GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De aanval van Dr Visscher.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De aanval van Dr Visscher.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prof. Visscher stolt ih ziJ7i jongste brochure hiet alleen prof. H. H. Kuyper, • maar ook de Gereformeerde kerke'n in staat van beschuldiging. De invloed van den tijdgeest zou openbaar worde'n in de houding, die ui onze kringen wordt aangenomen tegenover de Selnift ee'n hou3ing, die ' zich met onze beHidepjisschrifteh niet zou laten vereenigen.Onbegrüpelijk is het, 3at dit juist door Dr Visscher wordt geschreve'n, die in zijn bekehde oratie naar veler en ook'naar ons gevoeleii Sen Gereformeerden weg (naar wij hoopten tij3elijk) verliet en een zijpad insloeg.In deze brochure zien we dan ook niet ahders dan e«i poging om weer het Gereformeerde evehwicht te halen. Ze slaat o.i. weer te ver haar den anderen kant door.

II.

In zooverre mogen we ons dus over Dr Vissöhers brochure verheugen, dat het er hem blijkbaar om te doen is zijn Gereformeerd evenwicht, dat hij een oogenbhk verloren had, te herwinnen.

Doch hoeveel mtensohelijk'e redenen ook ervoor zijai aan te voeren, dat hij' hét op! deze wijze deed, onze instemming kan en mag dit niet wegdragen. Wij zeiden reeds, dat Prof. Visscher de kwestie hier geheel en al onzuiver stelt.

Daarop gaan we dan thans nader in.

Dit is de scheeve spil, waarom' deze brochure draait, dat daarin een zaak van tekst-onderzoek wordt verwrongen en opgeblazen tot een Kwestie van Schriftkritiek.

De schrijver doet dit veelszins op handige manier.

Aan zijn eerlijlkheid in deze zouden we niet gaarne twijfelen.

Toch vragen we ons af: ho© is zulk' éen misverstand bij ziulk een geleerd man ter wereld mogelijk?

Ieder weet, dat eenvoudigen ditwijls moeite hebben het onderscheid tussohen tekstonderzoek en Schi'iftkritiek te vatten.

Dit geval bewijst weer, 'hoe noodig het is, dat ons Gereformeerde volk op, dit punt degelijk wordt voorgelicht, opdat het zich niet door aanvallen als nu van Prof. Visscher van de twijs laat brengen.

Het doet ons dan ook genoegen, dat het in het voornemen ligt in ons blad enkele artikelen over tekstoïiderzoek en Sohriftkritiek op! te nemen.

Onze specialiteit in deze onderwerpen. Prof. Grosheide, hoopt ze té sdhrijven.

Daarom mogen we nu wel volstaan' mét de vermaning: verwar dezie beide zaiken niet.

Dan zal het u geen moeite k'osten, het uiterst

zwakke gestel van deze brochure ondanks alle gewichüge besdiouwingien ©n zware bewerin, 'gen, welke erin voorkomen, op te merken.

Prof. Visscher begint met een betoog; over het gezag der Heilige Schrift, over de geestelijke verwoesting, welifcb in de historie de Schriftoritiek, die dit gezag ondermijind©, heeft aaögfericht.

Wij zijln het hierover miet hem van harte eens.

Maar waarolm was het noodig dit in dit verbaind uiteen te zetten?

Natuurlijk om den lezer erop voor te bereiden, dat de kWeistie over Markus li3:9—20 het gezag der Heilige Schrift raakt.

Om het voor te stellen als een proeve van Schriftkritiek.

Hoe hij dit klaai-speelt ?

Wij zullen hem zeif laten spreken.

„Het dagelijks omgaan met bepaalde dingen ol met bepaalde .vraagstukbeti werkt afstompend pp de fijnheid des gevoels. Ook' de theoloog ontkomt daai'aan niet. De eenheid der Schrift, de scherpe omlijning, waarin zij als Gods Woord voor zijn bewustzijn stond, wordt omdoezeld en omneveld. Haar gezag wo-rdt er altijd eenigszins door aangetast, ais hij zich indenkt, dat hij eerst een wetenschappelijken arbeid heeft te verrichten oaii haar oorspronkelijken vorm te benaderen. Vroeger toen hij uit de vertaling leefde, voelde hij dit minder. Het werk^ dat de vertalers voor hem deden, maakte de nadering tot de Schrift gemakkelijk, zoodat isij meer in haar heerlijkheid voor zijn bewustzijn verscheen. Maar zoodra hij geroepen werd zelve tot den grondtekst te komen en het rijke materiaal te overzien en te verwerken, rezen er vïagen, die hij vroeger niet voelde opkomen, moeilij'kheden, waarvoior zijn ooig tot nu toe gesloten bleef.

