GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SGHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SGHOUW.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Overdreven papenangst.

De tijdbedeeling heeft ons geleerd geen onnoodige kracht - te verspillen in een richting, waax onze ergste vijand niet is.

Wij zoeken den .antichrist niet per sé in Rome. Hoewel uit den ethisohen hoek („Bergopwaarts") komend, kan deze afkoelende taal Voor al te heete papenhaters in onze gelederen een gunstige werking hebben: ? |^S^-

Vrees voojr verroom sching.

Het schijnt, dat een deel van ons protestantsche Nederland is aangegrepen door een onbestemde vrees, dat ons land dreigt „verroomscht" te worden. Niet alleen dat dag-en weekbladen het telkens l/ebben over toeneming van Roomsohen invloed op allerlei gebied, maar ook in gesprekken bleek juij herhaaldelijk dal die vrees voor verroomsching van Nederland biji vele Protestanten aanwezig is. Bij het zoeken naar den ooi'sprong van die vrees stuitte ik voortdurend op dezelfde feiten, die ik op een enkele na niet als voldoend motief voor die vrees kan beschouwen.

Men wijst op den groeten toeloop dien de Roomsche voordrachten voor Protestanten hebben^ op het weer ingestelde gezantschap bij den Paus, op de voor Rome gunstige resultaten der laatste volkstelling, op de aangekondigde stichting eenor Roomsche tlniversiteit, op den hoogen toon dien de Roomschen voeren in bladen en op congressen, op de pompeaze wajze waarop do jongste missieweek te Utrecht Werd gevierd, en last • not least op de „bekeering" van Van Feden. Er worden nog wel meer dingen genoemd, maar hiermee is toch het voornaamste en grijpbare gezegd.

Ik kan aan die vrees voor verroomsching niet meedoen omdat de aangevoerde argumenten weinig indruk op mij maken en, voorzbóver ze indruk maken, mij niet vreesaanjagend schijnen. Als men de bovengenoemde argumenten analyseert, blijft er (behalve het gezantschap bij den Paus) niet veel anders over dan wat Roomsche roerigheid, waarover wij ons niet al te druk behooren te maken. Het Protestantsche Nederland met zijne verdeeldheid en \erwarring is het troebele water aan welks oever de Roomsche geloofsijver staat te visschen. Pot nu toe zonder al te veel succes. Een enkele, „mooie" snoek is opgehaald en wordt den verbaasden volke getoond.

Die groote toeloop bij Roomsche voordrachten voor Protestanten vinden hun pendant in den even groeten toeloop van Protestanten tegen Rome, en wijst voorloopig nog lop niets anders dan op zucht om te weten bij de betere, en nieuwsgierigheid bij de mindere soort toehoorders. Een feit is, dat de Pro^ testanten in prediking en godsdienstonderwijs het 200' goed als nooit over de Roomschen hebben en de groote Protestantsche massa voortleeft in volkomen onwetendheid aangaande „Rome's leerstellin. gen en bedoelingen". Zoodoende worden oude vooroordeelen en dwaasheden aangaande de Roomsche leer blijmoedig voortgeplant van geslacht tot geslacht. Nu komt er in eens van beide kanten gelegenheid om te weten. En het is merkwaardig hoe groot bij die lezingen het getal geloovige Protestanten is, die er niet aan denken Roomsch te worden, en voor wie het heelemaal géén „gevaar" is, een pastoor te hooren praten over de Roomsche Kerk. Misschien die alleen maar „weten" Avillen, langs den meest pikanten weg: van Rorne zelf. Op de samenkomsten van Protestanten tot verlevendiging van het Protestantscli bewustzijn komen trouwens vele Roomsche toehoorders, een bewijs dat de weetgierigheid aan beide kanten werkt.

