GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een Ethische Dogmatiek.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een Ethische Dogmatiek.

20 minuten leestijd Arcering uitzetten

XII. (Slot.)

In deze reeks wordt besproken de „Christelüke Dogmatiek" door Dr J. Riemens Jr, uitgegeven bü G. F. Csillenbach te Nijkerk 1924. Het verdient vvaardeering, dat Dr Riemens zich gewaagd heeft aan een Ethische Dogmatiek. Hij stelt zelf ztjn werk eenigazins antithetisch tegenover de Gereformeerde Dogmatiek van Bavinck e.a.

Evenzeer moet 't ajs een schrede voorwaarts beschouwd, dat hy het christendom niet laat opgaan in impressies of nevelige • gevoelsindrukken, maar dat het volgens hem ook biedt een geheel van levens-en wereldbeschouwing. Hij wil aJzoo ook aan. het denken een vooraanstaande plaats-geven, .

Dr Riemens' dogmatiek draagt geen konfessioneel! 'karakter. Hü wil teruggaan tot de leerformaties van alle Christel '••o k'rken ev die dan ver - blijken 'n t „de vrije organische oulplooiing der Christelijke-gelóofswaartheid in den loop der tijden". De beslissing ligt; hier alzoo bij den vergelijker, is dus subjektief. Oofc schept Dr R. naast de dogmatiek en. ethiek een elpidologie (leer van de hoop), waardoor de eschatologie (leer van de laatste dingen) buiten de dogmatiek wordt gesloten.

Voorts erkent hij in zeker opzicht het normatief karakter der Heiüge Schrift, maar over de onfeilbaarheid der Schrift zwijgt hij. Hij acht geloovige-Schriftcritiek geoorloofd en neemt in dit verband de onderscheiding tusschen Kanonioke en deutero-Kanonieko boeken voor zijn rekening. Hij belijdt de absoluutheid van het Christendom, maar laat tevens de mogelijkheifl open, dat heidenen zalig worden.

De leer van God, door Dr Riemens naar waarheid een lied genoemd, blgkt bij hem echter te zijnieen lied, getokkeld op één snaar, de snaar van.: het ethische. Daarom beschouwt hij de „Drievuldigheid" en de „Deugden" Ciods slechts als ethische relaties van God tot het schepsel. Daarom kent hij b.v. alleen een Openbarings-Drieëenheid on geen Züns-Drieëenheid. Inzoover maakt hij God afhankelijk van de schepping.

Hij erkent de schepping, maar laat de mogelijkheid Open, dat de schepping eeuwig is en dat de evolutieleer gelijk heeft, al verzwijgt hij het niet, dat laatstgenoemde theorie haar voornaamste stellingen nog niet heeft kunnen bewijzen en al acht, hij hot op een bepaald punt onwaarschynljjk, dat zij het bewijs zou kiumen leveren. Het is niet duidelijk, waarin Dr Riemens den oorsprong van de menschelijke zonde eigenlijk zoekt. Nu eens, zegt hij, dat zü opkomt uit'de bestaansdrift, uit den drang tot zelf handhaving en dan weer gebruikt hij woorden, , welko een bestrijding daarvan schijnen in te honden. Volgons hem kan bij „profetische, symbolische uitlegging Gen. t tot 3 zóó worden verstaan, dat de evolutie-theorie daarmee te vereenigon is, al neemt hij vooralsnog die theorie niet voor zijn rekening. Hij spreekt liever van „erfzondigheid" dan van „erfzonde" en de i-ealiteit van do „erfschuld" wordt door hem, .ontkend.

Het is niet gemakkelijk na te gaan wat Dr R.. denict van den Christus. In elk geval wil hij, dat mot vroegere terminologieën zal gebroken worden.

ïoch weet hij er geen betere voor in de plaats te stellen. Hij leert een ondergeschiktheid van den Zoon aan den Vader. Over het voorbestaan van Christus laat hij , zich niet krachtig uit. De Zoon is trouwens voor hem niet in denzelfden zin God als waarin de-Vader het is. De menschwording zou den Zoon hebben verrijkt, Christus kon dwalen uit niet-weten. Het plaatsvervangend - karakter van Christus' lijden wordt door Dr R. zóó o-pgevat, dat Hü wel de ellende, maar niet de schuld der zonde heeft gedragen.

