GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Krachtsvernieuwing.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Krachtsvernieuwing.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar die den Heere vervvachten, zullen de kracht vernieuwen; zij zullen opvaren met vleugelen gelijk de arenden, zij zullen loopea en niet moede worden, zij zullen wandelen en niet mat worden. , Jesaja 40:31.

Het kan en het mag ons oog boeien, als we ze zien in hun kloeken durf, in hun krachtigen aanpak, in hun vlammend enüiousiasme, jonge menschen, die hun spieren spannen voor den levensloop.

Maar het echte, het bllijvende is dat toch niet. W.ant dit is juist de eigen aard van all© natuurlijke krachten van lichaam en geest, dat z© het opj den duur moeten opgeven. Uitgeput, afgemat, op^ gebruikt.

Het echte, het blijvende is de vernieuwde kracht van wie den Heere verwachten. In hen alleen is het wonderlijke leven, dat uit God is, geboren door Zijn Geest in het menschenhart.

En nu is de horizontale levenslijn omgebogen tot een verticale. Uit het moede leven van de vlakte hebben ze opgezien omhoog. Ze probeeren niet langer het uit te houden zonder Hem. Ze zijn tot het pijnlijke, verlossende inzicht gebracht, dat het zonder Hem alles verloopt in levensontgoocheling, gebrokenheid; bezwijking, ondergang.

En in de levensovergaaf kwam nu dat andere, dat nieuwe. De echte, blijvende kracht uit Hem, die niet moede wordt sterrenwerelden te dragen en te leiden en kracht geeft den moede, sterkte vermenigvuldigt dien, die geen krachten heeft.

In de wonderlijke krachtsvernieuwing loepen ze zonder moede te worden.

Ze wandelen en ze worden niet mat.

De levenservaring van al Gods kinderen schijnt met dit geweldige profetische woord in onverzoenlijken strijd. Loopen en niet moede worden? Wandelen zonder lafmatting? We weten het wel beter. En de bijbelheiligen dan?

Jakob dan, die in den Jabboksnacht zijn God niet gaan liet zonder den zegen en opi zijn sterfbed volbewust uitzag naar de zaligheid, hem beloofd? Hoort ge hem niet ingezonken klagen: „Alle deze dingen zijn tegen mij"?

En Mozes dan, die in de kracht des Heeren Farao wederstaal en overwint? Is hij niet aan het eind, als hij bij nieuw woestijhgemor zucht: „Ik alleen kan al dit volk niet dragen, want het is mij te zvvaar... dood mij slechts en laat mij' mijn ongeluk niet aanzien"?

En David, was hij niet de man naar Gods hart? En hooren we hem niet, hem, die met zijn God' zou loopen door een bende en springen over een muur, jammeren: , , Nu zal ik nog een dezier dagen door Sauls haiid omkomen"?

En Elia, de profeet van den Kiarmel, op wiens gebed het vuur van den hemel vlamt, wie kent als hij de kracht Goids? Is hij niet neergezonken in de woestijn: „Het is genoeg, neem nu, Heere, mijne ziel"?

Ze zullen loopen en niet moede worden. Ze zullen wandelen en niet mat worden.

De werkelijkheid schijnt met dat kloeke woord te spotten. Niet alleen nu. Altij'd. Overal

Die krachtsvernieuwing vindt niet maar éénmaal plaats, bij het begin van het geloofsleven. En dan nooit weer. Maar telkens, telkens....

Aan onszelf overgelaten, ja, , dan is weei spoedig opgebruikt de vernieuwde kracht. Zoodra de lijn naar omhoog weer teruggebogen wordt naar de vlakte, raakt de kracht ten einde. Want de bewuste verbinding met Hem, wiens kracht geen einde heeft, is dan weg. De beek, die van haar bron is afgesneden, droogt onherroepelijk uit. Wie hebben niets aan dé gaven, zonder den IGtever. De beloften izionder den Belover missen haar. kracht en haar troost.