De zgn. gunstige resultaten der volkstelling zijn, nauwkeurig beschouwd, wel heel merkwaardig. Naast de mindere slachtoffers die het neo-malthusianisme maakt in Roomsche kringen, hebben de verbeterde hygiënische toestanden in de Roomsche provinciën (Brabant en Limburg) de Roomsche kindersterfte op normaler peil gebracht. Niet de Roomsche propaganda in de groote steden maar de hygiënische maatregelen op het platte land heeft succes gehad. 'Maar dat succes heett een bepaalde grens, waarboven h€t niet komen kan.

Maar de Roomsche Universiteit?

We hebben op dat punt groote dingen gezien. Als Saul , zich opmaakt om zijne duizenden te verslaan, roept half Nederland: wat een praestatie! En toen indertijd David zijne tienduizenden versloeg, was er geen overmaat van bewondering. Dat Rome nu tracht te doen, wat jaren geleden het kleine groepje Gereformeerden heeft gedaan, kan ons toch moeilijk versteld doen staan over Rome's macht. En dat het nochtans door velen als een buitengewone daad wordt gevoeld, komt door de omlijsting waar]nee Rome zijn praestaties encadreert.

De Roomsche 'missieweek te Utrecht en het daar vertoonde vuurwerk heeft zijn psychisch effect niet gemist.

Alles bijmekaar, .zie ik in de tegenwoordige Roonische propaganda niet veel verontrustends, van overgangen-naar de Roomsche Kerk ten koste der Protestantsche Kerken blijkt niets. Als ik goed ben ingelicht gingen in een jaar tijds te Utrecht 14 Protesta, nten naar Rome over en eveneens 14 Roomschen naar het Protestantisme. Dat menschen zonder gelooif Roomsch worden, kunnen we, ook als Protestanten, toch moeilijk betreuren, wanneer we geen door.dik-en-dun-antipapisten zijn.

Het gevaar dat de Protestantsche Kerken bedreigt, komt niet van den kant van Rome — de aangekondigde „bekeering van Nederland" zal voorloopig wel een aankondiging blijven — maar ligt veel dichter bij: het , zit in den boezem van het verdeelde Protestantisme zelf, en de vruchten van dien door vele winden geschudden boom van het 'Protestantisme worden niet door Rome, maar door de talrijke okkulte vereenigingen opgeraapt.

Wat het gezantschap bij den paus betreft, kunnen we alleen maar hopen, dat de bezuiniging weer zal recht zetten, wat de politiek heeft bedorven.

De wereldbond der kerken.

Nog sterker dringt zich de bovengenoemde vraag op na het lezen van het verslag van de internationale kerk'en-cionferentie in Kopenhagen, dit jaar van 7—10 Augustus in Kopenhagen gehouden. Wij ontleenen dit verslag aan „De Hervorming".

De Wereldbond der Kerken.

Vijftien jaren geleden waren te Londen in Exeter Hall eenige vertegenwoordigers van verschillende Engelsche kerken bijeen, die daar een memorandum opstelden, dat in Amerika en enkele Europeescho landen 'verbreid werd. In dat memorandum werd de wenschelijkheid uitgesproken eener toenadering tusschen de kerken in de verschillende landen, in 't bizonder om cle vredesgedachte te bevorderen. Deze beweging werd gaande gehouden en. leidde , o.a. tot een bezoek van 130 a^evaardigden uit de Luthersche, Gerefornieorde en Katholieke Kerken van Duitschland aan Engeland in het jaar 1908, dat in 't volgend jaar door een dergelijke expeditie uit Engeland beantwoord werd.

In Amerika was toen ook zoo iets in opkomst. In 1905 sprak op een conferentie de rechter David J. Brewer deze kloeke woorden: „T'egenover den eisch van meer oorlogsschepen, roep. ik eèn actie op van de vereenigde kerken en ik ben ervan overtuigd, dat een federatie van kerken het spoedig . 'aan iedereen duidelijk zal maken, dat wat ons volk betreft, er geen sprake meer mag zijn van oorlog of toebereidselen tot oorlog."

Al heeft deze dappere David niet kunnen verhinderen, dat 12 jaren later bijna elke kansel in Amerika een werfstalletje voor recruten was, toch kwam de door hem bedoelde federatie tot stand, de Church Peace Union.

