GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vreeselijke Jeer.

In. het „Tijdschrift voor Zedekünde" bespreekt volgens de „N. R. Ct." Ds J.' Koektebakker een enquête onlangs door den heer Kees Meyer gehouden naar aanleiding van een uiting in.een tooneelstuk van Clemence Dane:

„Als uw levensvoioïwaarden slecht zijn, is het uw^ plicht, ten spijt van alle plnotesten, uw plicht, al schaadt gij daairdoor wiie u na zijn en ^1 bloedt uw haït daaronder, is' 'liet uw pliclit te zorgen, dat die voorwtaarden veiunderen. Verbieden uw wetten dit, dan moet gi| uw wetten vöfanderen; verbiedt uw hai't het, dan moet gij uw hart veranderen; en als uw God het u verbiedt, dan moet gij uw God veranderen."

De redacteur van „Het Nieuwe Leven" heeft enkele schrijvers en sshrij-sters naar hun oordeel gevraagd over bovenstaande uitlating.

Hijzelf ziet e'ritn een conllict tusschen liefde en medelijden en Idest vooir de eerste.

J. Keulen is kort en zakelijk. Hij bewijst „uit 13 eigen levensoivaren, dat hij in drieërlei Q^icht letterlijk het door Clemence Diane uitgespiroken gebod heeft opgevolgd. Hij veranderde zijn levensvooirwaaxden, tóén het ambt - van predikant ©en belemmering werd voor den groei van zijn gees, telijk leven. Hij vemnderde zijh hart, door meer dan eens een nobel Vflouwienhart diep en pijiilijk te wonden, en een nieuwe liefde te aanvaarden. Hij veranderde zijn God, door zich in den loop der jaren een godsvooHstelling eigen te maken, die volgens een vrijzinnig .predikant vrijwel gelijk staat met godloochening."

Schoonmaekers gaat tegen de levenssfeer, door' Clemencé Dane vea-kondigd, in. Wat zij zegt, is voor hem „juist", en toch niet „waar". Hij wij'st op .Nietzsche. Die leeft wel „zuiivore liefde gaat boven medelijden uit". Maar die zuivere liefde is dan uiteindelijk te bepalen als' een bepaalde vorm van „den heroïsdhen wil, onder te gaan".

H. G. Cannegieter zegt: „Ik ben het volkomen eens met de 'uitspraak van Clemencé Dane. Elke persoonlijkheid is natuumoodWendig aan haar eigen bepaalde levensvooïwaarden gebonden, gelijk een visch aan het water " „Eichter is 's menschen noodlot, dat hij zijn, eigen 1 evensvooirwaarden niet kent en goeddeels zelfs niet kan kennen...." IHij licht dit dan toe, en verklaart het leven als een shngering tusschen beter en slechter. Kiest hij voor dit, dan blijkt hij aan den anderen kant weer te verliezen, zoodat nieuwe keuze noodig wordt. En dan volgt deze conclusie: „D'e' eenige "werkelijk onmisbare levensvoorwaarde voor d& n mensch dunkt mij daarom ten sllotte het uit strijd en ontgoocheling geboren besef, dat do uiterlijke levensvoorwaarden tamelijk bijkomstig, zoO' niet geheel onverschilHg zijn voor den g'roei en 't geluk van de ziel. Wie in dit hesef een autogene bron verademing heeft ontdekt, zal onder geen enkele huid stikken."

