GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Iets over zielkunde.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Iets over zielkunde.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van prikkels.

I.

We hebben in onzen tijd zooveel geprikkelde 229 menschen, . dat het misschien ietwat vreemd lijkt een artikel over prikkels te schrijven. Maar mijn lezers kunnen gerust zijn. Ik heb het niet over pi'ikkelingen, noch over prikkellectuur, noch over een prikkelende manier van zeggen, maar over datgene, wat men in de zielkunde gewoonlijk „de prikkel" noemt. Men spreekt ook wel over den , , indruk", maax gelukkig neemt het gebruik van dit woord vooi den „prikkel" af — het geeft maar aanleiding tot verwaïring.

Wat we dan onder een prikkel verstaan?

Wel, neem eens een naald. Zet die eens heel vooTzichfig op uw nagel. Voelt ge nu iets? Waarschijnlijk niet. Neem nu eens een gewicht van een ons. Laat dat eens op uw nagel rusten. Voelt ge nu iets? Ongetwijfeld.

In het eerste geval merktet ge geen prikkel; in het laatste geval wél.

Ge had in het laatste geval ©en gewaarwording door een prikkel veroorzaakt. ,

Datgene, wat een gewaarwording veroorzaakt bij ons, is voor ons dus een prikkel.

Natuurlijk is het een algemeen bekend verschijnsel, dat sommige dingen ons geen gewaarwording veroorzaken, ofschoon ze er wel zijn. Wanneer ge in een vertrek zit, waar men "bezig is te verhuizen, dan ziet ge, zoodra de zon maar even naar binnen schijnt, dat er stofjes door de lucht zweven. Maar wanneer nu uw hand een half uur lang rustig op tafel heeft gelegen oï op', "den stoelrand, dan kunt ge er gerust van op aan, dat er stofjes op uw hand liggen. Er zijn dus zekere dingen, die op uw hand drukken. Maar ze oefenen zulk een geringen druk uit, dat ze geen gewaarwording u geven, en er dus van een prikkel niet kan worden gesproken.

Algemeen is het bekend, dat we een muziektoon kunnen hooren tusschen twee bepaalde hoogten. Een toon kan zóó laag worden, dat wë hem niet meer hooren, en ook kan het aantal trillingen van 'een snaar zóó groot worden, dat we geen toon meer opvangen. Er gebeurt dan nog wel iets — niaiar dat „iets" gaat ons voorbij. Er is geen gewaarwording meer, en er kan dus ook niet van een prikkel worden gesproken.

Duidelijk is dus wel, wat we onder ©en „prikkel" verstaan.

Maar nu zijn die prikkels, die ons bepaalde gewaarwordingen geven, onderscheiden in sterkte. Ook dat weet ieder. Het is nog al even verschil, of in onze nabijheid een geweer wordt afgescholen, dan wel of het zaadpeultje van de gel© brem vlak bij ons op een mooien zomeravond aan den boschrand hoorbaai open-knalt. We hooren in beide gevallen een knal. Maar er is verschil in sterkte van den prikkel. Dit is wel hekend. ;

Maar minder bekend is iets anders.

En dat is dit, dat twee verschillend sterke pxikkels een bepaald vexschil moeten hebben, zullen wij dat verschil constateeren.

Door een eenvoudige proef kan ieder dat nagaan.

Lag b.v. op de hand van iemand uit het gezelschap, die geblinddoekt is, maat eens een rijksdaalder. Wanneer die rijksdaalder op den rug van de hand ligt en de hand rust op tafel, dan kan de houding voldoende lang worden "bewaard', om

talrijke proeven te nemen. Leg nu 'boven op dien rijksdaalder eens een voorwerp van zeer gering gewicht, dat ge kimt aanbrengen, zonder dat een gehoorprikkel den proefpersoon (dat is hij, met wien ge de proef doet — gij zijt de proef nemer) gewaar doet worden, wat er gescliiedt. 'Waiineer ge b.v. een eindje sigaar onhoorbaar op dien rijksdaalder legt, daai merkt de proefpersoon (gemakshalve verder p. p. genoemd) er niets van. Ge kunt allerlei andere voorwerpen er op leggen, zoaider dat er iets door p. p. wordt vernomen. Tot op een gegeven oogenblik het blijkt, dat hij een .gewaarwording had, dat het voorwerp op' zijn hand zwaarder werd.

Wanneer ge nu een lichter voorwerp op diezelfde hand van p.p. legt, dan zal het blijken, dat hij veel eerder merkt, dat er iets bij kwam. Moest b.v. met dien rijksdaalder een gewicht van twee gram worden aangebracht, vóór hij iets merkte, en legt ge daarna, een gulden op die hand, dan zal hij allicht een verzwiaring met ruim één gram merken.

Er moet ^teeds een bepaald percentage van het eerste gewicht wordenaangebracht, zal de tweede, zwaardere, druk merkbaar zijn.

Dat percentage is voor ieder individu een geheel eigen waarde, de een merkt spoediger dan de ander, dat de prikkel sterker is — maar het percentage is voor dezelfde individuen gemeenlijk een standvastige waarde.

Nu kan men natuurlijk op allerlei manier deze prikkels laten werken. Er kan worden gesproken van een prikkel, door druk op, de huid veroorzaakt, zooals in ons eerste voorbeeld, ik kan evenwel ook werken met prikkels van kleur of licht, die een gewaarwording geven van den gezichtszin — en zoo kan op allerlei manier voor de onderscheiden zintuigen een onderscheiden prikkel worden opgeroepen.