De Heilige Geest is voor Dr Riemens een kracht Gods. Hij is een aparte persoon „iu' onze tegenwoordige beteekenis". En wat de orde , des heus aanbelangt: liet onderscheid tusschen uit-en inwendige roeping wordt door hem onsch«ftuurlijfc geacht, Wel belijdt Dr R., dat er van geenerlei verdienste of roem-bij den, mensch sprake kan zijn, maar hij ontkent tevens, d, at de roeping Gods tot den uitverlcorene onwederstandelijk zou zijn. Als ethisch theoloog zoekt hij het meest wezenlijkeelement van het geloof in het vertrouwen.

In afwijking van zeer vele Ethischen houdt Dr R. vast aan de noodzakelijkheid van de organisatie derkerk, van de ambtelijke prediking, van de sacramentea on van de tucht.

In dit laatste artikel'ts het niet noodig om, wat in de vorige besproken is. nog ee-ns kort saaiB tevatten? .

De iiihoudsopgavc boven oreze artikelen ontslaat ons van die taak.

Wel weiischen we nog eve-n aan te geven-d© Iteidende gedachte in Dr Riemens' Dogmatiek.

Die leidende gedachte komt lüt in, de methode, door hem gevolgd.

Deze is dezelfde als die van Schieiermacher en Ritschl, om nu enkel deze kopstukken te noemen.

Zij is de anthropocentrischc..

D'.w.z. zij stelt den mensch (anthropos) ia liet middelpunt (centrum).

Op dat standpunt is er strikt genomen-van een theologie geen sprake.

Want bij de theologie is God het centmni: c-n is de openljaring van God het groote objekt.

God is daarin de Eerste en de Laatste.

Gods handelingen met den mensch komen daarin voor, inzoover deze God leeren kennen.

Maar de dogmatiek van Dr Riemens geeft anthrop-ologie (leer van den mensch), met .dit voorbehoud, dat die mensch wordt bezien van zijn geestelijke, religieuse zijde.

Wat niet rechtstreeks met den mensch verband houdt, wordt als waardelooze spekulatie (bespiegeling) ter zijde geschoven.

Of wil men het anders uitgedrukt: wat rechtstreeks het Goddelijk Wezen raakt, maar slechts zijdelings den mensch wordt als metafysika veroordeeld.

Dit verkeerde principe nu beheerscht heel deze dogmatiek.

Daaruit vloeit voort:

l°. dat Dr Riemens de vragen naar het Wezen Gods onderdrukt. Hij verdiept er zich niet in, wie God in Zichzelf is, maar alleen wat Hij voor den mensch is. Uit dat oogpunt beschouwt hij de D r i e - eenheid Gods. Of God Drieëenig is in Zichzelf, doet er niet toe. God is Drieëenig voor den mensch. Hij openbaart zich alleen als Drieëenig met het oog op de schepping. Hij neemt geen Wezens-, maar slechts een Open barings drieëenheid aan. En daarom kan hij zelfs de geloofsbelijdenis van Nicea, hoe kort ook, niet eens onderschrijven, laat staan de Gereformeerde geloofsbelijdenis;

2°. dat de Zoon niet op dezelfde wijze, niet in dezelfde mate God is als dé Vader. Aan de Godheidvan Christus wordt slechts onder zulk voorbehoud vastgehouden, dat daarmee zijn Godheid, gelijk die ten allen tijde door . de kerk is beleden, wordt opgeheven. Alle nadruk valt op de menschwording. Deze beteekende dan ook voor den Zoon, geen. vernedering, maar. een verrijking; .

