GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GEEN ACCENTVERLEGGING, MAAR HARMONIE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEEN ACCENTVERLEGGING, MAAR HARMONIE.

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inhoud van de vorige artikelen: Inzoover Dr Van der Vaart Smit in zij'n „Vorm en Geesf'-artikelen optrekt tegen formalisme e'n intellectualisme, ^aan we' ten volle met hem accoord. Evenwel doet hij het op een wijze, die veelszins bedenkelijk. moet worden geacht. Hij gaat uit van een onwijsgeerig vorm-bcgrip. Hij veruitwendigt den vorm geheel en o'nderstelt slechts een mechanisch verband tusscheh vorm en geest. Achter de vorm-en-geest-kwestie zit blijkbaar een andere, n.l. die van subjektief e'n objektief. Het objektieve wordt, als voor hem gelijkstaande met het • uitwendig vormelijke, secundair, ondergeschikt geacht aan het subjektieve. Dit ligt échter op de Ethische en niet op de Gereformeerde lijn. Toch wachten wij er ons voor, Dr y. d. V. S. lis „Ethische" te bestempelen. Daarvoor z^n, zijn artikelen te weinig doordacht.

III.

Wolfden de artikelen van Dr v. et.' V. S. gedrukt door het bezwaar van niet genoeg doordacht te zijn, ze lijden m. i. nog aan een ander gebrek.

Prof. Bouwman wees daarop reegis, in „De Bazuin" van 4 Febr.

Hij' vatte hierin zijn oordeel over 'ffi||^|#||te> artikel van Dr v. d. V. S. samien:

Daarom actiteu wij ook de klaclit van Dr Van der Vaart Smit niet recht. Het is onze oprechte overtxiiging, dat "hij ons volk niet kent en dat hij met zijn aanklacht de zaak des Heeren g^en goed doet."

Dat is kras gezegd: Dr v. d. Y: S. kent. ons volk niet!

Ik zou het aldus willen amendeeren: hij kont ons volk niet vold.oende.

Zelfs kunnen daarvoor redenen ter veronlsohaldiging worden aangevoerd.

Het is voor iemand, die gelijk Dr S, ef^rsl: , op lateren leeftijd in de Gereformjeerde "Kerken trad en buiten de Gereformeerde levensfesr werd opgevoed, niet • gemakkelijk ons Gereformeerde volk door en door te leeren kennen.

Ook al kan zoo iemand de Gereformeerde' ])elijdenis van harte ondersclhrijven, de Gereformeei'de sfeer blijft hem nog gemimen tijd nain of meer onwennig en vr& eimjd.

Hij zal zich licht uitspraken veroorloven, waarover de geboren Gereformeerde 'even het hoofd schuldt en denkt: daaruit merkt gij', dat hij er eerst later is bijgekomen.

Men burgert zicii spoediger ia een vreemd land . in, dan in een ander© levensbielsdhouwing.

Frederik van Eeden kan daaiwoor ais dienen. bewijs

In zijn dagen van overgang tol de Room.sche Kerk schreef hij zijn „Gouden Lichtstad".

Toch heeft men van Roomsche zijde reeds voorgesteld dit boek op den index te plaatsen.

Hetzelfde heeft ook Dr Kuyper doorgemaakt. Uit volle overtuiging koos hij' voor de Gereformeerde belijdenis.

Maar wie zijn geschiiften uit den tijd vlak na zijn Gereformeerd-worden leest, zal op' menioei passage stuiten, welke allesbehalve Gereform'eerd' is.

Dit kwam hij niet in één of twee, maar eerst na jaren te boven.

En later heeft hij meermalen verklaard, dat hij die geschriften in hun geheel niet mleier voor zijn rekening nam.

Waar het nu een geniaal man als Dr Kuyper zooveel moeite kostte zich in de Gereformeerde sfeer te akklimaliseeren, daar is het waarlijk geen schande, dat Dr S. er nog niet ten volle in geslaagd is.

Alleen kan gevraagd of het wel verstandig is van hem zich nu reeds als een gids, die heit Gere^ formeerde volk langs nieuwe banen zal voeren, op^ te werpen.

Of hij' niet wijzer deed, met evenals Dr Kuyper zich in de historie van dat Gere-formieerdé volk in te werken en hun leven d'oor nauwkeurige waarneming tot in finesses te, bestudeéïen.

De profetenmanl^l blijVe Hot zoolang in de kast geborgen.

