GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Om de Vrije Universiteit.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Om de Vrije Universiteit.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

Het plan-Colijn is plotseling zonder eenig nader overleg, zonder rekening te houden met het bestaande, of in gereedheid gebraclite plannen in het publiek gebracht.

Dat kan zijn voordeel hebhen.

De oude Romeinen wisten al, dat een stad kan verloren gaan onder het beraadslagen over de beste wijze pm haar te [helpen.

Het steeds zoeken naar een beter plan, is de grootste vijand van alle opschieten.

En wanneer de deskundigen geen raad meer weten, ziet soms de bWtenstaander ineens, hoe het kan gebeuren.

Maar dan moet ook die boiitenstander een weg wijzen, dien de deskundigen kunnen en daarom gaarne willen bewandelen.

Tot dat einde heeft de hieer Colijn dan ook zeer terecht verdere overweging en bespreking van zijn plan gevraagd.

Die is reeds van verschillende zijde gekomen en zal als dit artikel verschijnt, pog; , al wel meer gekomen zijn.

De beoordeeling in de Pers was tot dusver niet onverdeeld gunstig. Eer kan men zeggen, dat voorzichtig weg verklaard werd, zoo zal het niet gaan.

Wij voor ons hebhen - ook onze bezwaren, en

we hopen die te ontwifclcelen, maar we meenen toch, dat er meer ten voordeele van het plan-Colijn gezegd kan worden, dan er is geschied.

Ik meen, dat we om toeer dan een reden dankbaar mogen zijn, dat de heer Colijn heeft gezegd, wat hij zeide. In de eerste plaats, omdat Mj kort en krachtig in het licht heeft gesteld, dat we, tenzij we buitengewone inkomsten ontvangen uit groote legaten, subsidie of andere dingen, waarop wel niet te rekenen valt, alleen reeds, om finantiëele redenen niet kunnen denken aan de inrichting van een behoorlijke medische en wis-en natuurkimdige faculteit. Het is van buitengewoon gewicht, dat dit op een jaarvergadering is gezegd.

Want daarmee is, de heer Colijn weet misschien zelf niet eens, dat hij dat gedaan heeft, aan ons volk een ideaal ontnomen.

De heer Colijn heeft de bedragen hoog geschat, maar natuurlijk heeft men aan de V. U. ook wel geweten, dat met de inrichting van een medische en natuurkundige faculteit schatten zijn gemoeid. Buitendien zijn er nog bezwaren van geheel anderen aard, waarop we nu maar niet ingaan. Is het niet teekenend, dat ook de Roomschen, die geld genoeg hebben, slechts met drie faculteiten zullen beginnen?

Waarom heeft men echter het nooit zoo kras gezegd, als de heer Colijn het nu gezegd heeft?

Om de propaganda niet te breken?

Omdat men ten slotte niet weten kon, of God niet eens op Wonderbare wijze helpen zou?

Zeker die factoren hebben ook gegolden.

Maar de hoofdzaaJc ligt toch elders.

Wanneer men met de menschen spreekt over de medische faculteit, dan ro.erkt mten telkens^ dat ze slechts één begeerte hebben. Of er veel laboratoria zijn, kan hun niet schelen. Dok verlangen ze niet naar professoren, lot wie ze gaan kunnen met hun kwalen. Ze hopen van de V. U. te ontvangen GELOOVIOE DOKTERS.

Nu heeft men dat wel eens bespottelijk gemaakt, doch ik zie daar allerminst reden toe. Want ons volk, weet heel goed, wat het met een geloovig dokter bedoelt. Het meent daao" niet mee een geneesheer, die 'God vreest, al zal het ook daarvoor dankbaar zijn, dooh Ihet. denkt aan dokters, d i e ook in hun geneeswijze hebben geleerd t$ rekenen met het Woord Gods.