Dit heeft ongetwijfeld een goede zijde. Hij wordt er door verlost van de sleur, moet zich rekensohap geven van zijn geloof, zich toetsen en de gronden peilen van hetgeen hij door opvoeding yerkreeg. Hij moet voor zichz elven veroveren heligeen hij' eerst als vaderiijk' goed meekreeg uit zijn levenskring. Menigeen wordt alzoo geworpen in een strijd, die heilzaam 'kan werken, omdat hij er een man vari. beginsel en van overtuiging door wordt, zoodat hij met de Samaritanen kan zeggen: „ik geloof niet meer om uws zeggens wil, want ik' zelve heb Hem gehoord en ik weet, dat deze waarlijk is de Christus". Maar daar staat tegenover, dat de uitslag niet altijd zooi schoon is. En 'altijd is er deze schaduwzijde, dat hij zijns ondanks tegenover den tekst een zekere losheid, ik zou bijkans zeggen eene koelheid, zelfs eene onverschilligheid verlcrijgt, die voor den teederen eerbied jegens de Schrift niet bevorderlijk is. De Schriften Gods boeten alzoo iets van den glans in, dien zij oorspronkelijk voor hem hadden.”

Deze passage is uit velerlei oogpunt merkwaardig.

Maar tevens bedenkelijk.

Ze maakt het verwarren van tekstonderzoek en Schriftkritiek zoo^ gemakkelijk mogelijk.

Daarenboven is ze over-gereformeerd.

Want de eenvoiidige moet daaruit wel deze conclusie treldcen: „dan bien ik toch eigenlijk bevoorrecht boven den man van godgeleerde studie. Ik zie de Schrift meer in haar heerlijkheid. Hij' daarentegen voelt zich noodwendig min of meer los van haar. Het kennen der Schrift uit de vertaling is per slot van rekening te prefereeren boven het' lezen van de Schrift in den grondtekst”.

Anderen zullen nog verder gaan en oordeelen: „wat op den J: ansel door den godgeleerde gepre-, dikt wordt, moeten we altijd min of meer onder voorbehoud aaimemen, want de man die daar staat, heeft krachtens zijn opleidi'ng iets van den teederen eerbied voor de Schrift verloren”.

Wie zich op' dit pad-begeeft moet eindigen met voor zichzelf de Schrift te lezen en zich van de kerk af te keeren of den een of anderen oefenaar na te loopen, die den Bijbel in den grondtekst niet kent.

Moet hieruit misschien ook afgeleid, dat Prof. Visscher zich sinds geruimen tijd aan den grondtekst der Schrift en het daarvoor geëischte tekstonderzoek heeft ontwend en tot de gangbare vertaling is teruggelïeerd ?

Dan zou het op die manier te verklaren zijn, hoe hij de igrens tusschen tekstonderzoek en Schriftkritiek zoo^ uit het oog verliezen kon en zulk een walmend licht op dit onderzoek verspïreiden.

En toch, dat iemand van studiezin als hij zijn kennis van den tekst als nuttelooze bagage ergens in ons vaderland heeft laten staan, komt ons ook weer apokrieif voor.

Het wordt een ware puzzle.

Dan deden onze vaderen anders.

Zij wilden de gemeente ook in deze niet in mogelijke vooroordeelen stijven (gelijk Prof. 'Visscher hier doet), maar opvoeden.

Toen zij den Statenbijbel uitgaven, gaven zij dien met kantteekeningen.

En het was hun bedoeling, dat die Bijbel niet anders dan met die kantteekeningen zoude worden gelezen.

O'nze bijbels zonder kantteekeningen zijn stellig niet j, e voto Dordraceno", overeenkomstig den wensch .onzer Dordtsche vaderen.

Nu vindt gij telkens aan den kant, hoe vrolgens de m^eening van de vertalers de tekst ook anders gelezen kan worden. Een schat van tekstonderzoök is hierin verwierkt.

Zoo populariseeren zij de gedachte, dat men niet moet meenen, dat de in den tekst gebodene de eenig mogehjke of de ware lezing zou zijh.

Ja, zij leggen de beslissing in handen der eenvoudige geloovigen.

Een gedurfd, maar tevens een gezond standpunt!

Wat lijkt bet standpunt van Prof. Visscher hiertegenover bekrompen, overgereformeetd of wilt gij: ongereformeerd.

En nu zegge men niet: maari hij heeft toöh ook nog wel leen goed woord over de studie van den tekst.

Ik laat nu daar, dat zelfs op dit goede woord heel wat A'alt af te dingen.