3°. dat de Heiligie Ge es t niet: als.-Bersoon--(in . den gangbaren dogmatischen zin van het woord) wordt rsëfvd. maar slcch's - ''Is per-'.cmrike open'\mnj'.-.m.r.rht;

4°. dat. de Goddelijke faktor bij, IteC tot staudkomeij vótn de Heilige Schrift te zeer wordt verwaarloosd en op den menschelijken faktoc eenzijdig nadruk wordt gelegd. De Schrift is zóó me-nsche-lijk, dat er dooiden mensch kritiek op mag wordèo uitgeélfend en creer de onfeUbaarheid van de Schïilt' daarom wordt gezwegen;

5°. dat de eeuwige verkiez.ing in dit stelsel ' geen plaats bekomt. (Slechts in eea noot wordt naar een. uitspraak van een ander vervvez.e'n);

6°. dat het recht Gods er eveomin in tot zijn recht kan komen. In verband daarmee wordt de erfs.chuld van den mensch geloochend ea uit het plaatsvervangend lijden van Christus het dragen van do schuld weggenomen;

7°. dat daarentegen het e t h i s c h-e-(zedelijke) meer dan dubbel wordt onderlijnd. Immers, wordt het recht Gods door God alleen geoefend, het ethische onderstelt oen band, wier eene uiterste ligt vastgemaakt in den m e n s c h en tot op zekere hoogte was den mensch daarbij vrijheid van beweging toeges-taan;

8°. dat ook het i n t e 11 e k t u e e 1 e aan het ethische ondergeschikt wordt gemaakt, want het intollektueele wordt in dit verband uitsluitend doo^r openbaring van Gods zijde verkregen. De mensch is daarbij geheel passief;

9". dat Dr R. bereid is, om, indien de „wetenschap" het vordert, de schep p.ings daad Crods te verkleinen en die voor een deel te vervangen door evolutie, welke werkt door in do schepping inwonende krachten;

10°. dat het intellectueele elemeat in d© openbaring üoozeer op den achtergrond wordt gedrongen, dat Dr R. het wezen des geloofs alleeiai in het vertrouw e n zoekt;

11°, dat, hoewel de noodzakelijkheid van de kerk als instituut (organisatie der kerk) wordt erkend, deze toch berust op redenen van. utiliteit (nuttigheid), maar niet op een stichtingsdaad van Christus.

Het spreekt vanzelf, dat er nog meer konklusics kunnen worden getrokken.

Maar deze zijn dan toch de voornaamste.

Zij toonen genoegzaam, hoe zij alle zich concentreercn om den mensch en het menschelijke en wat op God i betrekking heeft alleen wordt behandeld, inzoover het voor den. mensch vau belang-is.

Of Dr II. zelf met ijzeren, logika dat zoo heeft dooigedacht kunnen wij natuurlijk niet beoordeelen.

Maar met meer of mindere bewustheid hebbon hij en zijn groote leermeester het een aan het ander vastgesmeed.

In zijn wijze van voorstelling en uitwerking vertolkt hij stellig het gevoelen; van een groot deel der Ethischen.

Maar in de-kwintessens, van zijn D-ogmatiek heelt hij nagenoeg alle Ethischen aan zijn zijde.

Het verschil tusschen de Ethischen en ons loopt niet over een paar ondergeschikte punten.

Het loopt hierover:1 i.g; t het zwaartepunt van onze levens-en wereldbeschouwing IX GOD of IN. DEN MENSCH?

Daarom is het geen. omverdraagzaamheid van onsr Gereformeerden, dat wij geen meerdere toenadering tot de Ethischen zoeken.

Wij hebben niets tegen, op hun personen,

Wij zullen over hun innerlijke niet, oordeelen. verhoudin" tot God

Maar hun uiterlijke verhouding tot God, gelijk die in hun woorden (of men deze belijdenis of dogma noemt, ., doet er hier niet toe) is niet goed.

Niet onze zienswijze over de heiligmaking b.v.. maakt scheiding.

Maax onze beschouwing over God.

Wat voor ons het hart der Dogmatiek is; : de vraag, wie God is in zichzelf, snijden zij weg ais; een metafysisch gezwel.

Daarom is er tusschen ons geen overeenstemming mogelijk.

Er jjestaat geen eenheid in het voornaamste: onze beschouwing van God in Christus.

Een kompro.mis tusschen ons mag niet worden gesloten.