Daarna hebben de bewegingen in Engeland en Amerika voeling met elkander gekregen en door een royale gift van Carnegie daartoe in sta.at gesteld, kon men twee conferenties voorbereiden, die in 1914 - • zouden worden gehouden. De eene, voor Protestanten, zou plaats vinden op 2 Aug. 1914 te Constanz; de andere, voor R.-Katholieken op 10 Aug. te Luik. Van die laatste conferentie kwam natuurlijk niets wegens het uitbreken van den oorlog en de R.-Katholioke kerken zijn later een eigen vredesactie begonnen. De bijeenkomst te Constanz vond op 1 Aug. nog plaats, en werd voortgezet te Londen, waar ? Tien een internationaal comité koos. In 1915 hield dit comité een bijeenkomst te Bern, waar reeds 10 landen vertegenwoordigd waren en daar ontving de beweging haar officieelen naam: , , de Wereld-79 alliantie om internationale vriendschappelijke betrekkingen aan te kweeken door middel van de kerken." In Nederland heeft men dien naam verkort tot „Wereldbond der kerken".

In 1919 werd een conferentie gehouden in Oud-Wassenaar, waar 14 landen, in 1920 te St. Beatenberg, waar 23 landen vertegenwoordigd waren.

In Nederland is de afdeeling oorspronkelijk in 't leven geroepen door de heeren Prof. Pont en Dr J. A. Cramer (thans hoogleeraar te Utrecht). Aangesloten en mede vertegenwoordigd in den nationa.len raad zijn de Doopsgez., Ev. Luth. en Remonstr. kerkgenootschappen, de Protestantenbond, het Ned. Jongelingsverbond, de Uitwendige en Inwendige Zending, de Diakonale Vereeniging, het Ned. Bijbelgenootschap, terwijl de Ned. lïerv. Kerk niet officieel vertegenwoordigd is, maar de secretaris der synode in den nationalen raad zit. Voor het lidmaatschap der vereeniging kan men zich opgeven bij' Prof. Dr I. W-Pont, Willemslaan 28 te Bussum.

De internationale conferentie vond dit jaar plaats te Kopenhagen van 7—10 Augustus. Er waren 26 landen vertegenwoordigd door ongeveer 200 afgevaardigden. De drie hoofdpunten op het programma waren:

1. De kwestie der minderheden. 2. De ontwapeningsvraag. 3. De taak der kerken met betrekking tot de ver. zoening onder de volkeren en den wederopbouw.

Men moet hierbij in 't oog houden, dat een lichaam als deze alliantie geen ander middel heeft diu het woord. Ze kan wenschen uitspreken, resoluties en moties aannemen en deze wereldkundig maken, moer niet.

Van den anderen kant moet men de beteekenis hiervan niet onderschatten. Wanneer b.v. op .zulk oen conferentie de oorlog eenstemmig als een misdaad, als een vergrijp aan do wet van Christus gebrandmerkt werd, zooals in het memorandum over de tweede vraag gedaan is, en wanneer er duidelijk op gewezen was, dat de tegenwoordige oorlogen imperialistische oorlogen zijn, uit het kapitalisme voortgekomen, dan zou zulk een uitspiraak van zulk een alliantie iets beteekenen. Een resolutie of een motie van dezen inhoud zou een krachtig geluid geven en. allicht veler oogen openen.

Maar dit was nu een der dingen, die mij het meest mishaagden op deze conferentie. De genomen resoluties waren alle zeer slap, zeer schuchter, terwijl in de irüeidingen en in de gemeenschappelijke godsdienstoefeningen , 'b.v. in de gezongen liederen een toon werd aangeslagen, die op een bijeenkomst van strijdende en vervolgde Hugenooten, Puriteinen of Geuzen gepast zou zijn geweest.