Inderdaad, dat is een ding van. groote beteekenis. Wanneer een dokter God vreest, rnaar verder in zijn praktijk de beteekenis daar niet van ziet, of hoogstens als iets bijkomstigs ziet, zoodat hij in alles handelt, als ongëloovige leermeesters het hem hehiben geleerd, dan is hij nog niet, wat hij wezen moet. En het breken met eens geleerde methoden is niet zoioi eenvoudig. Niet ieder ziet de consequenties. Er is inderdaad plaats voor een faculteit, waar de jonge mannen leeren bij veel techniek, die overal dezelfde is, in hun geneeswijze te rekenen mét Gods Woord.

Daarom, ik stem toe, dat de heer 'Colijn gelijk heeft, als hij becijfert op een volledige medische faculteit is niet de minste kans.

Doch als ze er niet komen kan, dan voel ik dat als een leemte, een bezwaar. We inoeten hier het ideaal vasthouden. En , als het ideaal niet te bereiken is, dan toch nooit een plan maken, iets doen, waardoor het ideaal voor goed onbereikbaar is geworden. Daarmee heb ik tevens een bezwaar tegen het plan-Colijn genoemd.

Eerst echter nog meer over de vooxdeelen.

De uitvoering van het plan-Colijn zou een aanmerkelijke verbetering brengen bij den bestaanden toestand. I

Welke is die "bestaande toestand?

Die is deze, dat nu alle Gereformeerde studenten geheel studéereh aan openbare universiteiten, dat alleen te Amsterdam de' gelegenheid bestaat om de collages van de hoiogleeraren. Bouman en Buijtendijk te volgen, dat volstrekt niet alle Gereformeerde studenten daar gehruik van maken. Feitelijk krijgen de meeste medische studenten of, althans zeer vele, het is moeilijk hier cijfers te geven, een opleiding gespeend aan alle onderwijs naar Gereformeerde beginselen. Dat zou hij het plan-Colijn heel anders worden en dat'is een ontzaggelijk voordeel. Dan zouden alle Gereformeerde studenten en misschien zelfs nog vele andere genieten principieel Gereformeerd onderwijs.

En eindelijk een derde voordeel.

Hier is nu een zeer concreet plan. Er zijn veel meer plannen gemaakt, Waar ik geloof "niét een, dat in tastbaarheid en overzichtelijldieid met dat van den heer Colijn kan worden vergeleken. Hier is over te praten, kan het zoo of kan het zoo niet.

Of ik dan meen, dat het kan, als door den heer Colijn werd voorgesteld? Neen, dat geloof ik niet, want ik zie bezwaren, die tegen de voordeelen niet opwegen.

Ik heb twee groote en 'een klein bezwaar..

Mijn eerste groote bezwaar is, dat het plan-Colijn miskent het karakter van den Nedexlandschen student.

Dat komt vooreerst uit in 'de vergelijking met Oxford en Cambridge. Van Cambridge kan ik niet veel zeggen, maar Oxford ken ik uit eigen aanschouwing.

Hoe is het 'daar ? ' Er zijn een aantal eeuwen-oude colleges. 'Daarin hebben opeenvolgende geslachten gestudeerd, het is een eer er in te worden opgenomen, er geweest te zijn. De kosten zijn hoog, zoo zelfs, dat in 1870 Keable-coEege is gesticht, waar het althans iets goedfcooper was. Men leeft in die colleges onder tamelijk streng toezicht, ook bij de studie. Er is hier een vast systeem', een sfeer, niet bepaald ïe omschrijven, die in'aakt, dat er geen stukken worden gemist, die het één geheel doet zijn.

En dat geheel is in strijd inet het karakter van den Nederlandschen student. Die woont bij vooikeur niet in een hospitium, m; aar op eigen kamler. De methode van studeeren bij ons verdraagt niet dat speciale toezicht, dat in Engeland wordt uitgeoefend te Oxford. Die heele oipzet, de colleges, de examens zijn anders. Elke vergelijking inet Oxford gaat mank.

Nu zal men zeggen, de heer Colijn heeft zelf idie veiigelijking bijkomstig 'genoemd. Het kwaïn hier alleen aan op |het feit, dat 'de medische en natuurkundige faculteiten niet van de colleges hoorden. Zeer zeker. Maar juist dat onderstelt het nevens elkander staan van colleges met eigen soms eeuwenoude traditie en dat is het, vrat bij ons ontbreekt.