En eindelijk het antwoord van Joh. de Meester: „Als kleine 'jongen wioonde ik in een kleine stad en verlangde piaar den tijÜ dat ik, zonder de andere zuster en broers met mijne mJöeder, die weduwe was, alleen zou wonen in ©en nog stiller dorpi: van Harderwijk zou zijn vertiuisd naar het Eirmelo ' van vóór 1870! Sedert dertig jaar woon jk als vrijwel fortuinloos huisvader en als dagbladschrij-1 ver te Rotterdam. Het reikhalzen , naar de kalmte van buiten heb ik soms Sn verband gebrachli met Mteraire vei-wachtingen of illusies. Ik ''heb het vermogen weg te dringen, doior< Jat ~ik wist, dat niet de drang om meer en beter! — boeken te schrijven, dooh de afkeer van dit stadsbestaan de grond was "van zulk hunkeren. Niettemin viel het vervullen van den gezinsplicht me dikwijls zwaar. Mijn levensvooirwaarden waren om de woorden van miss D: ane te gebruiken, dus sHecht. 'Doeh ik voel ; me er niet doior gestikt. In plaats. van te zij'n vergaan, ben ik gegroeid tot levensborusting; , daair , ik uit de aanvaarding van die levensvooinvaarden geWionnen heb, wat 'mte nu stellig het liefst is, datgeen waarom' ik het leven aanvaarde ...."

Als uw God hi'ët u verbiedt, dan moet gij uw God veranderen.

Aldus Clemencé Dane.

Vreeselijke uitspraak.

En tot wat wreede kbnsekwenties die leer leidt, toont vooral de onbeschaamde bekentenis van J. van Keulen.

Beroepskeuze.

Ook in onzie kringen wordt al meer de aandacht op dit onderwerp gievestigd.

De heer Strikwerda verduidelijkt de bedoeÜH-g vaa de voorstanders van Beroepskeuze op verdienstelijke wijze in „Friesoh Kerkblad":

Wanneer men hoort, welke onderzoekingen worden ingesteld om er achter te komen welke beroepen i • voor een bepaalden jongen geschikt aijnj zoodat hij voor'de maatschappij het meest productief wordt en voor , zich zelt de meeste arbeidsvreugde zal igenieten, dan dringt .zich onwillekeurig de vraag op: hoe is toch vroeger zooveel nog goed terecht gekomen ?

Toen besliste vader, als de jongen zelf geen keuze had, na al of niet den raad van een goed vriend ingewonnen te hebben en daarmee was het uit. Nu ja, soms veranderde het kleine baasje eens van beroep, maar het aantal van de menschen met twaalf ambachten en dertien ongelukken was niet groot.

De verklaring van dezen goeden gang van zaken ligt in tweeërlei reden.

De eerste is, dat vader en moeder düwijls in rustige rust tamelijk goed in het zielebeweeg en de lichamelijke geschiktheid van hun kind hadden ge-'izien en uit donkeren-drang of vaag vermoeden, onbewust vaak, intuïtief een beroep kozen, dat gepast was voor hun jongen. En de andere reden is, dat de mensch een groote mate van aanpassingsverm'Qgen bezit en bij goeden wil zich in alles kan schikken en door gewenning lust in allerlei arbeid bekomt, zelfs in die hem aanvankelijk tegenstond. En aan dien goeden wil, van zijn' werk te maken, wat er van te maken is, ontbrak het vroeger bij minder menschen dan thans. in onzen veeleischenden en genotzoekenden tijd.

Toch zaJ niemand er tegen kunnen hebben, dat de practische ziel-en menschenkunde zich beijvert om den rechten man op de rechte plaats te brengen. Te veel is er met den menschelijken arbeid gesold, alsof het een waardelooze zaak was. En te vaak is meer iziorg aan de machine, dan aan den mensch die de machine bedient, besteed. Erg mag het zijn, dat arbeids-en zielekracht wordt vermorst, zooveel erger is, dat door de eene of andere arbeidsomgeving een mensch godsdienstig of zedelijk ten onder gaat. Wordt ook daarop genoegzaam gelet?

Nog al groot is thans het aantal van hen die bij de tegenwoordige ingewikkelde bedrijven verongelukken. Voor de telephoon bedient men zich bij voorkeur van dames. De Bell-Telephoon b.v. heeft er 16000 in haar dienst. En nu blijkt - over zedelijke verliezen spreken we nu niet - dat van de nieuw-aiangestelden, na eenige maanden proeftijd, igemiddeld 1/3 der candidaten wegens ongesteldheid weggezonden moet worden.