Want het Gereformeerde volk staat eir nu anders voor dan toen Dr Kuyper optrad.

Toen voelde het dikwijls nieer waL Gereformeer-l, was. dan dat het zich daarover verantwoorden kon.

Maar Dr Kuyper heeft sterk aan zijn bewustwording meegewerkt.

Het kan er. zich thans beter rekenschap 'van geven of een dusgenaamd reformatorisch woord in de richting schiet of niet.

Daarom heeft Dr S. met nog grooiter moeilijlchc-den te worstelen dan Dr K. indertijd..Waar echter tegenover staat, dat, ook, dank'zij de , , vormen" en , , lijnen", door Dr Kuyper gegoten en getrokken, hel Gereformeerde zoove? '", - -; '.oeigangelijker vcor den vreemde is geworden dan voorheen.

Brandt er in Dr S. profetische roeping^ dan zal hij eerst met het Gerefoririëoid^ leven geheel m'oelen saamgroeien en dat leven met werkölij'kheidstrouw folografeeren op de gevo'elige plaat van zijn bewustzijn.

Een profeet moist zich, met beid© voeten in de werkelijkheid ingraven.

Anders wordt hij' komediant of utopist.

„Wij worstelen in onze dagen met de erfenis van Dr Kuyper.... De lijnen „verstarren" hoe langer hoe meer.... En 't roept alles den „jongeren" toe, dat er weer „profetie" noodig is, profetie opdat de „geest" heersche over den „vorm" en de ziel opwalce tot nieuw, echt doorvoeld geestelijk leven."

Aldus Dr V. d. V. S.

Natuurlijk verbiedt besch^eidenheid hem' zichzelf als jongeren-profeet te presienteeren.

Maar hij noemt als twee vóór-profeten Ds Netelenbos en Ds Wisse.

En hij, die ondanks zijn waarscihuwing uogen het 'gevaar van „Üjhen uitstipptelen", in zijn artikelen zelf zoo sterk aan „lijnen uitstippelen" doet, heeft tusschen beide een lijn getrokken.

Hij heeft voor ieder een nis gebouwd. De nis van Ds Netelenbos staat aan den kant der cultuurkringen, die van Ds Wisse op' de yolkskiingen.

Of vooral Ds Wisse zich in zijn nis op zijn gemak gevoelt, valt te betwijfelen. Heeft hij daarvoor boeken geschreven over „Pössimisme" en „Theosophie", heeft hiji daarvoor cursussen gehouden over philosophie, wist hij' daarvoor dames uit de „betere" standen als trouwe hoorderessen aan zich te verbinden, dat hem nu door Dr S. inzonderheid de volkskringen woiden toegeiwezen ?

Doch beider nis is door ©en gera©enscliappjelijfe gang verbonden.

Immers hebben beiden volgens Dr S. het recht van het subjekt bepleit. „Beiden leefden uit den drang tot accentueering van het subjektive."

Alleeii overdreven zij'. Daarom vielen dc'z'e „tolken" weg. Zij werden profeet af. Maar zij lieien een goede.kern achter: het recht van het subjektive, hel recht van het zielelöven. D'aaraan m.ogeri wij ons thans te goed doen.

Dr V. d. V'. S. blijkt hier het op'treden va.n Ds Netelenbos en Ds Wisse niet weinig te overschatten.

Stel hiertegenover eens 'de uitspraak van Prof. Anema in zijn bekend© brochure:

, , Er mogen zich enkele gevallen hebben voorgedaan van personen, die eigenlijk bij de-ethischen of de methodisten thuis hooren of wellicht zelfstol de rechts-modernen naderen, dit zijn hooge uitzonderingsgevallen, die er in alle tijden en bij alle groepen , zijn en die volstrekt niet vertegenwoordigen den geest der jongeren; als er onder hen één lenze is, die bij allen vooropstaat, dan is hel wel deze: nooit van de Gerefonneerde beweging en van de Gereformeerde beginselen af."

Hoeveel nauwkeuriger worden hier de pogingen van Ds Netelenbos en Ds Wisse aangeslagen.

Zij worden hier niet, gelijk door Dr S., kenmerkend voor de Gereformeerde stroomingen in onzen tijd voorgesteld.

Zij heeten hoog© uitzonderingsgevallen, in alle tijden en bij all© groepen zijn. die er

De band tusschen wat in de Gereformeeiride Kerken omgaat en de acties-Netelenbos—Wissel wordt hier eenvoudig dootrgesneden.