Erger zijn echter de paedagogische bezwaren. Naar het plan-Colijn zouden we hebben een getaieensG-happelijk iniddenstuk, een rechter-en een linkervleugel voor de principiëele vakken. Wie nu echter meent, dat men de s.tudenten er toe krijgen zal om uitsluitend of zelfs vrijwel uitsluitend de voor hen aangewezen colleges ook te volgen, vergist zich. Dat laat een Nederlandsch student zich niet zeggen.

De Synode van de Gereformeerde Kerken Kan uitspreken, dat de üieologische studenten liever geen lid van de N. C. B. J: moeten zijn en .de studenten doen net, of er niets .gebeurd is. Wie zal ze dwingen? En het gevolg zal z!ijn, dat toch weer Gereformeerde studenten de colleges van ongeloovigen zullen gaan volgen in principiëele vakken. Men kan er zeker van zijn, dat, als er onder die ongeloovigen ©en moioht zijn die büiten-Igewone befcwaamiheden en gaven heeft van doceeren, hij ongeveer ^al de' studenten trekt en zijn Gereformeerde collega in hetzelfde vak voor stoelen en hanken zal spreken. En dan is de toestand dubbel erg. Men tneent dan ietsV, , |e, «b§l''b®Wwen heeft niets.' ''^mmm? ^; :

Dat geldt nu ook hetgeen de heer Colijn zeide van het afzonderingsprincipe. Studenten zijn nog niet rijp om te ooxdeelen, , althans jonge studenten nog niet. Dat is een. van 'de voorname redenen, waarom we een Gereformeerde/hoiOgeschool moeten hebben. Anders, konden de studenten wel overal college loopen qn zélf het Gereformeerde vinden. Doch dat kunnen ze niet. Ze studeeren, omdat ze nog niet gereed zijn, nog leiding behoeven.

Nu is het natuurlijk volkomen waar, 'dat God iemand bekeeren moét en dat wie eenmaal bekeerd is, .bekeerd blijft. Maar wij. mogen het daar niet op wagen. ' '

Daarom kan er in het plan-Cölijn hoogstens een overgangsmaatregel liggen. Gelijk ik boven schreef, omdat het toch altijd. vérbetering brengt bij het bestaande. Maar als ideaal is het m. i. niet geschikt. En als overgangsmaatregel , niet zonder bedenking, omdat er groot gevaar, j^j^., , , (|at men er zich bij zal neerleggen. '^^^^''-'f"'

Ik kom tot een tweede bezwaar.

De heer Colijn spreekt van een neutrale zone. Ja, die is er wel, maar ta. i. toch niet, gelijk in het plan-Colijn is voorgesteld. Rekenen is rekenen, en scheikunde is scheikunde. Zeer , zeker. Doch komt knen tot de praktische uitvoiering, dan kotüen de bezwaren. Het Hooger Onderwijs, 'is 'daarin van het Middelbaar onderscheiden, dat het naar gronden, ooï-zaken, doel vraagt. De heer Colijn spreekt van anatomie. Wie de laatste rectorale rede van Prof. Bolk lieeft gelezen, weet wel, dat hier van neutraliteit geen sprake is. De wiskunde — denk jaan tmenschen als Manoury, Brouwer, en bïj ons , Vollenhoven — komt dadelijk toit de wijsbegeerte. De neutrale zone is juist bij het Hooger Onderwijs zóó klein, dat ze feitelijk niet te 'vinden is. Dat geldt zelfs de lahoratoria. Die zijn ingericht naar gepaald systeem, op bepaalde onderzoekingen. Zoodat hei; ondenkbaar is, dat een man .met andere opvattingen daar aan het werk zou kunnen gaan. Of dat een tweede hoogleeraar van ander beginsel daar ook met zijn studenten werkzaam zou kmmen wezen.

