GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het Griekscbe heldendicht.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Griekscbe heldendicht.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

De naaarx van Homerus, zoo onafscheidelijk aan het Grieksche epos verbonden, klinkt ons zoo vertrouwd in de ooren, alsof het de naato' was van één van onze eigen dichters. Maar niet iedereen weet, dat Homerus inderdaad het probleem der problemen is in de geschiedenis der Grieksche letterkunde, — een probleem', , waarvan we de oplossing wel nooit zullen vinden. Homerus is voor ons hoe langer hoe mieer een va; ge figuur geworden, een fictie bijna. Omtrent de levensomstandigheden van den dichter, de plaats waar hij gebioren is, en den tijd, waarin hij geleefd heeft, verk'eeren wij geheel in onzekerheid.

Zeven steden betwistten elkander den roem' .dezen dichter te hebben voortgebracht, en de berichten omtrent zijn leven [loopen pl.m. 400 jaar uiteen. Bewijs te over, dat een oude betrouwbare overlevering omtrent hem niet bestond.

Op naam van Homerus stonden niet alleen de beide gedichten, over wier bezit wij ons mogen verheugen, miaar ook tal van andere, die op enkele onbelangrijke fragmenten na verloren zijn geraakt. Was de naami van Homerus missahien niet anders dan een verzamelnaam?

Trachten wij van den persoon van Homerus iets te weten te fcomien uit zijn werken, dan treft h'el; ons dadelijk', dat de persoon geheel schuil g^^ achter zijn werk (een typisch kenmerk van den epischen dichter). Hij zingt niet anders dan wat dff Muze, die hij aanroept bij het begin van zijn gedicht heto zegt, dat hij zingen zal. „O Muze, bezing den toom van Peleus' zoon Achilles", begint de Ilias, en de Odyssee (al treedt hij hier ook iets meer zelfbewust naar voren): „Verhaal mi] o Muze van den schranderen mian, die na Trojes veroudering zoo lang heeft rondgezworven". Het is de Muze, di© het hem alles bekend hioet maiken, hij is slechts dé door de Muze begenadigde zanger-

Wij menschen weten niets; wij vernemen slechts gieruchten."

Geen wonder dus, dat we vergfeefs zoeken in liet werk van dezen dichter naar persoonlij'ke ontboezemingen en nadere mededeelingen omtrent zijn levensomstandigheden.

De z.g. „Hamlerische ; kwestie" heeft sinds een Duitsch geleerde Wolf in 1795 het geloof aan den éénen Homerus ondermijnde, en een later geleerde de Ilias trachtte op te lossen in verschillende kleinere liederen in ballade-vorm' (die dan later tot één geheel vereenigd zouden zijn), in wetenschappelijke kringen reeds heel wat stof opgejaagd. De literatuur over dit onderwerp is varbijsterend. Het zou ontzaggelijk veel tijd kosten zich in deze kwestie geheel in te wetken, en de kans na al het reeds gepubliceerde nog nieuwe gezichtspunten te openen, is natuurlijk zeer gering.

Het is jamtóer, dat bij al deze onderzoekingen, hoezeer ze vaalc blijk geven van enormie werkkracht en scherpzinnigie geleerdheid, de dichter en zijn tonstwerk hoe langer [boe mfeer op den achtergrond geraakten. Van leen eigenlijken dichter of van een samenhangend [kunstwerk kan bijna geen sprake meer zijn, als men sommige geleerde verhandelingen leest. Men gaat te werk naar het recept van Schiller's klokkengieter:

Werm die Glock' soil auferstehen Musz die Form m Stüciken geli'en.

Eén voordeel echter leverden in elk geval deze onderzoekingen (al waren ze ook niet met dit doel ondernomen en al zocht men oorspronkelijk naar iets geheel anders): zij hebben ons dieper ingeleid in de taalschat, in de versk'unst en de gedachtenwereld van Homerus, en ons des te meer versterkt in de overtuiging, dat wij te doen hebben met waarachtige kunst, en dat de conceptie vaa beide [ktinstwerken ongetwijfeld wijst op een geniaal dichter.

Lanige jaren van oefening door andere zangers gingen vooraf, die lalle het materiaal aandroegen, waarmee een dichter als Homerus het hoogste bereikt heeft. Uit (den uitgebreiden sagenkring van den TrojaanS'öhen oorlog kbos hij één episode uit, en stelde in het oentrum van zijn gedicht, waaromheen zich al het andere groepeert: den toorn van Achilles! Deze groepeering! om één k'ern is zóó duidelijkl, dat het onbegrijpelijk is, hoe men een samenhanigend gedicht als de Ilias ooit beschouwen kon als ontstaan uit een aaneenrijging van verzen. Het k'an niet anders, of dit epos moet het werk van één dichter geweest zijn, en dat is de echte Homerus! Hem is waarlijk' „der grosze Wurf gelungen"; zijn gedicht stelde weldra a, Ue andere dichterlijke bewerkingen van deze sagenstof in de schaduw.