Maar dat alles kan niet uitwisschen zijn verklaring: „En altijd is er deze schaduwzijde, dat hij zijns londanks tegenover den tekst een zekere losheid, ik 2: ou bijkans zeggen eene koelheid, zelfs een onverschilligheid verkrijgt, die voor den teederen eerbied jegens de Schrift niet bevorderlijk is. De Schriften Gods boeten alzoo iets van den glains in, dien zij oorspronkelijk voor hem hadden”.

Hiertegen nu meen ik uit naam; van alle theologen, die den levenden band aan Christus en Zijn Woord gevoelen, te moeten protesteeren.

Zeker, er bestaat immer gevaar van gewennen aan het heilige.

Maar dat bestaat er ook voor den oefenaar, den catechiseernouderling, den onderwijzer, ieder, die dagelijks en trouw de Schriften leest.

Het tekstonderzoek draagt daaraan alzoo niet de minste schuld.

Integendeel.

Wij moeten hier uitspreken, dat het tekstonderzoek ons niet van de Schrift verwijderd heeft^ maar, ons juist nader tot het Woord en daarmee ook tot Christus heeft gebracht.

De glans en majesteit der Schriften zijn daardoor voor ons niet verminderd, maar verhoogd.

De voorstelling, die door Prof. Visscher woi-dt gegeven, mogen we op grond van eigen ervaring niet anders dan als onwaar en gevaarlijk' teekenen.

HEPP.

Gemeentevergaderingen.

II

We achten 'gemeentevergaderimgen zeer in het belang van den opbloei van ons kerkelijk Jeven in den modernen tijd. Eai we zullen zeggen waarom. Het zou dwaas zijn om van onzen tijd niets dan kwaads te zieggen. Dat leidt er toe 'om' het verleden te ideaJiseeren ten Ipdète van de waarheid. Vroeger was ook niet alles te lovein. De wereld was in haai-beginsel niet meer of minder, maar even zondig als nu. Wie wel eens in de kerkelijke archieven gesnuffeld heeft en de acta van vorige eeuwen kent, loopt niet zoo veel gevaar het verleden als een idylle te zien.

Toch zijn we in één opzicht; beslist achteruitgtgaan. Of het waar is dat de 'weAing van Gods algemeene genade minder krachtig wordt, waag ik' niet te beslissen. Maar aan den indruk dat het toch inderdaad zoo is, kunnen we! schier niet ontkomen. Die menschen worden brutaler. Het schaamtegevoel wordt zwakker. Wel zei reeds in de dagen van David de dwaas in zijn hart: Er is geen God, maar nu schreeuwt hij het schaamteloos uit op de markt des leve'ns. Lag, er vroeger zeker beslag op' de menschen, waardoor het kwaad niet zoo openbaar werd, in onzen tijd toont het ongeloof zich driest en onbeschroomd op elk gebied des leve'ns en vraagt bet vrijmoedig ojm' c^nsecpaente erkenning.

De publieke levenstoon wijzigt zich in onganstigen zin.

Onze menschen en met name onze jongelui komen veel meer en veel ernstiger in aanraking met afwijkende meeningen dan vroeger. En die worden op veel driester toon voorgedragen en bepleit dan voorheen.

Reeds daarom moeten we, afgedacht nog van dieper liggende motieven, op tegenweer bedacht zijn.

Wat Paulus reeds aan Tlmotheus als taak oplei (2 Tim. 4 : 2) nl. om te wederleggen, om terecht te wij'ze'n len te beschamen, is tögieüwootrdig 'miefer dan ooit de taak der kerk, nu de lengen zich op de markt des levens met al grooter vrijmoedigheid en al steAer consequentie aan oiud en jong opdringt.

Evenwel, niet alleen antithetisch {door de tegenstelling te laten • uitkönnen en de afwijking te bestrijden) maar ook thetisch (door eigen beginselen te stellen len uit te werken en te verdedigen) moet de kerk haar invloed doen uitgaan.

Wellicht heeft de kerk ook weer nooit als nu een gelegenheid gehad, om aan een wegzinkende wereld het Woord van God te brengen in zijn beteefcenis en rijkdom' voior het menschenleven. Er is trots alle brutale ongeloofspropaganda een algemeene onvoldaanheid, een zoeken van het menscheinhart, dat in de stoffelijke dingen geen bevredig'ing vindt.

De reactie naar de gijde van de geestelijke dingen, die niet kon uitblijven, is gekomen.

Daarom is er voor de kerk zulk een groote kans om gehoord te worden.

Alleen maar, men zoels gen, doch-niet de kerk.