Vooral met betrekking tot Ds Netelenbos dient dit standpunt te worden ingenomfen. Ds Wisse d'ee'd zich te zeer als ©en zonderling kennen, dan dat eenig peil op hem kan worden getrokken. Het profetische in 'hem is gansch en al zoek.

Maar D'S Netelenbos onthulde zich als een Ethische.

En een Ethische is niet een Gereformteler'd'e, die meer of minder sterk overdrijft.

Maar. tusschen den Ethische en den Gereformeerde bestaat een principieel veïschjl.

Dat niet scherp te hebben gemarkeerd, kan als bewijs dienen, dat Dr S. de Gereformte'erd© levensbeschouwing nog niet ten volle heeft geassimileerd.

Vooral hierom' werden zijii artikelen dan cok in „Bergopwaarts" door den heer A'. Dorst .met vreugde begroet. Hoewel deze mioet toiestem'mien, 'dat de beweging der Vrij; Gereformi©erd©n ©en fiascio werd, merkt hij op, dal nog niet alles in oirde is in de Gereformieerde Kerken. „Telkens weer komen er stemmten van „jongeren", die naeeneia 'door de zaak handiger aan te pakken, vender t© zullen komen." D-an citeert hiji enkel© zinsneden van Dr v. d. V. S. en roept: „Dal is geen kleinigheid!" En hij spreekt er zijn verbazing over, d'alt jongeren als Dr v. d. V. S. het er bij' uithouiden.

Dit mloge er Dr S. toe nianen, öml Djs Netelenbos niet langer als een soort vóórprofeet aan tö dienëa. Daafdoor miskent hij' den geest van het Ger'elformeerde leven.

Nieuwe „lijnen" „stippfelt" Dr v. d. V. S. ook , , mt" tusschen de acties van '34 en '86. Hij zegt ervan:

„Wat we inzonderheid aan 1S34 danken, dat is 't accent op hét geestelijke, op de bekeering, op het persoonlijk Christelijke.

Wat we inzonderheid aan 1886 danken, dat is het scheppend organisatorische, theologisch en j'oridisch geformxüeerde, scherp belijnde.

Met, aJsof de ééne beweging uitsluitend het ééne en d'e andere beweging uitsluitend het andere had! Dat natuurlijk niet. 'l Is een kwestie van accentlegging, een „meer" of een , , minder" in de span. ning tusschen „geest" en „vorm". En dat , .meer" of „minder" drukt tegelijkertijd een eenzijdigheid uit van beide bewegingen, gelijk trouwens alles op de wereld eenzijdig is."

En verderop:

„Met andere woorden, de geest van 1834 moet niet worden Uitgebluscht. Want indien deze geest zou wijken uit het scheppend werk van 1886, dan zou er van al het werk van 1886 niets dan een dood lattengeraamte van scherp getrokken lijnen overblijven. Wat inzonderheid als karakteristiek geldt der beweging van 1834 is de onmisbare voorwaarde geweest van om 't werk van 1886 mogelijk te maken en blijft de onmisbare voorwaarde om dat werk in stand te k'unnen houden en voort te kunnen zetten. Zonder den ondergrond (theoretisch en practisch) van de afscheiding, had de doleantie, gelijk haar oorspronkelijk karakter ook was, "Slechts een tijdelijke beweging kunnen zijn."

Men staal verbluft over zulk een gescüiS^beschouwing.

Hier goocihelt Dr S. weer mei een paar „lijnan" en daarmede wordt — simple eomme bonjour! — tie heele actie van '34 en '86 geteemend.

Ook hier heeft men weer e: en van die legenste)lingen, die door haar eanvoud aantrekken sn toch zoo onwaar zijh.

Het leven en de geschiedenis zijn heusch zoo eenvoudig niet, dal men ze met enkel© krabbelljes in beeld kan brengen.

De actie van '34 koml er het gunstigst af. Ze v.'as volgens Dr v. d. V. S. wel wat ©enzijdig. Maar hiermee kan men zich troosten: alles is eenzijdig. Het aCiCenl lag er in elk geval op den geest. En dal is je ware.

De actie van '86 is geheel afhankelijk van die van '34. Zij is zonder den geest van '34 een dood la.tlengeraamte. Zij had ook z©lf wel wat , , geest". Maar dat was loch niet de hoofdzaak. Als de geesl van '34 weg gaal, idjan i's, naar de voorstelling van Dr v. d. V. S., de geest van '86 niet krachtig genoeg om het vormencotriplex op de been te houden.