Ook voor de Odyssee geldt hetzelfde.' Ook hier geen aaneen-knutselen van het werk van wie-weethoeveel dichters, gieen mozaïek-werk, maar één weloverwogen plan opi zeer artistieke wijze uitgewerkt.

Ik wilde in deze artikelen iets zeggen over de schoo'nheid van het (Homerische epos, want een gloed van ischoonheid straalt dez^^„zon van Homerus" uit! Omdat de inhoud van beide gedichten niet ieder onmiddellijk helder voor den geest zal staan, wilde ik' zoowel van Ilias als van Odyssee eerst een zeer kort resumé geven. Het is dan straks niet noodig telkens ter nadere verduidelijking het betoog te onderbrdken. lEerst dus de Ilias.

Odk ten opzichte van den Trojaanschen oorlog geldt het „cherchez la femlme!" De bruiloft van den Thessalischen koning Peleus en de zeenimf Thetis was de eerste aanleiding tot den oorlog. Toen het feest in vollen gang was, wierp de godin van de tweedracht, Eris, die om begrijpelijke redenen geen uitnoodiging ontvangen had, zich niet weinig gepasseerd voelend, een gouden appel midden in de zaal vol bruiloftsgasten, die het opschrift droeg: „voor de sGhoonste". Hera, Athene en Aphrodite kwamen het ernstigst in aanmerking voor het gegeschehk, maar 'konden het niet eens worden, en wendden zich tot den oppersten god Zeus. Deze zat niet weinig verlegen met de zaalc, omdat hij geen van de drie godinnen wilde 'krenken, en verwees ze daaroml naar Paris, een zoon van koning Priam'us van Troje, die als scheidsrechter zou optreden. Deze betoonde zich een weinig onpartijdig rechter, want hij liet zich om'kbopen door Apifiro^ dite, die hem' de schoonste vrouw ter wereld beloofde, wanneer hij besliste in haar voordeel. Aan Aphrodite reikte Paris den appel! -

De schoonste vrouw, die toen op aarde leefde, was Helena, de gemalin van Menelaüs, koning' van Sparta. Door Aphrodite geholpen, begaf Paris zich oip reis naar Griekenland. Zij wist het zoo te regelen, dat Me'njelaüs juist op reis was, toen Paris in Sparta , aankwaimi. Helena laat zich door Paris overreden haar man te verlaten en met Paris naar Troje te vluchten.

Menelaüs, diep gekrenkt, peinst op wraak. Zijn machtige broeder Agamemnon belooft hem hulp, terwijl boden naar alle Griek'sche vorsten gezonden worden om (hen aan te sporen tot deelneming aan de expeditie. Overal vinden zij gehoor: een groote vlooit vertrekt uit Aulis, een haven aan de Griek-; sche kust, naar Troje. De belegering van Troje heeft echter weinig isucces. Negen jaar verloopen, en de stad is, zwaar verstei'kt als zij is, nog niet ingenomen. Wel is in den omtrek veel buitgemaakt, ook slaven en slavinnen. Tot de gevangenen behoort ook Chryseïs, de dochter van Chryses, oen priester van Apollo. Zij werd aan Agamemnon toegewezen.

Chryses, de vader, biedt den vorst een hoo'gen losprijs aan. Smadelijk wordt hij weggejaagd. Nu bidt hij zijn god ApoUo den sm^aad te wreken door Agamemnon hem aangedaan. En Apollo verhoort zijn bede. Som'ber ais de nadht, de pijlen rammelend in zijn [koker, daalt ApoUo neer van den Olympus, en zendt zijn pestbrengende pijlen naar het kamp der Grieken. Negen dagen lang woedde de verderfelij'ke ziekte, dan op den tienden dag roept Achilles een volk'svergadering samen. Een ziener verklaart de oorzaak van Apollo's toorn.

Dan lontbrandt de strijd tusschen Achilles en Agamemnon, weer om een vrouw! Achilles eischt van Agamemnon Chryseïs terug te geven aan haar vader, den priester van Apolla, om [h'et leger van de pest te bevrijden. Daarover vertoomd, beleedigt de koning Achilles zwaar door '^em wederrechtelijk te ontnemen zijn eergeschenk, Briseïs, omdat hij het niet kan aanzien, dat Achilles zijn Briseïs zou m'ogen behouden, terwijl hij, de koning, gedwongen werd Chryseïs teruig te geven.