Eindelijk nog een 'derde bezwaar. Het plan-Colijn vraagt verplaatsing van de Y. U. uit Amsterdam. Nu pleit ik persoonlijk niet voor Amsterdam. Zeiker, ik heb mijn vaderstad hartelijk lief, maar het is toch meer deernis, dan waardeering, die bij rrie leeft. De V'. 'U. heeft van Amsterdam niets te wachten. Persoonlijk zou ik best de histoTische gebouwen van de oude hoogeschool te Harderwijk willen betrekken in de onmiddellijke nabijheid van de zee en !de prachtige Ijeuvenumsche bosschen. Dan Sonnevanck uitbouwen-tot een groot 'ziekenhuis en de heele Gereformeerde Veluwe als achterland.

Maar zoo eenvoudig gaat het nu eenmaal niet.

Ten slotte , zou het zoo niet in het waarachtige blelan, g van de Vi. U. zijn, ja h'aar hestaan in gevaar brengen. . ' ' •

"Vooreerst het is aan de V. Ü; .steeds een klein 'kringetje. Als het daar friéch zal blijven en niet verloopen : in e^n elkaar ophemelen, dan moet de V. ü. ruimte hebbenj dan moet ze ergens wezen, waar ze niets is, , waar ze onder den druk zit. Men moet maar eens het Collegium te Sarospatofc in Honjgarije hebben bezocht om te weten, wat een Universiteit wordt, die zich afsluit in een kleine plaats. 'Niet voor een openbare' groote ïioogeschcol, wel voor de kleine V. Ü. 5; ijn Leiden en Groningen te klein en misschien zelfs Utrecht. De studenten (moeten in' hun studententij-d "onder leiding '(^-iet vrij, zooals ik het boven aantoonde) in aanraking komen met het breede cutluurleven. Juist Gereformeerde studenten, 'die tegen het cultuurleven in moeten, hebben dat noodig. Daarom is het van beteekenis, dat de V. U. te Amsterdam' blijft.

Ook nog, om andere redenen.

We hebben daar nu eenmaal twee kostbare gebouwen voor de medische faculteit, die voor niet veel anders te gebruiken zullen zijn. En volgens de hoogleeraren in de niedicijnen is alleen Amsterdam groot genoeg om naast een andere faculteit en dat zou toch tooeten volgens het plan-Colijn, . een tweede te hebben. 'Ander^, .heeft^men geen patiënten genoeg. . : jX; ? .aA*^; l/flJ^iE^, .

Zoo zie ik tegen het plan-Colijn ernstige bezwaieh. Maar ik wees ook op !het goede ervan en dat goede mag niet verloren gaan.

Diat goede is vooreerst, dat het een zeer concreet plan is. Er zijn vele plannen geweest voor de medische faculteit. Het wordt tijd, dat er nu één komt, waaraan we allen meewerken, ook al zouden we persoonlijk liever een' anderen weg, uit willen. ' ^^-liSï'

En in de tweede plaats het plan-Colijn 'geeft althans iets aaji onze Gereformeerde studenten.

Ex is een ander plan, dat deze voordeelen - < 30ik bezit en dat m. i. beter is. , '-•;

Dat is het plan om te imaken, , dat aan de V. U. candidaatsexajiien in de medicijnen kan worden afgelegd. Dat plan is niet van mij, daarom'•|:5!^t; j ik er niet , veel van zejggen. Maar toch iets. ' '"'"^'"t

Vooreerst het nieuwe academisch statuut maakt dit plan moigelijfc. Het behoeft, ' niet meer te kosten dan het plan-Colijn. Het heeft de studenten in een periode, waarin verschillende principiëele vakken ter sprake komen geheel. En het hlijft voortdurend roepen om meer, om uitbreiding. .Het is als een Roomsche Kerk zonder 'toren.

Maar misschien wil een deskundige dit wel eens nader uitwerken.

P.S. Zeer i'ot leedwezen van den schrijve; ? .zijn er ia de vorige artikelen, nog. al wat drukfouten ingeslopen. Als verontsch'uldiging mag worden aangevoerd, dat de sclirijver .door verblijf in het buitenland de proeven niet heeft kunnen nazien.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 september 1922

De Reformatie | 10 Pagina's

Om de Vrije Universiteit.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 september 1922

De Reformatie | 10 Pagina's