Wordt door deze teekening vooral de actie van '86 niet onveranlwooridelijfc gekleineerd?

Bij de ineensmelting in 1892 legden de kerken uit de Doleanlie openlijk het getuigenis af, dat de scheiding een werk Gods was.

En naar waarheid. Daarop majg niet het minste worden afgedongen. Een kerkelijke geloofsmoeid wferd er in '34 openbaar.

Voor geen vervolging deinsde men terug. En wat in '86 aan bespotling en anderszins geleden is mbet ver onderdoen voor wal men in '34 had te verduren.

Maar nooit spi.ck men over-„formul©eiingen" op "len toon, waarop D'r S. dal doet. Men stelde de Formulieren van Eenigheid en de Klerkenorde hoog. In zijn adressen aan den Koning wees men op het onschrifluurlijke en onwettige van den genootschappelijken vorm, welken deze de kerk in 1816 had opleged.

Toch dreigde dezfe schoone actie telkens te verloopen. Waarom'? Omdat nien het over formeel.-? kwesties niel kon eens worden. In zijn brochure „Heeft de Christelijke Gerefornfiieerd© Kterk recht van bestaan? " vraagt Ds van der Linden:

„Maar wat leert oase eigen geschiedenis? AVelk een schier eindelooze strijd, vele jaren aanéén — immers tot 1854 toe — heeft de kerk der scheiding niet beroerd, somwijlen haast uiteengescheurd."

Zoozeer legide het uitwendig vormelijke vele jaren lang beslag op-deze acitie.

Maar idoor Gods genajde ging zij' niet onder. Het uitwendige verkreeg, göen höeïsChappij' over het inwendige.

Het geloof overwon. En nu ide actie van '86. Zou zij niet uitwendig-vormelijk van opzet zijn geweest?

Zeker, de actie van '34 was meer spontaan, die van '86 werd langer voorbereid. Daarom kon de eerste naar de ouide historische vormen dèr Gereformeerde Kierken niet ziulk ©jen diepgaand onderzoek doen als de laatsle.

Maar ziou in '86 het aCcent hebben gelegen op hel uilwendig vormelijke?

Die de Doleanlie aklief hebben m'e©giemaakt zullen als uit één mond hiertegen protesteeren.

Zelf heb ik van de actie weinig of geen heaigenis.

Maar ik heb er vromen vau hooren verhalen. En ik heb vaak ontroerd toegieluisterd.

Wat dtiep-geeslelijiken indruk had ze bij hen achtergelaten!

Hoe wisten zij' de ©ene predikatie na de andere te noemen, idi© , alle in hun ziel wareh gezonken.

B.v. een preek over den. tekst: „Niets hebbende en nochtans alles bezittende". De kerk was zelfs van dak beroofd. En toch, de kerkgangers gevoelden het onder di© preek: wij' hleibben een rijken Christus, en üaarom' hebben wij' alles. Eén zeide mij: ik had nog nooit zoo gevoeld welk een volheid er in Christus is als op dat oogenblik.

Een godvreezende vrouw uit een heel ander deel des lands bekende mij': 't was mij in die dagen of ik Christus door de kerk zag. wandelen.

En van hoevelen heb ik niet de verzuchting vernomen: wat leefden wij toen veiel dichter bij den Heere dan nu; wij' zien met zooveel hbimwee op Ü'ien tijd terug.

Kunnen die zielestem'mingen door de acoenlueeling van het uitwendig vormelijke zijn te voorschijn geroepen?

Ik raad Dr Smit aan eens te gaan zitten aan de voeten van die vromlen, die behiocff^'n tot. h©t stervende geslacht van '86.

Mij d; Unkt, dan zal hij zich in ; ^^ï|fe.': -gcham'èh over • wat hij'-hier neerschreef. & ^& ^

Zeker, ook met de aoüe van '86 was veel onheiligs gemengd. Vooral op plaatsen, waar een massale uittreding tot stand kwam, werden njet allen gedreven door zuivere motieven. Doch dat zet op (die actie het stempel niet.

De Doleantie droeg niet minder dan de Scheiding & en hoog geestelijk karakter.

’t Is waar, men haalde niet uit over het recht van het subjekt.

Men kwam meer • óp voor het recht Golds. Doch de ziel leefde erbij'.

En dan wordt de ziel geen onrecht gedaan. Ik zou dan ook Dr v. d .V. S. vriendelijk willen verzoeken, zich nooit meer in dezen geest over de Doleantie uit te laten.