In zijn eer gekrenkt trekt Achilles zioh terug-' uit het strijdgewoel. Aan het eenzame strand klaag't hij zijn imoeder Thetis, die opstijgt uit de diepte der zee, zijn leed. Zij Igaat voor haar zoon naar Zeus, en krijgt van h'em de belofte, dat haar zoon volledige genoegdoening zal ontvangen.

Den volgenden morgen voert Agamemnon, verleid door een droom, het leger uit het 'kamp den Trojanen tegemoet. In plaats van een slag, volgt een tweegevecht tusschen Menelaüs en Paris om bet bezit van Helena. De voorbereidingen tot dit duel bieden ons dan geschikte gelegenheid ^en blik te slaan in de belegerde stad, en getuige te zijn van het afscheid van Hector, een anderen zoon van Priamus en Andromache.

Het duel voert niet tot een beslissing, om'dat Aphrodite op het beslissend oogenblik haar lieveling Paris te hnlp' 'kctót en Ibiem plotseling ontvoert. Dan begint weer de algemeene strijd. Niet alleen staan de goden hun beschermelingen in dezen strijd helpend ter zijde, smaar grijpen ook' zelf in den strijd in.

De eerste dag brengt geen beslissing, evenmin de tweede. In den pacht, als beide leger tegenover elkander in het veld gelegerd zijn, sturen de vorsten, ten einde raad, een gezantschap naar Achilles, om zijn (hulp weer te winnen. Hij weigert en blijft onverbiddelijk. Als dan den volgenden dag de Trojanen door Hector iaangevoerd, vooruitdringen tot aan de schepen der Grieken toe, besluit Achilles eindelijk hun in de^ hoag'sten nood zijn vriend Patroclus te hulp te zenden.

In de wapenrusting van Achilles jaagt Patroclus nog op het laatste oogenblik (reeds willen de Trojanen de schepen in brand steken) de 'vijanden terug. Als hij ondanks Achilles' waarschuwing de vluchtende Trojanen tot aan de stad vervolgt, vindt Patroclus den dood. Met Apollo's hulp verslaat Hector hero. Groot is de smart van Achilles: zijn verbittering over de beleediging hem door Agamemnon aangedaan moet wijken voor het verlangen zijn vriend te wreken. , Er volgt een verzoening met Agamemnon.

De beschrijving van de schitterende wapenen door Hephaestus (den vuurgod) op verzoek van Thetis gesmeed, is een rustpunt in h'et verhaal van den strijd.

Nu kooit de beslissing': vreeselijk woedt Achilles onder de Trojanen, die ten slotte binnen de muren der stad lijfsbehoud zoeken. Alleen Hector waagt (het ham op te wachten en is bereid zich voor de zijnen op te offeren. Maar bij het gezicht van den op hem aanstormenden vijajad vlucht hij, en Achilles jaagt hem achterna, totdat hij eindelijk door Athene verleid, zich omwendt en het geluk van den strijd beproeft. Het lot is hem' ongunstig: hij valt voor de oogen der zijnen.

Hiermede eindigde misschien de Ilias oorspronkelijk. Tot geen prijs zouden we ech'ter de o.a. door Sc: hiller zoo hoog geroemde sloitzangen willen missen. Terwijl Patroclos' lijk een plechtige uitvaart ten deel valt, wordt Hector's lichaam op het smadelijkst door zijn vijand verminkt. Hij' sleept het aan zijn wagen gebonden mtet 'het hoofd naar. beneden rondom de muren der stad, en zal het dan misschien aan honden en roofvogels ten prooi geven.

In den naciht waagt de grijze Priam'us het door te dringen in bet kamp der vijanden, onder goddelijk' geleide, en voor den mian, die zijn zoon gedood heeft, werpt hij zich op de knieën, en kust de handen, die hem) zooveel leed hebben toegevoegd. Zijn roerende smeekbede vermurwt het harde hart van Achilles, en als het reeds daagt in het Oosten, k'eert Priamus met jhet lijk van zijn zoon naar de stad teruig'.

In de vlakte voor de stad bouwen de Trojanen een torenhoogen brandstapel. Onder luide jammerklachten wordt het lijk van den koningszoon op den houtmijt 'gelegd en verbrand.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 april 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

Het Griekscbe heldendicht.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 april 1923

De Reformatie | 8 Pagina's