iheideridaagisoh© 'gteiest is voilgens d'r. StBin'ér zielsziek

Da psychiatrisch© voordrafihten van Dr. Steiner en ©en Diuitsch psychiater beh'oorden zeker tot de belangrijkste. Hier d© analyse van den hedenidaagischen geest, die icrank is aan ontzettend© zielsiziekten, waarvoor een typeerend voo'rbeeld werd gevonden in Nietzisch'a, het verlangen! tot omvatting van het oneindige^ het injzicht vaa eigen onvermogen, hype'rsoepticisme, waanzin. Genezing daa felechts aan te brengen door eea aa'ni het verlaiagen voldoening scheinfcenide kennis, de anthroposot fie, die bet eigienhjfc'e waaen van den mensoh oojthult in het intuïtief schouwen als synthese van 'd© „inspirati-e", als waameminigsfuncti'© ©a „imaginatie" als begripsfunCfcia.

Wat nu Steiners' opivattinlg, va|n '& taH ©n maatschappij' - aangaat, is Ifenmerke'nd zijln drieleidig© indeeling van het Böciaal organiS'm©, n.l. pen oeconomisch, juridisch en geestelijk gebied. Dezie ge^ bieden zij'n doior streng© gl^enaen van elkander gescheiden.

Het geheel kant izich scherp .tegen alle staatsisocialisme en blijft bapitalistisoh in daaan zio, dat da „gemeeoischap" het-kapitaal verstrekt aan hem, die het tot productie van nood© heeft; het erf-. recht wordt daarmede afgeschaft. Een-groot onderdeel der bieisprekingen gedurende den Cursus werd ingeruimd vo'or discussies over de Hgn. „associaties”.

Hetzelfde blald bovat in zijln nummer van 29 Januari over Steiner nog! dit:

Hij is ©en mian, die reads in zijn joniga jaren — ïuj is thans 60 jaar oud — gepijnigd werd door de vraagi ho'a wij zekerheid verkrijgen ont, ; trent de geestelijke dingen.

Daar m'oet 'n wereld wezen onder ©n achter en boven d-aze wereld der zichtbare, tastbare dingen. Maar ho© bereiken wij' haar?

De materialisten hebben een gemakkelijk antwoord gereed: die onderstelde wereld bestaat niet.

Maar daarin kan Steiner niet rusten).

De SpirituaJistan m^aken het echter niet beter. Zij izeggen, dat gindsche w©r©ld bereikt moet worden door geloof, door intuïtie, in ©Ik geval niet door waarnemen, tasten. Hier moet men geloo'vem, niet weten.

Steiner vemet zich met klem.

Ons realiteiten aoekend geslacht zal nimmer tevreden izijn met zulk ©en vage verwijizing. Als het 'geasteiijk'© slechts kan vrord'en geloofd, niet geweten; slechts fcan worden vermoed, niet inraargenomen — tdan is het er niet. Ein dan' fcr^gen 'da materialisten gelijk.

Derhalve: de gaestelijfce wereld weet-baar, waar-• neembaar I

Hoe dit mogelijk is?

Hier ziet Ste'iner nu in den menis-ch een doublure, (gelijk hij die in da wereld 'Ziet. Er is een stoffelijke wereld on daarachter een geestelijke wereld. •Welnu: ia den m, anisch is naast zijn stoffelijk waamemingsv©rm'Og, en een geestelijk waarnemings-- vermogen. Behalve onze vijf zintuigen voor de stoffelijke wereld hebben wij vijf zintaigen voor 'd© gee'Stehjfce wereld.

Het is wellicht iets te Itras geragd dat wij allen ize hebben. 'Want niet in allen zijn ze ontwikkeld. Maar da aanlag is in lederen mensch. Bij ieder moeten iz© ontwildc'eid worden-. Bij Steiner zijini zij izóó zeer ontwikkeld, dat hij de geestelijke wereld , ziet. H^; , ziet het karakter Van den mensch; hij ziet, wie iemand in ©en vo'riige incarnatie — hier spreekt da theosoof — geweest is; hij ziet tgdlo-os, wat '©eUW'Cn geleden is-gebeurd.