Hij grieft er hen, die toen dagen van hoogspanning in het geestelijke doormaakten, m'öer oa©© dan hij vermoedt.

Hij bedroeft Gods heiligen. Wij wenschen de dagen van '86 niet me'eir terug. Evenmin als die van '34. Wij' zijn blijde met de dagen, waarin wij' leven. God heeft alle ding schoon gemaakt op Zijn tijd.

Maar wij' wenschten wel, dat iets van dat heilige vuur van '34 en '86 weer in onze Gereformeerde Kerken vlamde.

We zouden niet praten over mystiek, We zouden mystiek zijn.

Dat dan Dr v. d. V. S. niet verder ga m'et zóó over .de actie van '86 t© oordeelen! Want dan doet hij' tekort aan het werk Gods!

Schijnbaar heeft Dr Kuyper geen klagen, dat hij door Dr v. d. V. S. niet hoog genoeg wordt opgevi|zeld.'

In het eerste artikel ontvangt hiji eeretitels als: Napoleons-figuur, nian Gods, held Gods, ©en koning over de geschiedenis, de nalachtig©, le\^ndjige menschengeest, die den vorm behteerscht.

Hier worden de praedicaten op het standbeeld van Erasmus schier nög overtroffen.

En Dr v. d. V. S. rekent zich' onder zijn dankbare navolgers.

Maar in het vierde artikel krij'gt Dr Kuyper wel beschouwd, voorloopig zijn congé. O, tragiek der antinomie!

Neen, neen, Dr v. d. V. S. wil „geen tegenstelling iusschen beide geestetehelden forceeren". Hi.j pleit niet „voor een veivanging van Dr Kuyper's arbeiid door Dr Davinok's arbeid". „Nu versta men dit goed."

Maar ondertusschen zal Dr ICfuyper in de naaste toekomst zich toch op 'den achtergrond moeten houden. Immers, „het zal koers geven aan de'n levensovergang in het Gereformleendje leiven te midden van welken wij leven, dat aan het hoofd van !den toekomenden tijd gaat de persoonlijkheid, het leven en fle arbeid van Dr Bavincfc. Vraagt men ons, wat wij' willen, als wij spreken over „refor iiiatie", levensovergang, wordende corröcties, nieuwe periode, nieuwstelling van het probleiem „vorm en geest", verlegging v^n het accent, meer aandacht aan het zieleleven, voor den geest, voor de persoonlijkheid, samenwerking en opbouw, idaar, waar samenwerking en opboiuw mogelijk is enz: ., dan zal ons rstereotype antwoord zijn: „Wij willen dkt, wat in Dr Bavinck was!" En dan sluit dat antwoord een gansch program voor minstens een halve eeuw arbeid in".

Zal krachtens Dr v. d. V. S.'s wet der accentverlegging na die halve eeuw Dr Kuypte misschien weer een kansje krijgen?

Tót deze toekomstbeschouwing wordt Dr S. genoopt door zijn. eigenaardige visi© op Dr Kuyper.

Hij ging weer „lijnen uitstippelen'.' tussChen Dr Kuyper en Dr Bavinck.

En zoo stelde hij aan den ©enen kant Dr Kuyper de machtige in hel „lijnen uitstippelen", die het ac.cent legde op de zuiverheid van vorm, in'.ellect, leer., dogmatiek, formuleering, organisatie en aan den anderen kant Dr Bavinck, die 't accent raeeï legde op de ziel dan op 't intellect, op den geest, meer dan op de formuleering, op de persoonlijkheid meer dan op de organisatie.

Maar hoe doet 'hij' hier Dr Kuyper onrecht! Heeft 'hij idan nooit „Drie kleine vossen" van Dr K.uyper gelezen? Woridt daarin niet uitdrukkelijk tegen het intelleotualismie gewaarschuwd?

En bij' waarschuwiiTig bleef het niet. • '' Heeft DT 'Kuyper niet duizende mièditaties geschreven, die het gansche land door zielsvefkwik-Iring brachten?

Is dat soms een onbeteekenönd onderdeel Van zijn arbeid geweest?

Welke schrijver in ons lanid, mten rekene er gé^ rust de Ethischen bij, heeft zulfc een schat van mystiek ons nagelaten als juist Dr Kuyper?