Wij mogen toch niet redeneeren: wij leggen in onze dc^matiek het zwaartepunt in God, gij in den mensch, wij stellen nu voor om een middenweg in te slaan en twee zwaartepunten aan te nemen voor onze theologie, God èn den mensch.

Want wie is de mensch en waarin is hij te achten, 'dat hij een zwaartepunt zou uitmaken tegenover God?

Indien wij dat deden, zouden wij dan niet zondigen tegen het licht, dat ons is gegeven?

Zelfs de Ethische, wanneer hij onbevangen oordeelt, zal moeten toegeven: indien dat uw standpunt is, dan mogen wij u niet voor onverdraagzaam houden, zoo gij van ons op een afstand blijft staan, gij kunt niet anders.

Indei'daad, zoo is het.

Wij kunnen niet anders.

Indien het om onszelf ging, we zouden heel wat kunnen overgeven.

'Maar het gaat om God en om God alleen.

Wij herhalen: graag gelooven we, dat bij vele Ethischen de innerlijke werkelijkheid in strijd is met hun belijdenis, met hun dogma.

Doch-niet .de innerlijke werkelijkheid, waarover we niet kunnen oordeelen, maar alleen de uiterlijk© openbaring kan een basis van gemeenschap vormen.

En in die uiterlijke openbaring staat de belijdenis van den levenden God tu-sch^n ors!

Geestelijk voedsel.

Wat voor geesitdi.iji wocdsol door verschilleiKle ïidi-Hngcn in iiiet-fceifceQijkc gebouwen te Amsterdam «p den Zondag te vertrijgen: is, leeren wekelijks de liberale (of z.g.n. neutrale) bladen.

Zij geven een Zon, dags-agenda voor het reiigieuse, cvenais ze dat •doan •, vio, or schouwburgen, cinema's, ladio enz.

Wij laten hier snoigeB, itusschen welke buiten-korkelijke gerechten de Amsterdammer jongstleden Zondag alzoo kon kiezen.

De Dageraad. Spreker: , do heer Rijndcrs. Onder­ werp: Geeft de godsdienst vrede 'en rust?

Kerk van Aliem (SoefirbeAveging). Onderwerp: De

Geest van I., eiding. De Nieuwe G e d acllx te.. Spreker: Louis van Gasteren. Ondenverp: Jacinto .Benavente en het Spaansehe 'fooneel.

Wie Denkt Over \w iin, t. .'^preker: Filofotos. Onder­ werp: Het ontwikkeliögspunt van heden.

Religieus Socialii; Sit: i: SeJi .Verbond. Spreker: Ds W. Banning van Sneek. Onderwerp: De tragiek , der ontwiklteling.

De V rij-Roligie)i.se ïe.)iu; p.el. Spreker: Ds Ü'heesing.

Onderwerp: Clu'i-stus - voor 'het gericht. De Vrije GemeenJ.e. Spreker: Ds . H. G. van IVijngaarden.

Ondenverp: De Kosmisdhe Christus. Herv. Stadszendiittg. Sjprefcer.; Dr P. Stegenga.

Onderwerp: Het der.de irijk.

"Leger des Hei Is. Spreker: X Fe ens tra. Onderwerp: Heiliging kinderea Gods.

Vaij z. Ned. Her v o r m d - e a. Siprekea-: Ds J. D. V. d. Veen. " iVe.d.

Protest a, n t e n b o n A. ' (.Teuf dkerk.) Spreekster: Mej. lony de Ridder.. Vrij, z. .

Tongercnkerk. Spreekster: Mej, Ds F. W.

Rnppold..

A. AI. V. J. Spreker: A. /Vdriaai. Deze ^ijst zal wel niet volledig zijn.

het geheel genomen mag men 't toch wel Nu zal .ik niet alle sprekers over eenzelfden kam scheren. Maar ovea'

luilspreken, dat in deze samenkomsten geboden wordt , s.tieenen voor brood.

Het hart moet met medelijden vervuld worden.

OpmerkeJifk jnag het heeten, dat van modornistischen kant zooveel werk gemaakt wordt van de jeugd. Sprak prof. Roessing-h het onlangs niet uit, dat het jeugdwerk zoo goed als het eenigo is, dat in zijn kring bemoediging wekt?