Zoo heeft hij hat waamemingsgebied greniz©nloos uitgebreid en gaat hij langs een begaanbareti' weg üit da iziimelijtoe in de geestelijke wereld over. Hij neemt wpjar |en is iziek'cr. Geen gelooven meer doch • weten-; geen aiannem'sn meer dO'Ch zien!

Voor den jeugidouderling.

Wie aan Steiners stelsel met onverschilligheid; mag vo.orbij!gaan, d© j'eugdouide'riing natuurlijk hiat. Het ZO'U mij! niet verwonderen of hem zal weleens de vraag wo'rden voorgelegld: wat wil nu eigenlijk Steiner 'sn hoe hebb'en wijl van Gereformeerd standpunt 'O-ver hem' t© oo'iideelen. En dan moet hij' natuurlijk zijn antwoond klaar hebben. Anders meesimuilt d© jeugd: hiji weet het niet. Zoo verliejst de broeder zijh prestige. Maar ook op anider gebieid k'ajn hij' vO'Or menig beet vuur komen te staan'.; Prof. Geesirik, , di© om' Dr. !de Moor op; indineCtle! wiji; © 't© helpen verhuizen, voor éénm'aal in „De Heraut" de Laesitafel ovemeem't, raadt den jeugdouderling het Bij'bels-oh-klerkelijik Woordenboek on-

der redactie ptof. v. VeH'huizlen aa|a eïï wel •onder 'éem bewwridingiein:

Ommisbaar echter aoht ik het v; ooJ-de beoefenaars van niet Öieologische wetenscliappen-, die belangëtellen in de godgeleerdbeid.

En nu denk ik op eens ook aan het institinit van den „Jeugd-Oiiderling". ^'n Innovatie in onze Gereformeëidc Kerken.

Indien het zoo onmisbaar is als men beweert, dian moét het komen^ en op pootemi gezet.

Dan mig het ex niet mee g^, an als met die jandei'e nieiuwigheid waaraaini, naar ik naij niog goed heiinneT, ernstig werd gedacht in de dagen van de Deantie, het instituut van den „CommisvoyageuT-Ouderling", doch tvat ze maar niet in orde hebben kunnen krijgen.

Wanneer ik de bedoeling die bij' het instituut van • den „Jeugd-Ouderling" voorzit, goöd begrijp, dan is voor de toekomstige functionnarissen van deze instelling zeker wel een eerste vereischte, dat zij de Jongeren onder ons ivaii dien'st kunnen zij'n bij het oplossen van die machtige problemen, waarmee deze, naai ze zeggen zoo bang hebbea te worstelen.

Problemen, ook al lOp Bijbelsch en Kerkelijk gebied.

De taak, waartoe de Jeugd-Ouderlingl zich straks , geroepen iziet is toch niet maar alleen een zasak " van bot 'hart, maar ook van het hoofd.

Welnu, bijt dat pogen tot helpien eoU dit W o oorden boek, al is het ook geen specifiek Gereformeerd , werk, toch wel eenigen dienst kunnen doen.

Ik acht het daarom dan ook lang niet o'ng.e-Wenscbt, dal wie lust en kans heeft straks Jeugdüuderljng te worden of het reeds is, het zich aanschalïo en bestudeere.

Mocht, wat het laatste betreft, een enkele broeder aan dit Bijbelsch-Kerkelijk Wioordenboek aanvan-• keiijk nog een harde kluif hebben, Ihij late zich niet verontmoediigien.

Ook hier geldt „al doende leert men", „waat een wil is, is ook een weg", en „onvernaoeido arbeid komt alles te boven".

Het „Gerefoirmeielrid Joïigelingsblaid" geeft öte iïistriictie vaia zXilk' een jeugdouiderlinig.

Iaat ons ditmaal de insto"uctie van oen onzer Jeugd-Oudeilingen onder de aandacht onzer lezers brengen. Zij luidt als volgt:

De taak van den Jeugd-Ouderling is:

1e. Zoo geregeld mogelijk de vergaderingen der JongelingB-, Meisjes-en Knapenvereenigingen bezoeken • en deze vereenigingen met raad en daad bijstaan;

2e. Afdwalende jongelieden bezoeken en vermanen, ook de ontrouwe leden der veTeeniginigen, deze laatsten aooveel mogelijk in samenwerking met de propaganda-commissies der vereenigingen;

3e Zooveel mogelijk kennis nemen van wat voor de rijpere jeugd wordt geschreven en gedaan;

4e. Eens in de 3 maanden en verder zoo vaak zulks noodig zal blijken, rapport van. den arbeid en de bevindingen uitbrengen in de vergadering van den kerkeraad.