Tegen zulk een tijd-en krachtsverbruik zonder resultaat, hoopt men iets te doen.

Niet om op de lijn van den bekenden Taylor over te gaan. Daarin ; zit geen hart, omdat het eenig streven is om den arbeider zulk gereedschap te geven, en die plaats aan te wijzen dat hij voor zijn werkgever het meeste profijt oplevert, al (zal het gaan ten koste van zijn gezondheid.

Veel Christelijker is de gedachte, dat ook de 'samenleving er door gediend wordt, wanneer de afzonderlijke mensch een plaats bekomt, waar hij met vlijt en eere, met genot en vrucht zijn arbeid kan verrichten. Nog'steeds geldt: Als één lid lijdt, zoo lijdt het gansche lichaam. Daarom plag het belang van den eenling niet verwaarloosd worden. Hoe tracht men achter de beroepsgeschiktheid te komen? ' De lagere school begint er hier en daar al mee. Want al is het waar, dat in den tijd van 14—18 jaar aJlerlei gegevens over het karakter, over aanleg en geschiktheid , zich wijzigen, in verband met den volgroei van het lichaam — tocih achten de deskundigen voor jongens den 14-jarigen, voor meisjes den 13-jarigen leeftijd de meest geschikte voor dit onderzoek. De school geeft daartoe aan zijn oudste leerlingen een vrij opstel op over de vraag: Wat ik wil worden en welke redenen ik daarvoor heb. Deskundige lezing, die wikt en weegt, geeft soms een beteekenisvollen kijk op de eigenaardigheden van het kind. Een poosje later, om verder in den aanleg; en de geschiktheid der leerlingen door te dringen, legt men ze een vragenlijst voor, die meer op bijzonderheden ingaat en meer naiiwkeurig van het kind vraagt, zich rekensohiap van zijn ^ voorliefde en afkeer te geven.

Maar kinderen zijn onbetrouwbaar in hun mededeelingen. Ze staan zeer sterk onder suggestie, laten zich door zichzelf of anderen zoo gemakkelijk iets wijsmaken. Ze veirgissen zich zoo vaak in hun waarnemingen.

Daarom moet, — lom meer zekerhaid van de eigenaardigheden van het kind te krijgen, bij zijn zelf uiting de nauwkeuriger en vollediger waarneming van ouders en onderwijzers komen. Ook voor hen zijn, om de waarneming te leiden, eenvoudige Vragenlijsten met zeer veel zorg door deskundige , menschen van ervaring op dit gebied vastgesteld.

Ze behelzen vragen naar den verstandelijken aanleg en de mate van lontwikkeling van het kind; naai' iz.ijn manieren; naar zijn optreden b.v. bij het spel, of hij leiders-gaven bezit, naar zijn handigheid; zijn vlijt, bedrijvigheid, wilskracht, beslistheid; zijb vermogen om nauwkeurig waar te nemen; n^ar zijn aanleg voor allerlei bedrijf, nering of hanteering; naar de zaken, voor welke hij bijzondere belang'stelling heeft, enz. enz.

Nu is wel gebleken, dat het noodig is de ouders lOp een ouderen-avond omtrent deze vragen uitvoerig in te lichten, maar iedei' welmeenend onderwijzer en ouder beseft, dat deze vragenlijsten, mits met zofg ingevuld zeer veel steun kunnen geven bij het ordelijk geregeld waarnemen van de kinderen.

Aan de hand van al deze gegevens kan, met 'eenige zekerheid meer dan Vroeger, overlegd worden welke beisoepien ^oor den aankomenden knaap geschikt zijn. Maar het volledig onderzoek heeft nog meer pijlen op zijn boog.