• Nu ligt er dus bij twee onderscheiden dingen van gelijken aard, b.v. bij twee lichtindrukken, steeds een terrein, waar men geen verschil van prikkel merken kan, ofschoon objectief genomen, toch wel degelijk verschil aanwezig is. Wanneer men b.v. een lamp heeft vaar duizend kaarsen en een van (luizend en vijf, dan zal niemand het verschil kunnen zien. Ook zal men niet het verschil kunnen zien tusschen een lamp van 1000 kaars en een van 995 kaarsen. Maar wanneer men deze drie lampen naast elkaar zet, dan is het mogelijk, dat iemand wél verschil ziet tusschen die yan 995 en 1005, wijl bij lichtindrukken de intensiteit ongeveer 1 pCt. sterker moet worden, om merkbaar te zijn. We zijn met 10 op de 1000 dus precies aan de grens.

Nu spreken we van een onderscheidingsdrempel van den prikkel, wanneer we bedoelen aan te geven, hoe sterk één bepaald persoon, bij eenzelfde prikkelend licht, geluid, roode kleur, groene kleur, etc. een versterkten of een verzwakten prikkel hebben moet om het verschil te merken. Constateert iemand b.v. bij een verschil van 20 kaarsen op duizend kaarsen geen verschil meer, dan zeggen we, dat zijn onderscheidingsdrempel voor licht is 2 pCt. of 1/50.

Maar niet alleen kan volgens vaste methodes worden nagegaan, welke de onderscheidingsdrempel der prikkels is, ook is vast te stellen, waar de prikkeldrempel.

Onder den prikkeldrempel verstaan we de hoogte, de sterkte, die een bepaalde prikkel moet hebben, om door ons te worden gemerkt.

Stel, ge zet iemand in een donker vertrek. Dan kunt ge u voorstellen, dat ge op een^hepiaalld plekje een lichtstraal laat vallen, die al sterker wordt.

Die lichtstraal wordt op een gegeven moment voor hem merkbaar. Maar vóór zij merkbaar werd, was er eerst reeds eenigen tijd verloopen, in welken gij wél een lichtstraaltje deed doorkomen, ©n toch uw p. p. niets merkte. Wanneer ge maV langzaam genoeg het licht deed sterker worden.

Daar nu, waar voor het eerst uw p. p. den prikkel gewaar werd, ligt voor hem zijn prikkeldrempel voor licht.

En nu spreekt het vanzelf, dat, wanneer gij met een vriend zulk een proef doet, nooit precies de meer of mindere sterkte van het licht juist en goed is te waardeeren. Maiar er zijn instrumenten, door welke tot in de geringste sterkten nauwkeurig de lichtsterkte van een bepaalden prikkel kan worden vastgesteld. En wanneer men nu ©en geleidelijk sterker wordenden lichtprikkel heeft, daii is het zeer precies te bepalen, hoe de waarde van den prikkeldrempel bij een bepaald persoon is.

Natuurlijk gaat dit niet na ééne proefneming.

Immers behalve dat men onderscheiden cijfers noodig heeft, bij het vaststellen vaa zulk een „prikkeldrempel", is het ook nog noodig, dat men nagaat, waar de drempel ligt, ingeval .de lichtindruk geleidelijk afneemt.

Op dezelfde wijze toch als men dien prikkel doet sterker worden, kan men ook den lichtprikkel doen zwakker worden. En meestal zal dan de proef bewijzen, dat een lichtprikkel „nog" te merken is (bij de afneming) op een hoogt© (laagte) waar hij (bij de toeneming van den prikkel) „nog niet" te merken was.

Meestal nu neemt men van deze resultaten het gemiddelde, om den prikkeldrempel vtin iemand voor licht te bepalen.

Vermoedelijk begrijpt nu ook ieder wel, wat er onder de p r i k k e 1 h o. o g t e van iemand (voo licht b.v.) wordt verstaan.

De prikkelhoogte, dat is de grens naar boven toe. De vraag wordt hier dus gesteld, hoe schel moet een licht, hoe hel een kleur, hoe sterk een 'geluid zijn, zullen we een versterking, een verzwaring van den prikkel in geen geval meer merken.

Natuurlijk zijn hier proöven buitengewoon moeilijk. Stel u maar een oogenblik voor, dat ge met een ontploffing, zooals er voor een paar jaar één opzettelijk werd bewerkt in het kamp. van Oldenbroek, eens een proef zoudt nemen, om te zien, of ge, wanneer het geluid nóg vijftien procent sterker was, het verschil nog kondt hooren — en dat ge dus twee van die ontploffingen na elkaar moest meemaken — het gevaar zou niet denkbeeldig zijn, dat ge nadien niets meer ooit hoordet, om de eenvoudige reden, dat uw trommelvliezen verscheurd waren.

Maar dat de prikkel-hoogte, dat is de maximumprikkelsterk'te, boven welke we geen versterking van den prikkel meer waarnemen, kan worden bepaald in zéér veel gevallen — staat wel vast.

Niet alleen echter voor het psychisch-physische — ook voor het meer in engeren zin geestelijke heeft de kwestie van den prikkel buitengewone beteekenis.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 april 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

Iets over zielkunde.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 april 1925

De Reformatie | 8 Pagina's