Een korte, zeer eenvoudige instructie!

Ons dunkt ze toch zeer geschikt.

Men kan later uitbreiding aan de instructie geven.

Na en naar opgedane ervaring.

In Leeuwarden en verschillende andere Kerken is deze instructie in gebruik.

Het Darbisme.

Het is niet gjenoeg, dait id© jeugidouderling van „zesisen" fclaar is, hi| mloet op z'n minst van „zierenen" klaar zijin. Ho© jdat figuurlijk uitgelegd moet worden^ laat ik! liever aan getallenmystici over. Maar in ellkl" geval behoiort de jeugidouiderling ook goeid thuis te zijin in wat de seeten leeretn. Onldler die Becten staan üe Diarbisten missohien wel het Üicbtet bij! oinis-. Dis. lEnapi schxijft iin „Oud© Eaden" heel bevattelijk over hen:

Een onzier lazers verzocht ons eens een opstel te schrijven over de D'arbisten, met wie hij nog Ed eens in aianrialüngl komt, en die natuurlijk propiaganda voor hun inizichten trachten' te maken, zooals ieder doet, die meent door de Waarheid gegrepen te izijn.

Terecht merkt da iazender op, dat de aanhangers liever met Darbisten genoemd worden, een eigenaardigheid, die wij slechts kunnen billijken. Gelijk bekend is noemen de Ltitherachen zich naar Luther, terwijl de Gereformeerden er steeds bezwaar tegen hadden izich naiar Calvijn te noemen, omdat men in de religie geen aanhanger van"een mensch, doch van Christus moet izijn. Indien de naam Calvinisten later toch in Kwang gekomen is, dan is dit minder . 'geBchied om er een religieuize zienswijze mede aan te geven, dan wel om er mede aan te duiden . de geheeie levensbeschonwing, zoo in staat, maatschappij en wetenschap, 'als in het kerkelijke en geestelijke leven, die de groote hervormer uit Gods Woord heeft afgeleid. En Biangezien er nu LutherscheUj Roomschen en nog: vele andere typen van Christenen izijn, kiezen Wij liefst den naam van Gereformeierdie Cliristenen, al voelen wij^ oins verwant laan Oalvijni en zelfs issus de Calvin, d.w.z. uit hem gesproten.

De Darbisten denken er juist zoo over.

Zij spreken elkaar als b|ro'eders, of ook wel als Christenen ton. De geschiedenis s.preekt van hen lals de PlymoiUthbro eders. De beweging ontstond wel in Ierland, maar sloeg al spoe-- dig nalar Engeland over en vond een centrum in Plyihouthj waar izij zich alras, aansloot bij Darby die er leiding aan gaf. ' ^

Deze Darby leefde in de 19e eeuw en stierf in 1882, zoodat wijl hier te doen hebbrai met een geestelijke s'fcrooming, die nog betrekkelijk jong is. Darby was een jonge inian van aanzienlijken huize, die naar den wensch van zijn vader in de rech­ ten 'Studeerde en korten tijd advocla'at geweest is. Da krisis in izijn leven was zijta.' bekeering'. Van 'dit onvergetelijke oogenblik af aan gevoelde hij een onweerstaanbare roeping om in den dienst des Hoeren te treden. Zijn vader verzette er zich echter ' met hand en tand tegen, do'ch dit verzet stuitte ' ai op de onwrikbare overtuiging van den jeugdigen rechtsgeleerde, die zijn weg in ' een andere ' richting leidde dan die hij dusver gevolgd had. 't Baatte niet, dat zijn vader ham onterfde. Zulke ' taaiatregelen zijn macht-of dwangmiddelen, waarniede op den duur nietS' te bereiken valt. De niadht van de vuist, de miacht van het geld, de macht der oniistandigheden, of welke uitwendige machten er meer mogen zijn, moeten het ten slotte altoos afleggen tegen de geestelijke macht eener diepgewortelde overtuiging: 't is de strijd tusschen den zwaarjgewiapendea Goliath en den teederen Diavid, •— de geest wint het op den duur van de stof, men kan geen gedachte, zelfs niet de allerzwakste op den cÈuur ten onder houden door de brutale machtsmiddelen. Alva met zijn inquisitie en bloedplakkaten is er het doorslaand bewijs van.