Reeds voor den groeten oorlog was men begonnen door allerlei proefnemingen te onderzoeken, of iemand genoeg tegenwoordigheid en vlugheid van geest bezat, om Sn moeilijke gevallen een goed machinist, telefonist of chauffeur te zijn. Weifelend schreed men in dit onderzoek verder. Doch toen de oorlog kwam, en duizenden jonge mannen plot-(Seling . en onvoorbereid tot de lastigste posten, den gevaarlijksten arbeid geroepen werden, toen tastte men driest door en onderzocht bij tienduizenden tegelijk. De uitkomsten van de piroefnemingen en .onderzoekingen waren bevredigend. Ze bewezen, dat de vuurproef kostelijk was doorstaan. Dit gaf vrijn^oedigheid om na den oorlog er~ mee door te gaan en de verbeterde methoden van Oinderzoek op de leidende figuren in de industrie toe ' te passen. Zoo vindt men thans bij de grooite fabriekszaken een afzonderlijk laboratorium, met instrumenten wel toegerust om naast de van God .ontvangen gaven van verstand, gevoel en wil, ook ' de .ontwikkeling van hand, oog en oor te bepalen en naar den uitslag van dat onderzoek aa, n ieder, die .zich aanbiedt de plaats en den arbeid aSn te wijzen, die voor hem de beste is, d.w..z. het meest met zijn eigenaardigheden overeenkomt.

Natuurlijk kunnen, we Jiier niet ingaan Oip^een > beschrijving van allerlei bijzonderheden. Het zij genoeg, om onder onze lezers het besef te wekken, boe in dezen de • ooflog, bij' al het kwade, dat hij bracht, toch oók ten gopde heeft gewerkt en hoe de wetenschap in haar practische gevolgen, terreinen begint te betreden, waa.raan voor een twintig-, \ dertigtal jaren nog niet werd gedacht.

Rom. 11:26.

Van dezen tekst, waarover reeds zooveel geschreven is, geeft Dr A. Kuyper Jr in de , , Geref. KbJ" voor Rotterda.m de volgende bevattelijke exegese:

Wij lazen in Rom. 11:26: en alzoo zal geheel Israël z.alig worden". Hoe hebben wij deze woorden te verstaan?

Bij dit tekstwoord komt het er op aan in de eerste plaats het te le.zen zooals'het er staat. Zeer velen zijn gewoon als ze dit Schriftwooi'*d bijbrengen er een kleine verandering in aan te brengen. Ze halen het aan alsof er stond: als-dan .zal geheel Israël zalig worden. Men wil er dan een tijdsbepaling in .zien, en zegt: eerst zal de volheid der heidenen ingaa.n, en alsd.an of dalarna .zal geheel Isra.ël zalig worden.

Maar er staat niet alsdan. We lazen met nadruk a 1 iZ o o .zal geheel Israël zalig worden. Dat heeft niet met een tijdsbepaling te ma.ken, maar ziet op de wijz. e waarop God de Heere in de., zen' is werkende. Die wijze en manier van Gods werken nu wordt in hef prachtige hoofdstuk Rom. 11 breedvoerig beschreven. Israël wordt geteekend in het beeld van een tammen olijfboom, en het Heidendom in het beeld van een Avilden olijfboom. Va.n dien tammén olijfboom zijn de takken door pngeloof aigebnoken, en van den wilden olijfboom/zijn takken inderzelver plaats ingeënt, om des Wortels en der vettigheid des olijfbooms, mede deelachtig te worden.

In dat beeld nu van afkappen van de' ongeloo^ vige takken en van inenten in derzelver plaats van den heidenschen olijfboom op den tammen olijf-^ boom, is de wijze van G«ds werken beschreven. Alzoo, d.w.z. op die ma.nier zaJ geheel Israël zalig worden. En „geheel Israël" is dan niet het Joodsche Israël, maar - het waarachtige, het geestelijke Israël, het volk van God, waa.rin lood en Griek één is.

Met bun tijd mee.