Dat is voor ons geen reden, om ook hot pad naai de jeugdkerken in te slaan.

Onze jonge menschen komen gelukkig nog met de gemeente op.

Maar het zegt toch wei wat, dat men zijn invloed op de ouderen van nioderne richting zoo goed als verspeeld heeft en zich nu tot do jongeren'vooral moet richten.

Zullen do laatsteu, als zij ook ouderen geworden zijn, niel, den kant van hun vaderen uitgaan?

Mocht Christus over hen, die nog religieus willen /.ijn, maar die in het duister dwalen, lichten!

Dal zij, die den Heore getrouw zijn, hun licht krach­ tiger lielen schijnen! -^:

Voorstel tot kerksplitsing.

Wij lazen in een Rotterdamsch blad:

In de laatstgehouden vergadering van den kerkc-, raad der Gereformeerde Kerk alhier is besloten een • breode commissie in , tc stellen, die het aanhangige, voorstel in zake kerksplitsing in studie zal nomen en rapport zal uitbrengen over de vraag of door kerksplitsing. dan wel door reorganisatie, een beteren • locstand op kerkelijk gebied zal worden bereikt.

Het is te hopen, dat Rotterdam het voorbeeld van Een Haag zal volgen.

Het zou ongelukkig zijn, wanneoi' men evenals de kcrkoraad van Utrecht wel voorstander van kerksplitsing is, maar men bij nadere overweging tot de konklusie moet komen, dat de gemeente zich niet voor splitsing leent, uithoof< le van haai' ongelijke verdeeling over deistad. Ook verscherpte wijkindeeling en inperking van rondpiei'ken werpen niet de baten van kerksplitsing af. En het voorlïeeld van Den Haag bewijst wel, dat men voor de geduchte nadeelen noodeloos bevreesd is geweest.

Antwerpen en Brussel.

-AnUverpen dient geholpen te worden, opdat zij het traktement aan haai-predikant zal kunnen uitkeeren.

Brussel moet noodig een nieuw, of liever: een kerkgebouw hebben.

'Men wijze niet af. de beden van. deze beide gemeenten

Wij weten van nabij, dat deze kerken in eigen kring raeer doen dan zij kunnen.

Daar worden wezenlijke offers gebracht.

Men ontzegt zich daar heel veel om de kerk te kunnen steunen.

Ce zwakke kerken in steden, die naar den rang van wereldsteden dingen, veiTullen daar een drievoudige taak.

Zij dragen herderlijke zorg voor eigen gemeente leden.

Zij zijn een „herberg" voor de Gereformeerden uit Sederland, die daar voor korten tijd vertoeven.

Zg zijn een licht op een kandelaar voor de omgeving, die in den blinde rondtast.

Wat zou het wezen, indien onze Heiland daar het Ücht van dou kandelaar nam om onze schrielheid?

De LlturBle van Galvijn te StraatsliurB,

Op ilie .lijst vaal onderwerpen voor deze rubriek .staat ook de „Liturgie”.

Wij hopen daaraan eeiiige vervoJgartikeleii , te ijden.

Doch andere onderwerpen gaan voor.

Doch Ijreng ik gaarne onder de aandacht yan oaze lezers een artikel vaai (Ds) J. DKouma) te Bierum, in de ^, Gron. Kerkb.", waarin de Liturgie .vau Calvijn te Straatsburg staat afgedrukt.

Het gaat liier om den Zondagvoormiddagdienst.

Om 8 .uur he^on de dienst. De dienaar des Woords , kw, am , binneD„ ging staan acixter de avondmaalstafel die voor den preekstoel stond en sprak het bekende votutn uit: „Ou.ze, hulpe zij ia den Naam des Heer«n, , die temel en a3.rde gemaakt heeft."

