GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Artilcel 123 Regeerings-Reglement.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Artilcel 123 Regeerings-Reglement.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

De Kamerverkiezingen zijn weer op' komst, en de verscihillende partijen m'akenhun strijdprogram's klaar. Ons interesseert in deze rubriek natuurlijk alleen de houding der partijen tegenover de zending. Gelukkig lazen wij' nog niet van een „bezem in den m'aist", en wij gelooven ooiö niet, dat hiervan ditmaal sprake zal zijn. Over het algemeen zijn ook' degenen, die in de politiek allerminst met ons één lijn treMcen, toch wel overtuigd vaa h'et goed recht en het hoog belang der zending. Hot is niet te verwachten, dat onze tegenstanders in hun program een bepaald artikbl zullen opnemen ten gunste van den zfendingsarbeid; maar het zal ook wel niet, de bedoeling zijiit-sditiwerk te'bestrij'den. , , < i^< *--%M!j, - .-

Onze anti-reyolutionaire partij deiirk't er anders

over; staande op den positieiVien grondslag van het Woord des Beeren kan en wil zlijl niet onverschillig staan tegenover eien arbieid, die zöo beslist in het belang is van ons eigien vaderland en van on^e bezittingen. In haar program bppt.dan ook een paragraaf voor ovar Indië.

Het zon ons terér voerren, indien wi|''in' dit verband spraken o^Ver de zending en de politiek; wie over dei/te.kwestie meer wil weten kan terecht bij dr .H. v. Andel, die in zijn brochure „Cultuur en Christendom^" ook twee artikeltjes over dit onderwerp heeft; daarin geeft hij duidelijk de meening weer^ die in het midden onzer partij^ of wilt ge: in het midden onzer kerken leeft.

Genoemde paragraaf over Indië handelt over 4en finantiëelen toestand, over den eisoh der politieke ontwikkeling en over de geesitelijfce belangen onzer koloniën. In deze laatste rubriek is nu sprake van art. 123, waarvan ons opschrift gewaaigt. Zoinder aan de andere geestelijke belangen, • waarvan het proigram van actie spreekt, tekort te doien, willen wij' toch heden de aandacht vestigen op genoemd • artikel 123. En dit te meer, omdat dr J. W. Gruinning, de hoogst bek'wamie zendingsdirecitor der samen werkende zendingsgenootschappen, over dit artikel geschreven heeft in de Nov. aflevering van „Stemmen des Ejds'-'. E.ch.ter, daarmee komt art, 123 niet voor het eerst aan de orde; in het program van actie 1918 stelde de Anti-rev. partij' dit punt oiok' reeds op den voorgrond, terwijl in de Troonrede van Ï919 wijziging van dit artikel officieel werd aangekondigd. En op de 26e Alg. zendingsconf. 1912 te Amsterdam gebonden, verdedigde niemand minder dan baron j dr van Boetzelaer, die toen zendingsconsul was, o.a. deze stelling: „Een intreldcing van art, 123 van het Regeeirings-Reglement voior Ned.-Indië, zonder nadere wettelijke voorziening tegen het arbeiden van meerdere zendingscórporaties op hetzelfde arbeidsveld, zou der zending in Ned. O.-Indië eer tot schade dan itot voordeel strekken." Uit dit alles ])lijkt ons dus, dat, al is de kwestie van art. 123 niet nieuw, zij toch wel belangrijk is.

Geven wij eerst het beruchte artikel. „De christenleeraars, priesters en zendelingen moeten voorzien zijn van een door of namiens den Gouvernsiir-• Generaal te verkenen bijzondere toelating om hun dienstweric in eenig bepaald gedeelte van Ned.-Indië te mogen verrichten. Wanneer de toelating schadelijk wordt bevonden, of de 'voorwaarden daarvan niet worden nageleefd, kan zij door den Gouverneur-Generaal worden ingetrokken."

De oorspronkelijke bedoeling van dit artikel ligt niet in het duister; wij' mogen van een vitium originis (een misdadigen oorsprong) spreken. In vroegere daigen had dö regeering nog een groeten angst voor de zending; zij was van oordeel, dat de Zending met name onder de iMohammedanen de fanatieke hartstocihten van de Inlanders zon. opwekken en alzoo' de oorzaalc' zou worden van opstand en revolutie; daarom' wilde de regeering een middel • in de hand hiebben om desnoods in bepaalde gedeelten van Indië en onder bepaalde omstandigheden zendelingen te weren. Natuurlijk was deze meening der rfegeering dwaasheid; de zending werkt niet de Tevoluti© in de hand, maar doet veeleer het tegendeel. Bovendien gaf dit artikel een macht aan de politieke heeren over den arbeid in het Koininkrijk Gods, die niet hun, maar alleen Christus toekomt. En daar komt nog bij, dat het gevaar waarlijk niet denkbeeldig was, dat men uit vijandschap; zonder dat vrees voor opstand de drijfveer kón zijn, den toegang aan de zendelingen in een zeker gebied verbood.

Daarom werd altijd van de zijde der zending op' intrekking van dit antikel aangedrongen; ons dunkt terecht.

Evenwel, in den loop der jaren is de regeering van inzicht 'geheel veranderd. De feiten hebben onweersprekelijk aangetoond, dat die angst totaal 'misplaatst was; en zelfs is de regeering erloe gekomen den arbeid der zending inzake scho'oldienst en hospitaaldienst te steunen met finantiëele en zedelijke middelen.

Dan is het voor de hand liggend om art. 123 maar te schrappen, ziegt ge'? Neen, daar denki de. regeeiring niet O'ver, en het wordt nu door vele zendingsvrienden oiok niet meer begeerd. Imimers, in afwijking van de oorspronkelijke bedoeling gebruikt men genoemd artikel voor een ander doel; ons O.-Indië is tam'elijik wel onder de verschillende zendingscjoTpioraties verdeeld, do'or den gang der historie; zonder 'een O'fficiëele overeenkomst met elkander te hébben aangegaan, houdt ieder ziioh aan zijn eigen terrieiin. Erzijn echter uitzonderingen op dezen regel; m'et name de 'Roomschen zijn geiieigd om zich op eens anders gebied in te dringen; het moeilijklste werk, dait der ontginning, moet dan doior een Protestantscih genootschap' geschieden, ön zij begiaören daajna de vruchten te komen plukken. Deze beschuldiging is niet ongegrond; ieder kenner van de geschiedenis der zending weet vO'Orbeelden op te noemen; wij denken bijv. aan hetgeen in de Minahassa is geschied. Naast de Room'schen moeten wij ook nog d© Amerikaansche Methodisten, de Adventisten, de Sabbathisten en het eger des Heils als znlfce indringers kwalificeeren. En zelfs hierbij blijft het niet; sommige op zich elf staande p'orso'nen, trachten ook tot eens an­ ders werk in te gaan; „avonturiers" noemde baron van Boetzelaer hen.

Het behoe'ft gteien betO'Og, dat zulke .invasies hoogst "ongewenscht en schadelijk' voor het zendingswerk zijn. En als nu de regeering, op grond van haar ma.chl; volgens art. 123 znlke elementen weert, mioeten wij dan niet dankbaar zijn f En is het dan wel vei'standig dit artikel te willen afgeschaft zien?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

Artilcel 123 Regeerings-Reglement.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 1921

De Reformatie | 8 Pagina's