Ook de Oud-Gereformeerden schijnen met hun tijd tóee te gaan, ofschoon hun exegese van Schriftuurplaatsen niet zelden aan lang vervlogen dagen herinnert. „BergopVfaarts" constateert:

Want er is een reusachtig onderscheid tusschen den auto-tuffenden oud.gereformeerden predikant te lerseke van thans en diens a.mbtsvoorganger Ds - Bakker, die geen Bijbel als echt erkende of hij moest gedrukt , zijn in „BijbeldfUk" d.i. in - oud Duitsche letters. En dat is toch nog maar in een tijdperk van een goede 40 jaar, want ik weet bet nog best, dat Ds Ba, kfcer overleden is. '

P1eonasmen.

Wat een pleo.nasme is., mijn lezer, die het op vreemde woorden niet begrepen hebt?

Kramers Woordentolk zegt: bijeenplaatsing van gelijkbeduidende woorden O'f uitdrukkingen, hetzelfde met andere woorden herhalend.

Vooral de adverteiitie-rubrieken leveren daarvan som's eigenaardige staaltjes. Zoo had de „N. R. Ct." onlangs:

Ik leef. Ik kom Vrijdag.

Men stelle zich voor, dat een doode zoo iets adverteerde, dat'hij Vrijdag zou komen! 't Zo-u zijn om je naar te schrikken.

Toch wordt dit alles nog overtroffen, door een advertentie in de „Overtoomsche Kerkbode", waar het onderwerp, dat zeker iemand voor zijn lezing koos aldus wordt aangekondigd:

Het mysterie-probleem van de zonde, (behandeld voor onzen tijd).

Is dat eigenlijk nog wel duidelijk - genoeg ?

Mij dunkt, men had den titel no.g wat mo-eten uitbreiden. B.v. het o.ndoorgjrondelijk duistere, voor menschenverstand niet te peilen, steeds donkerder wordende mysterie-vraag-zonder-antwoord-probleem van de zonde.

De zuinigheid in het adverteeren heeft hier blijkbaar de wijsheid bedrogen.

Alleen kan men dankbaar zijn voor de toevoe­ ging: behandeld voor onzen tijd.

Men m'oest anders eens denken, dat de lezing bestemd was voor mtenscihen, die reeds voor twee eeuwen gestorven zijn of over een eeu.w z'uUen leven!

Belangrijk onderwerp.

Ik knipte uit een krant:

„Dr S.... hield een rede over: de geestelijke invloed van de kippenfokkerij op het leven va.n den arbeid en de invloed van het haneng[ekraai op de zenuwen."

Wie deze co-ngreslezing niet heeft heeft heel wat gemist. bijgewoond, heeft heel wat gemist.

Voor earicaturisten.

Uit een rede van den heer.Dö, Zeeuw, voormalig wetihouder van Rotterdam:

Ruys ikroóp achter de rokken van de nog niet piolitiek ontvoogde - vroUw. Hij heeft het echter niet getroffen; hij kroop achter de rokken van de moderiie vrouw, en wij z.agien hem dlus nog heel goed e.r achter ; zitten. Met onverzwakten moed en .verdubbelden ijver izullen wij dan ook gaan propageeren. voor de nog niet politiek ontvoogde vrouw. Ruys heeft één dinig! vergeten, hij dacht alleen aan zijn predikant en priester en o.nizen pri.ester vergat hij. Dat is de priester die gevormd wordt door het kapitalisme izelf en die veel edeler is., een soort engel, die ook door het sleutelgat komt en .zelfs-door de reten van de alcoofdeur. Diat is de armoe die het kapitalisme brengt in elk arbeidersgazin, die nog dagelijks de vrouwen en kinderen bedreigt. De priester en de predikant van Ruys houden niet tegen, dat de vrouw in het arbeidersg: azin liever natuurboter dan margarine eet, dat zij haar kinderen behoorlijk schoeisel wil geven', dat zij niet met angst het kind onder haar hart wil dragen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 oktober 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 oktober 1921

De Reformatie | 8 Pagina's