Legde hij dan 't accent op het intellect? Stellig, zijn (dogmatisch© arbeid ha|d enorm'en invloed, inzonderheid op de predikanten. Er zij'n er wel geweest, die op den piöekstofel enkel Kuyperiaanscihe dogmatiek gaven.

Maar heeft Dr Kuyper daartegen niet aanstonds zijn stem verheven?

Nog hoor ik hem in de collegezaal ons op' iiet hart binden om toch niet in intellectualisme ie vervallen, om toch te zorgen, dat niet de notaris den kansel bekhmt.

Zei 'hij niet eens, dat het hem bedroefde, zoodikwijls hij vernam, dat een kandidaat van d© Vrije Universiteit puur voorwerpelijk preekte?

Is hij juist niet door Vijanden gehoond, ., gil^, - jle man van de unio mystica? - ^tSêéSy.

Denkt Dr v. d. V. S. werkelijk, dal 'Dr K'. zulk een breede plaats zou hebben veroverd in het hart van hel Gereformieerde volk, indien hij zijn !a)etl3f? '*hW'^elP'ffitBt • in het uitwendig vormelijke, in een louter voorwerpelijfce waarheid?

Mr viel hiervan nog meer te zieggen. Maar genoeg.

Omdat Dr v. d. V. S. het Gereformeerde volk niel voldoende ken!, kent.hij. ook Dr Kuyper niet voldoende.

En om diezelfde reden kent hij' ook Dr Bavinck niet voldoende.

Het is absoluut onwaar, dat Dr Bavinck het accent liet vallen op het subjektieve.

Al heeft hij' nauwgezette studie gelmaakt van de m.enschelijke ziel, al was psychologie een van zijn lievelingsvakken, zijn meesterwerk-is en blijft zijn-Gereformeeridie Diogmailiel: .

En hij behandelde die Dogmatiek juist van de meest objeklieve zijde en gaf daarom zooveel ruimte aan de dogmenhislorie.

Van jongsaf was hij gesteld op fijne vorm'en. Uit zijn brief wisseling. beluistert gij keer op keer zijn verlangen naax belijning.

In ide kwestie objeklief-subjektief precies zoo voor als Dr Kuyper. stond hij er

Als men zijn „Zekerheid des Geloofs" leest, dan houjdt hij daarin eer Iden voorwerpelijken dan den onderwerpelijlken kant.

Dr Bavinck wilde niet eenzij'dig zijn. En toch, zoo constateert Dr v. 'A. V. S., Bavinck was eenzijldig. Dr

Maar nu wil 'Dr S. die eenzij'digheid van Dr Bavinck niet corrigeelen.

Neen, hij heft d© leuze op: wij willen wat in Dr Bavinck was.

Ik kan het niet helpen, maar dit klinkt mij' ietwat profaan.

Ik denk hierbij' onwillekeurig aan wat Paul us schreef in den Filippenserbrief: Want dat g'övoelen zij in u, hetwelk ook in Christus Jezus wag". (2:5)."

In Christus was geen zonde. In Dr Bavinck wel.

Het gaat den kant van Bavinck-vergoding op, als wij tot ons devies tieaen: wij willen wat in Dr Bavinck was. .

Dr 'Kuyper en Dr Bavincik hadden b'eiden ongetwijfeld hun gebreken.

Maar die moeten wij zo'eken te mijden. Doch in hun gevoelen, over de verhouding van subjekt tot objekt, van het onderwerpelijke tot het voorwerpelijke streefden zij' naar harmonie.

En 'daarin moeten wij' hen volgen. Go'd heeft ons beid© miannen tegelij'k geschonken.

Laten virij hen Idan niet door willekeurig uitgestippelde 'lijnen scheiden. ' '

En vooral niet tegen het gebrek van den een waarschuwen en van het 'gebrek van den ander een grondslag maken O'm er op te bouwen.

Laten we trachten te Voorkomen, dat straks de een in onz© kerken zich beroiebit: ik ben van Kuyper! En de ander: ik ben van Bavinck!

Aanvaarden we beiden'in hun aanvulling van elkander.

Is Christus gedeeld? Is Barinck voor u gekruisigid? . Of zijt gij in Bavincik's naam' gedoopt?

Naschrift. In ons vorig artikel le.ze men , , ken"principes vooï: „donk"-principes.

Omdat in dit artikel tal van kerkelijke kwesties worden aangeroerd, vervalt ditmaal de rubriek. Kerkelijk lieven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

GEEN ACCENTVERLEGGING, MAAR HARMONIE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1922

De Reformatie | 8 Pagina's