GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Gegeven woorden.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gegeven woorden.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De woorden, die Gü Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven. Joh. 17; 8b.

Het christendom is de religie van het Woord. In den beginne was Jiet Woord.

Ge kent de machtelooze pogingen, die doctor Faust in Goethe's diepzinnig gedicht aanwendt, gm er iets anders voor in de plaats te zetten, b'.v. in den beginne was de daad. Maar hoe hij het ook wendt of keert, altijd weer blijkt, dat de Heilige Schrift het beter weet.

Zeker, achter alle Woord Gods ligt als diepste grond Zijn raad. Zijne gedachten. Zijn wil. Maar voor ons, als schepselen, heeft dit alles eerst beteekenis als we het door het Woord weten, want daarin openbaart de Heere zich'. En omdat de rijke volheid der goddelijke denkwereld zich volkomen in den Zoon inlanifesteert, daarom talag Deze heeten •de Logos, het Woord. Toen nu dat Woord vleesch werd, heeft het onder ons gewoond.

Maar niet als een zwijgende is de Christus door ons menschelijk leven gegaan, maar als een sprekende. Juist omdat Hij Jiet eeuwige Woord was, heeft Hij kis profeet de woorden Gods verkondigd, en ons den raad en wil van God ajangaande onze verlossing volkomen geopenbaard. Niemand heeft ooit God gezien, de eeniggebbren Zoon, die in den schoot des Vaders is, die heeft Hem ons verklaard.

De verklaring nu is niet geschied door een mystieke mededeeling van het leven uit God, noch' door Zijn verschijning : als zoodanig, m'aar door getuigenis, door spreken Van 'de woorden Gods. Dat noemt onze tekst zoo schoon een geven van die woorden.

De woorden, die Gij 'mij gegeven hebt — zoo verklaart de Heiland in Zijn laatste gebed tot den Vader: de woorden, die Gij mij gegeven hebt, heb ik |hun gegeven.

Tegenwoordig zijn er, vele christenen, die zeggen het beter te weten. Christus is niet gekomen — zoo beweren zij — om ons allerlei dingen te vertellen, waarheden in te prenten, gedachten bij te brengen, woorden te zeggen. Zóó klein moet ge van Zijn werk niet denken. Neen, Hij is gekomen om Zichzelf mee te deelen. Woorden en leerstelsels waren er al genoeg. We moesten den Zoon hebben. Hemzelf, God in Hem'. Niet een leer, of een stelsel van ; , waarheden" of wat dogmatische formules, die men zou moeten aannemen om zalig te kunnen worden.

Christus kwam geen nieuwe woorden brengen bij de oude, die er al waren en die toch nooit verlo'ssen konden. Integendeel — waar Hij zichzelf en Zijne liefde kwam mededeelen, daar toonde Hij te. Verstaan de onmacht van het woord en de kr, acht van het leven.

En nu is zalig worden niet • een onthouden en va, n buiten leeren wat Hij al zoo gezegd heleft, maar een blijven in Hem. Openbaring is niet mede-' deeling van leer, miaar van leven, leven uit God.

In deze voorstelling ligt als .waarhéidskern, dat levenseenheid met Christus door het geloof absoluut noodzakelijk is. We toöeten eerst Christus ingelijfd zijn öm Zijne weldaden (dus ook Zijin woorden) te kunnen aannemen. Waar geen akker is, kan ook' geen zaad rijpen. En geen mensch. kan iets aannemen tenzij het hem uit den hemtel gegeven zij, ook geen gegeven woorden Gods.

De vraag is echter: is dit a I het werk van Christus? Is die mededeeling van leven door den H-Geest héél de verlossing ? Zegt Johannes de Dooper niet aangaande Hem: „deze getuigt hetgeen hij gezien en gehoord [hééft". En geldt óók' voor den Zaligmaker niet de groote wet: dien God gezonden heeft, die spreekt de woorden Gods. Dit is dus wel degelijk mededeeling van waarheid.