Dat de teonferentie een resolutie nam, waarbij voorgesteld werd, de belangen . der minderheden toe te vertrouwen aan een vaste internationale commissie onder toezicht van den - Volkenbond, dat ze een dergelijke comïnissie in 't leven riep oml een onderzoek in te stellen naar de buitensporigheden der zwarte bezettingstroepen in Duitschland en dat ze de kerken der verschillende landen opriep om te werken voor „geestelijke ontwapening" — niemand zal daar bezwaar tegen hebben. Maar dat men bij dezen vredigen, absoluut ongevaarlijken arbeid het noodig vond, driemaal alle coupeltten te zingen van: Ein feste Burg ist unser Gott — dat deed mij althaiis komisch en pijnlijk aan. 'Boven zijn stand leven, - veel meer willen schijnen dan uren is, is op' geestelijk gebied ook iets tragi-komiesch. Het was mijn plan geweest, om op deze conferentie met het vooretel te komen, de kerken te verzoeken om voortaan tegenover oorlog en militarisme een absoluut afwijizende houding aan te nemen, terv^ijl dan bovendien de predikanten telkens erop ite wijizen, dat er tusschen evangelisch Christendom en alles wat anet oorlog in verband staat, een groote kloof ligt, waarvan het de vraag is of die wel overbrugd kan worden. Ik had naar aanleiding van correspondentie en het lezen van de geschriften van den Parijischen predikant Wilfred Monod gehoopt, dat de Fransche' delegatie mij den noodzakelijken steun-zouden verleenen om' dit voorstel althans in behandeling te krijgen. Maar de Fransche Christen-socialisten bleken nog zeer nationalistisch te zijn, hoewel m.i. Christendom en socialisme beide 'boven-nationaal behooren te zijn.

Over 't algemeen was de sfeer dezer bijeenkomst niet zóó, dat men groote verwachtingen van haar werken zou kunnen hebben. De burgerlijk-pacifistiscbe bewegingen zijn bijna overal doodgeloopen. D'enken wij slechts aan den Nederlandschen antioorlogsraad, die als de wonderboom in 't boek .lona zoo prachtig opschoot en in eenige weken tijds duizende leden telde, maar die even snel weer is verdwenen.

Toch zou men b.v. in ons land van de nu eenmaal bestaande organisatie meer kunnen maken dan ze tot nu toe is. Maar dan is het een eerste vereischte dat ook andere corporaties toetreden. Ligt hier ook niet een arbeidsterrein voor den V. C. J. B. en den V. C. S. B.? Als voorloopig maar dit bereikt werd, dat in de verschillende kerkelijke en godsdienstige vereenigingen telkens weer de aandacht gevestigd werd op het feit, dat een nieuWe wereldoorlog al weer in aantocht is, en op het verband dat er tusschen oorlog en kapitalisme bestaat en als de vraag dan gesteld werd: Wat m-oeten hier de kerken doen, wat is de plicht der kerkelijke ambtsdragers in deze dingen? — dan zou er in dit internationaal verband wel iets te bereiken zijn. Maar nu-vraagt men zich te veel af, wat de kerken k u n n e n doen. Men vraagt te veel naar het mogelijke, het bereikbare. Maar terecht wees Dr Jowett, wiens zendbrief aan de Christelijke kerken spoedig hier te lande het onderwerp eener bespreking zal worden vanwege den nationalen raad der Alliantie, er op, dat de kerken aan andere vereenigingten moeten overlaten het mogelijke, maar dat ze zelf moeten zoeken het onmogelijke.

O, als de kerken eens het onmogelijke aandurfden.

Als de kerken eens de vij!andschapl der ia de - wereld heerschende machten aandurfden!

Als de kerkelijke ambtsdragers, predikanten en kerkbesturen eens een toon durfden aanslaan, die in de kabinetten van ministers en dipionmten wrevelige gezichten wekte, maar die door de massa van het volk met een zucht van blijde verrassing zou worden begroet!

Dan zou de Satan beven, als in ’t Lutherlied.

P. E.

Een lezer vraagt ons het adres, waar mlen zich kan opgeven als abonné van „Die Hongaarsche Heraut". Weet iemand het?

B. W.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 december 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SGHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 december 1922

De Reformatie | 8 Pagina's