De kerk heeft bij de scharen geen vertrouwen.

Men acht haar, als instituut, uit den tijd.

De officiëele prediking trekt hen niet.

Zij zullen tot ons niei komen.

Men kan daarom niet redeneeren als volgt: Eiken Zondalg wordt er, gep!reefct. De kerken staan voor iedereen open. Wij zoeken te prediken het woord voor onzen tijd. Daarmee hebben wij, de kerk en haar ambtsdraJgers, onzien plicht gedaan.

Dan zial het blijken dat de stroom des levens asCn de kerk voorbijgaat. En zij boet haar invloed op die wijze almeer in.

Dat zou een conservatisme zijn van het ongewenschte soort.

De kerk moet de zoekende wereld tegemoet treden. Zij doe dit door emstigen, doelbewusten en wel'georganiseerden Evangelisatiearbeid.

Maar zij doe dit ook door het instituut der gemeenfcevergadering.

Het is uitnemend, dat de behjders van 'sHeeren Naam op allerlei gebied persoonlijk' en in gemeenschap hun invloed doen gelden en voor de beginselen van Gods Woord de pracüsche toep'assing zoeken. Maar wij mogen daarbij niet uit het oog verliezen, hoie voor hen uit h'et, instituai're leven der kerk de geestelijke bezieling moet uitgaan voor dezen arbeid.

De kerk , als instituut is niet slechts een nlenschelijke uitvinding, maar een instelling van Christus. Niet' slechts het steigerwertj dat nu' om den bouw der kerk wordt opgetrokken en^ als die voltooid is, wordt weggeworpen, maar leen levensvorm waarin de herscheppingslijnen voor [het Nieuwe Jerusalem zijn te onderscheiden.

Men onderscheide we], maar schelde niet Gods gebouw van Gods akkerwerk (1 Cor. 3:9), geworteld van opgebouwd (Col. 2:7). De kerk als instituut moet zijn de stad op! den berg.

Zij moet dit zijn allereerst door haar schriftuurlijke predikimg, door haar catechetisch onderwijs, waarin met de geestelijke stroomingen moet worden gerekend en 'door het huisbezoek' harer op'zieners, waarin de weg voor samtenspïeking wordt geopend.

Maar wij meenen dat daarmee niet kan worden volstaan.

Daar is, om iets te noemien, de theosofie. Wij weten hoevelen door dit stelsel worden bekoord. Ook' in christelijke kringen, ja onder hen die van Gereformeerden huize zijn.

Kan een predikant nu over de theosofie p'reeken? Zóó preeken dat het geen lezing of wetehschappielij'ke voordracht wordt? Zóó preeken dat het Bediening des Woords blijft en de tek'st maar niet als motto !genom'en is om een systeem uiteen te zetten en te bestrijden?

Het kopt ons voor dat dit niet - moigelijk zial zijn.

In de prediking kunnen wèl de hoofdlijnen worden getrokken, kan principieel wèl de dwaling b.v. van de theoisofi© .worden aangetoond, maar voor het afdalen in bizonder[heden is de kansel de plaats niet.

De kansel mag , geen katheder worden.

Het evenwicht tusschen hart en hoofd mag bij de luisterende schare niet worden gestoord.

Zelfs in de catechismuspïedildng, dje onderwijzend van strekliing is, gevoelen we de moeielijkheid, dat we wèl van verschillende richtingen en stroomingen iets kunnen zeggen, het licht van Gods Woord er op' kunnen laten spielen, maar er toch niet zóó over kunnen handelen, dat het ook in wetenschappelijken zin , bevredigt en eventueele tegenwerpingen worden o'ndervangen.

Immers, en dat is geen geringe factor, in den Dienst des Woords spreekt de voorganger alleen. Niemand mag vr, agen stellen^ bezwaren maken, instemming betuigen, het gehoorde nader aandringen. Alleen de pïredikant spreekt.

Nu komt ler bij den een of ander onder het hooren leen vraag. of tegenwerpjnjg op, die door het betoog van den spreker niet wordt ondervangen. De hoorder wordt dus niet overtuigd. Integendeel, hij versteilit zich in zijn bezwaar en heel de kracht van 's predikers woorden gaat hem' voorbij.

Vooral nu dit laatste kan door gemeientevergaderingen worden ondervangen. D'aar kan wèl gevraagd of bezwaar gemaa'kt worden en dan kan daarop onmiddellijk worden geantwoord. Misverstand kan worden weiggenomen. Wat niet genoemd was^ kan alsnog worden naar voren gebracht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

De aanval van Dr Visscher.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 1921

De Reformatie | 8 Pagina's