Natuurlijk was. ex geld noodig om in de tbeotogie te gaan situdeeren. Het geld kwam er. Darby vond een oom, die m'et izijn streven sympathiseerde en ' bereid was hem financieel te steunen. Na afgelegde exiamens trad hij als geestelijke op in de AngliciaanBche kerk. Voor een vrijen geest als de • izijne kon in deze omgeving een conflict moeilijk Uit-' Jjlijven. De Anglicaansche kerk gelijkt wat de inrichtinig en eeredienst aangaat heel veel op de Roomsch-Katholieke Kerk. Ten aianzien van de belijdenis is izij gereformeerd.

Dat „Gereformeerd" mag mien natuurlijk niet te letterlijk opv-atten, als zou in die kerk de Geïeformeerde belijidenis ook zuiver worden gehandhaafd. Darby echter kon het er niet uithouden. Evenwel ging .hij in zijb. verzet tegen den Ang'licaansch'en kerfcvomi veel te ver. ffij' verwierp' niet alleen ' dien, maar eiken kerkvorm. Met het badwater wierp hij ook het kiad weg.

Voor Darby was er slechts één uitweg|: niet het _ herstel der kerk, maar het verlaten van een akker, waar zooveel onkruid 'midden tusschen de tarwe groeide. Hij besloot dus izich af te scheiden en " vond steun bij de Plymouth-broederen, die evenmin als hij iets van de kerk wilden weten, 't Was hem dus niet om het stichten van een nieuwe en .zuiverder kerk te doen, doch om een breken met alwat van verre op een kerkehjk instituiut geleek. Naar zijn overtuiging hadden de kerken een dwaalspoor gevolgd: zij moesten feitelijk alle opgeruimd worden en plaats miaken voor vrije gezelschappen.

Tot zoover de gescMedenis van de opkomst der Darbisten, gelijk lAj naar Darby genoemd werden. In een slotartikel zullen wij nu nagaan welke hun voornaamste leeringen z^'n, zooals zij samenhangen öi'Ot het anti-kerkelij'ke karakter van deze beweging, die van Engeland vooral in Zwitserland en in het Wupperdal overgebracht is.

Ook van dit slotartikel hoop ik hier nota te nemen.

De auto en ons keikelijk leven,

Voor welke eigenaardige vragen de jeugdouderling: zich zal hebben voor te bereiden, kan een blik in verschillend© vrajg'enbussien leeren. In de „Groindnger Kerkbod©" behapdelt Ds. ]Vtid, diema de: volgende kwestie

Kan met het oog op de Zondagsheiliging het er mee door, dat men met een auto (huurauto) gaat om vacante kerken te bedienen?

Zoo luidt een Vraag, die wij uit een broeden brief hebben geformuleerd. Ons heeft die vraag zeer bevreemd. Als er nu ooit een ideaalvervoermiddel is voor het bedienen van vacante kerken dan is het de auto. Geen piaard uit - te .gpiannen of te Êtallen. Geen dier behoeft zelfls vermoeid , ta worden. Die auto rijdt op ihet kerkerf. Chauffeur en passagier gaan samen ter kerk. En o'f nu die auto geliuurd of in bruikleen afgestaan 'is doei niets aan de zaak zelf af. Mogelijkheid van belemmeringen onderweg zijn er zeker, maar die zijn ook niet uitgesloten zelfs bif vertrek op Zaterdag. Wel is waar is de auto een vervoermiddel, dat '' 'de 'oUden niet 'kenden, en in zoover modera. IMaar gesteld in dienst van Gods Koninkrijk mag toch gebruik daarvan niet. wereldgelijkvormigheid genoemd worden. Tubal Kaïn heeft het eerst bewerking van ijzer toegepast. Noach heeft zeker ook voor de ark van die uitvinding geprofiteerd. Wat zouden de mannen in de dagen van de Afscheiding en Dioleantie, toen ze soms ten koste van zeer groote inspanning drie ja vier maal des Zondags op verschillende plaatsen optraden, bet veel gemakkelijker gehad hebben als zij per auto hadden kunnen gaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 maart 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 maart 1921

De Reformatie | 8 Pagina's