Na liet votum volgde de bej.ijdenis van zonden, Avaarbij do vooii|, a.nger spralc:

„Mij.oe broeder-s, dat een ieder van u zich meit belijdenis van zijne gebreken en .zonden voor het aangezi, cht d-es Heeiren s.telle., met i: ijn hart mijne 'woorden volgende: .Heere God, Eeuwige en Almachtige Vader, wij belijden zonder voinzing voor Uw heilige Majesteit, dat wij arme zondaren zijn, onlvang, en en geboren jn ongerechtigheid en verdorvenheid, geneigd om kwaad te doen en onnut tot alle goed, en dat wij door onze schuld zonder eind en zonder onderlateti Uwe heilige geboden overtreden, 't welk doende wij door UAV rechtvaardig oordeel ondergang en verderf over ons halen. Evenw^el, Heere, wij; mishagen ons zelven, waar wij U beleedigd hebben, en veroordeclen ons en onze zonden met waar berouw, begeerend dat Uwe genade en hulpo ons ongeluk te hulpe kome. Wil dan medelijdon met ons hebben, zeer goedertieren God en Vader, vol van barmhartigheid, in den Naam van Uwen Zoon .Tezus Christus, onzen Heere, uitwisschend onze misdaden en smetten. Verleen en vermeerder ons van dag tot dag do genade UAVS Heiligen Geestes, opdat wij, erkennend van ganscher harte onze ongerechtigheid, getroffen worden door mishagen, hetwelk ons doodend aan alle zonde, in ons voortbrengo vruchten • van • gerechtigheid en onschuld, die U aangeiiaam mogen zijn. Amen.”

Na deze ootmoedige belijdenis van zonde, die knielend werd gedaan, sprak de Dienaar enkele troostwoorden uit do Schrift on zeide daarna in de absolutie vergeving der zonden toe met do volgende woorden:

„Een ieder van u erkenne zich in waarheid zondaar. Zich voor God verootmoedigende, en geloove, dat de Hemelsche Vader hem genadig wil zijn. Aan al diegenen, die alzoo berouw hebben en Jezus Christus tot Imnne zaligheid zoeken, kondig ik vergeving der zonden aan in den Naam des Vaders, des Zoons en des H. Geestes.”

Merkwaardig is nu, dat gemeente aanheft 't gezang van (ie eerste taiel dor Wet, om haar dank voor de vergeving der zonden on haar begeerte om uit dankbaarheid naar de Wet Gods te leven, uit te drukken.

Na het zingen spreekt de l> ienaar tot de gemeente: „De Heere zij met U, laat ons bidden tot den Heere", waarop hij 't volgende korte gebed uitsprak:

„Hemelsche Vader, vol van goedheid en genade, waar het U behaagt Uwen heiligen wil aan Uwe arme dienstknechten te verklaren en hen te ondea-richten in de gerechtigheid Uwer Wet, wil deze ook zoo inschrijven en inprenten in onze harten, dat wij in heel .ons leven slechts zoeken U te .dienen en te gehoorzamen, ons niet toerekenende de overtredingen die wij tegen haar begaan hebben, opdat wij, voelend Uwe genade in zulk een overvloed over ons vermenigvuldigd, stof hebben 'U te prijzen en te roemen door Jezus Christus, Uwen Zoon, onzen Heere. Amen.”

Op deze bede antwoordt do gemeente door opnieuw te zingen, nu de tweede tafel der Wel. Elk vers van de berijming der Wet eindigde in den oud-Christelijke roep: Kyrie Eleison, Heere, erbarm U. Ondenvijl gaat de predikei' op den kansel, om het gebed voor de preek met de volgende woorden tot God op te zenden:

„Wij zullen onzen Hemelschen Vader van alle goedheid en barmhartigheid aanroepen. Hem smeekend Zijn oog vol genade op ons, Zijne ai-me dienstknechten te slaan, ons niet toerekenende zooveel zonden en verkeerdheden als wij hebben bedreven, waardoor wij Zijn toorn tegen ons uittarten, maar ons te aanschouwen, in het aangezicht van Zijn Zoon Jezus Christus onzen Heere, waar Hij Hem tot Middelaai' tusschen Zich en ons gesteld heeft, en wij zullen Hem bidden, Avaar alle volheid van wijsheid on licht in Hem is, dat Hij ons door Zijn Geest wille leiden tot de ware kennis van Zijn heilige leer, ze vruchtbciai' in ons te maken in alle vruchten van gerechtigheid tot glorie en eere Zijns Naams, alszoo dat wij, erkennend Hem een zoodanige gehoorzaamheid als knechten aan hun heer en kinderen aan hun vader verschuldigd zij-n. Hem zullen bidden, gelijk onze goede Meester ons geleerd heeft: Onze Vader, Die in de hemelen zijt Amen.”