Daaraan was yoor ons menschen dan ook' alles gelegen: te weten de w: ooirden Gods. Wij konden die niet uitdenken, ••noch ontdekken. Wij konden niet opklimimen in den hemtel om ze va, n daar te halen. Wij konden ze niet lezen in de ervaring van ons hart, noch ontcijferen uit de geheimen van ons religieus bewu.stzijn. Een mtensch kon ze niet uitzeggen.

Neen, die woorden kunnen we alleen als Godsgeschenk ontvangen.

Het zijn gegeven woorden.

Zelfs zóó, dat ze eerst door den Vader aan den Middelaar Christus zijn gegeven. Dien rijken schat van eeuwige verlossingsgedachten heeft de Vader aan den Christus gesdhohkeh, opdat Deze ze als Zijn eigen bezit mee zou nemen naar de^ arme, zondige wereld. De zaligheidswoorden Gods kon Hij ontvangen, daar Hij vleesoh' werd om ze te vervullen.

Die woorden spreken van den heiligen eisch des Heeren, van wet en gerechtigheid, van afval on söhuld, maar ook van de barmhartigheid en genade des Vaders, yan verlossing en zoen, van vrede en zaligheid in Christus. Want dit is het eeuwige . leven, dat zij U kennen den eenigen en waarachtigen God en Jezus Christus, dien Gij gezonden hebt.

Die woorden waren Christus' grootste schat.

Wat heeft Hij er mee gedaan? Ze waren Hem gegeven. Maar Hij heeft ze niet voor zich' alleen behouden. Hij heeft ze gegeven aan de Zijnen. Dat betuigt Hij, nu Hij (het kruis tegengaat, in Zijn gebed tot den Vader. En die betuiging is Zijn Middelaarsroem.

Niet alle tegelijk heeft Hij die woorden Zijn jongeren gegeven. Dat zouden ze niet hebben kunnen dragen. Lan]gza, am aan zijn die woorden Gods ingedragen in ihun bewustzijn. Maar Christus heeft er toch - niets van achtergehouden. AL die gegeven woorden heeft Hij doorgegeven, uitgegeven, meegegeven. Trouwens, dat hebben o> p hun beurt de jongeren naar Zijn voorbeeld óók gedaan. Daarom kunnen ze zeggen: Hetgeen van den beginne was, hetgeen wij gehoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze oogen, hetgeen wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben van het woord des levens, hetgeen wij dan gezien en gehoord hebben, dat verkondigen wij u, opdat ook gij met ons gemeensahap zoudt hebben, en deze onze gemeenschap ook zij met den Vader en met Zijnen Zoon Jezus Christus.

Juist die gegeven woorden zijn onze grootste schatten.

Welk een vastheid bieden zij als we geloovig bouwen op Gods beloften, en op de waarheid van het evangelie.

Nu weten wij, dat Iwe geen fenstig-verdichte fa-beien zijn nagevolgd. • Wat de H. Schtift ons zegt, zijn woorden, die van God komen. Aan Christus eerst gegeven, die ze ten volle doorzien en alle begrepen heeft, die ze ook zuiver en rein heeft bewaard, en ze zóó gegeven heeft aan Zijne gemeente. Onbezoedeld, gaaf en goed.

Zalige gedachte: die woorden komen redhtstreeks van den Vader. Niet één is er geschonden. Niet één is er verloren geraakt. Zij bevatten ook' alles wat we tot onze zaligheid behoev'ên.

Wij dwalen 'dus niet als wij biddend 'de Schrif ten openen.

Die gegeven woorden zijn de tresoren der gemeente.

Daarom: Wij óók anogen van verre den Heiland nadanken: wij loven U, Vader aller genade, dat Gij Uwe woorden door Uwen Zoon ons hebt gegeven en wij het weten mogen, dat het Uwe woorden zijn. Gij hebt ze ons geschonken, opdat wij het eeuwige leven zouden hebben.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 november 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

Gegeven woorden.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 november 1922

De Reformatie | 8 Pagina's