Slechts wanneer de vermoeiden weer waarlijk verwachten, en uit hun inzinking het leege hart opheffen, komt weer 'de vervulling, de verfrissching, de vernieuwing. En dan loopen ze weer en hun vei-moeienis is geweken, ze wandelen weer ear voelen geen afmatting.

Dan doet die wonderlijke kracht, volbracht in onze jzvvakheid, het onmogelijke.

Petrus loopt over de golven zijn Heiland tegemoet, zoolang althans zijn oog in het oog van zijn Meester blikt. Zoodra die lijn is omgebogen naar de golven en den wind, zinkt hij wanhop'end weg.

Zoodra onze verwachting zich uit de gemeenschap met den Heere losmaakt, vloeit de nieuw ontvangen kracht weg.

Slechts indien we, en zoolang we, en naarmate we den Heere verwachten, vloeit in ons over die nieuwe kracht, waardoor we alle dingen vermogen.

Gelijk die aldelaar, dien het Israëlitische volk in zijn bergland zoo menigmaal had gezien, als deze vogelenkoning na lange tochten, neerzlweefde in het dal ge meendet: nu zou hij neerstrijken, daarbenéden, om eens te rusten, uitgeput, afgemat maar eensklaps wiekten de machtige vlerken weer omhoog en met majesteit voer de adelaar op uit het schemerende dal naar de toppen der bergeir, naar het late, veiTe zonlicht, dat er nog glansde.

De nieuwe kracht van wie den Heere verwachten is als adelaarskracht. Ze zullen opvaren met vleugelen, gelijk de arenden, hooger, hooger, naar de eeuwige bergen 'Gods, geborgen in het eeuwige, heerlijke licht des Heeren. Wonderlijk!

Hebt ge wel eens ontmoet die vrouw, die moeder, die haar man verloor, haar levenssteun, haar alles op de aarde? Ze was van binnen verscheurd, onheelbaar. En was er misschien in haar oog die wonderlijke glans? Wist ze z; ich in de verwachting des Heeren gesterkt? Ge kwaamt om te trachten haar op te beuren en zij' beurde anderen op. Ge kwaamt om te troosten, en ge werdt zelf vertroost. •Ge dacht haar moede te zien en mat, maia.r ze •wandelde, ze liep alsof er geen vermoeidheid was.

Adelaarskracht!

Ze zullen opvaren, loopen, wandelen o, de snelheid T^^f^^^l, ^., niet bij allen gelijk, maar zal immer verschillen. Opvaren, loopen, wandelen hier sneller, daar trager.

Er. is geloofsenthousiasme. Er is geloofsvolharding. Er is geloofslijdzaamheid.

Maar die den Heere verwachten, zullen hun vlucht vliegen, zullen hun loop loopen, z: ullen hun wandel afwandelen in , telkens nieuwe kracht. Ze zullen niet moede worden, zoolang ze slechts den Heere verwachten.

Ze zullen niet.mat worden, indien ze zich slechts voortdurend door Hem laten sterken.

Welgelukzalig de mensch, wiens sterkte in ü is, in wiens hart de gebaande wegen zijn! Als zij door het dal der moerbeziënboomen doorgaan, stellen ze Hem tot eene fontein.

Ze gaan van kracht tot kracht! Een iegelijk van hen zal verschijnen voor God in Si on!

Gij toch. Gij z'ijt hun roem, de kracht van hunne kracht!

't Is Isrels God, die krachten geeft, van Wden het volk zijn sterkte heeft!

Wflint ik ben verzekerd, dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch machten, noch tegenwoordige, noch toekomende dingen, noch hoogte, noch diepte, noch eenig ander schepr sel ons zal kumien scheiden van de .liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onzien Heere.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 september 1924

De Reformatie | 4 Pagina's

Krachtsvernieuwing.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 september 1924

De Reformatie | 4 Pagina's