Op dit gebed volgde dan de preek.

Het gebed na de predikatie had den volgenden aanhef: „Almachtige God, Hemelsche Vader, Gij hebt beloofd ons in onze beden, die wij doen in den Naam van Uwen zoo geliefden Zoon, on^en Heere Jezus Cliristus, te verhooren en ook worden wij onderricht door Zijne en der apostelen leer ons in Zijnen Naam te verzamelen, met de beloften dat Hij in ons midden zal zijn en dat Hij onze Voorspraak Wj U zal zijn om te vragen en te verkrijgen alle dingen waarover - wij zullen samenstemmen op de aarde.”

Op dezen aanhef volgden dan de afzonderlijke beden:

voor de Overheden, dat zij, Jezus Christus erkennend als Koning der Koningen en Heer der heeren, Hem zoeken te dienen en de onderdanen bewaren bij goede vrede;

voor de Herders en Leeraars, dat zij trouw mogen bevonden worden in het toebrengen der schapen tot den Oppersten Horder Jezus Clu-istus, en dat de Heore do kerken beware voor wolven en huurlingen; voor alle menschen, dat zij die vervreemd zijn van do ware kennis op den rechten heilsweg worden gebracht; die bezocht zijn door 's Heeren genade dag-elijks daarin mogen toenemen; die in kruis on druk en gevangenis zijn vertroost mogen worden en verlost van alle Invaad; en eindelijlc dat ivij allen in oprechte erkentenis onzer vordoemelijkheid ons hoe langer hoe meer aan Jozus Christus overgeven.

Met het Onze Vader of een paraphrase van het Onze Vader werd het gebed gesloten.

Hierop zong de gemeente een psalm, waarna de Dienaar des Woords den zegen uitsprak met de: woorden ontleend aan Numeric 6 vs. 24 tof 26.

In afwijking van onze gewoonte hebben we dit stuk niet gekontroleeiïi.

Maar we vertrouwen, dat Ds D'. Jüer nauwkeurig werk heeft geleverd.

En als vanzelf komt de gedachte' IxoVen: hoeveel rijker was de oude liturgie rm CaiMju'dan de onze Kr zat niets overladens in'. En tocli bood ze afwisseling. ' \4 Streng is alles doorgedacht. Eerst dat gaan staan voor de Avondmaalstafel. Tn het midden der gemeente.

Zich één voelend in schuldbelijdenis n.wt haar.

Voorts treft ook het zingen van de wet' '^ai de aankondiging der zondevergiffenis.

Nu de Synode van Utrecht geen orde vo w de Liturgie wilde vaststellen, zouden we haa, st vr.& 'gen: zou geen plaatselijke kerk deze liturgie willen ' i^; voeren, ?

Niet, dat we zoo' voor plaatselijke regelingen zij '^'•

Nog altijd zijn we voorstanders van een general 0' regeling.

Maar wanneer een plaatselijk© kerk dan toch opeigen gelegenheid een liturgie ontwerpt, sta, at haar dit vrij.

En dan zouden wij veel voelen voor deze 3traa, tsburger Liturgie.

Natuurlijk moeten hier en daar wijzigingen worden aangebracht.

Het knielen moet vanzelf worden nagelaten. Ook het „Kurie eleison" kan niet worden gezongen. En in plaats va, n het formuliergebed voor en na de prediking zal het, gezien de tegenwoordige omstandigheden wel gewenscht zijn die door „vrije" gebeden te vervangen.

Maar overigens zon onze eeredienst er warmer door worden.

En teruggaan tot het klassieke is heel wat beter dan al die surrogaat-hturgietjes, welke hier en d.aar zijn ingevoerd,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 maart 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

Een Ethische Dogmatiek.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 maart 1925

De Reformatie | 8 Pagina's