GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE HEILIGE SCHRIFT EN DE BEGINSELEN DER WETENSCHAP.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE HEILIGE SCHRIFT EN DE BEGINSELEN DER WETENSCHAP.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Zullen wij als Calvinisten één zijii en sterk, dan moet er gedurig voeling worden gehouden tusschen het Crereformeerde volk en onze mannen vain wetenschap.

Daaivooï is het natuurlijk niet genoeg, dat onze wetenschappelijke beoefenaiaxs zich op vergaderingea van ons Gereformeerde volk laten zien of daar zelfs gemoedelijke, polemische, bezielende redevoeringen houden.

Het is niet genoeg, dat zij artikelen schrijven, die zeer stichtelijk worden gevonden.

Daarvoor behoeft men per se nog niet wetertschappelijk te zijn.

Neen, wat ons volk noodig heeft, is, dat het wetenschappelijke voorlichting ontvangt over de vragen van den dag, zoodat het niet verlegen behoeft te staan voor de tegenstanders, die zich op koryfeeën in hun wetenschap beroepen.

Wat ons volk gaarne ziet, is, dat de centrale beteekenis der openbaring Gods tot haa, r recht komt ook in de gehoorzalen en laboratoria der wetenschap, opdat de Vader van onzen Heere Jezus Christus ook daar worde verheerlijkt

Waarnaar ons volk verlangt, is, dat zijn wereldea levensbeschouwing, uit zijn bijbel geput en in zijn belijdenisschriften in de eenvoudige taal des geloüfs uitgesproken, wetenschappelijk worde uitgewerkt, verdedigd, gehandhaafd.

Ons volk schat de bediening van het Woord hoog, o zeker.

Het luistert gaarne naar een volksredenaar, die op de een of andere wijze Gereformeerde waarheid uitstalt.

Maar het wenscht ook eens te nippen uit den beker onzer wetenschap.

En is dat een onredelijke wensch?

Zeker er zijn er, die dien wensch onredelijk opdrijven.

Die den heelen beker willen leegdrinken en als ze daarvan onwel worden, oordeelen, dat die wetenschap niet deugt.

Er hebben op den aardbodem altijd niet-wetenschappelijk gevormde menschen rondgeloopen, die meenden, dat zij alle geleerden in hun zak hadden.

En wij, hebben om onzen kring geen omheining kunnen bouwen, waaxover zulken niet konden beenklimmen.

Ongediplomeerde controleurs der wetenschap hebben ook wij.

Maar naar hen mag ons Gereformeerde volk niet beoordeeld.

Het mag een oogenblik eens samenloopen om 1-6 hooren, wat zulke klappers hebben te zeggen.

Doch het verliest daaxbij zijin nuchterheid niet.

Wanneer een uurwerk defefct is, zal men het misschien eerst eens probeeren door te blazen 61 te smeren, maar wanneer het dan nog niet loopt, brengt men het niet naar den slager, maar naar < ien vakman.

Zoo begrijpt men ook heel goed, dat de wetenschap iemand niet aanwaait.

Dat „singuliere gaven”, die moeizame en langdurige voorbereiding overboidig maakt, op wetenschappelijk terrein nog veel schaaxscher voorkomen, dan in het kerkelijke leven.

Of liever, dat die in de wetenschap vergeefs worden gezocht.

Want zelfs de autodidakt moet eerst al de boeken. die de gewone gymnasiast en student bestudeert, ook doorwerken.

Een soort glossolalie, waaxdoor hij op eens Grieksch en Latijn kan lezen, wordt hem niet geschonken.

Met het Corpus Juris en de Nederlandsche Wetboeken in zijn hoofd wordt niemand geboren.

Die moeten met minder of meer inspanning worden aangeleerd.

Daarvan is ook ons Gereformeerde volk doordrongen.

Het heeft steeds blijk gegeven van hooge waaxdeering voox de wetenschap.

Monumenten staan daax als bewijzen.

Het zijn onze gymnasia, lycea en H. B. S.-en, maax voornamelijk onze Theologische School en onze Vrije Universiteit, waar buiten de theologie nog andere wetenschappen worden beoefend.

Die waardeering nu m^ toenemen. niet af-, maar moet

Daarom hebben beide volk en wetenschap elkander te zoeken, met elkander het nauwste kon takt te onderhouden.

De wetenschap mag het volk niet beschouwen, gelijk in vroeger eeuwen wel geschiedde, als een profanum vulgus, mag er niet op neerzien als op een zwerm werkbijen, welke goed genoeg zijn pi^ haar de eerste levensnoodzakelijkheden te bezorgen.

En het Gereformeerde volk mag de wetenschap niet voorschrijven, hoe zij' alzoo te werk heeft te gaan, maar dient ook voor haar de soevereiniteit in eigen kring te eerbiedigen.

Beide mogen echter ook niet zwijgend naast elkander voortloopen, uit angst, dat anders de vrijheid der partijen afbreuk zal worden gedaan.

Zij behooren elkander telkens te ontmoeten.

Zij behooren zich aan elkander te geven.

De wetenschap aan het volk.

En het volk aan de wetenschap.

Hoe kunnen volk en wetenschap elkander ontmoeten ?

Misschien zal men antwoorden: het aangewezen teriein daarvoox is de praktijk. Indien de scholen der wetenschap goede predikanten, ervaren leeraars voor gymnasium, lyceum en H. B. S., deugdelijke advokaten, leidende politici, bekwame artsen opleveren, kan het volk tevreden zijn.

En inderdaad, wanneer daar mannen worden gekweekt, die het geloof hebben bewaard en voor hun collega's in kunde niet behoeven onder te doen, zal het volk onze inrichtingen voor Hooger Onderwijs dankbaar zijn.

Toch wordt daardoor op zichzelf het meeleven met de wetenschap nog niet bevorderd.

Want de wetenschappelijke arbeid gaat niet op in opleiding, in africhting voor de praktijk.

Zelfs is daarin de kwintessens van de wetenschap niet gelegen.

De opleiding moet ontegenzeglijk als een hoogst belangrijke, ja, onmisbare zaak worden beschouwd, maar ten opzichte van de beoefening der wetenschap is ze iets bijkomstigs.

Dat moet ook het volk verstaan.

Anders wordt het, wanneer er in een periode weinig mannen voor de praktijk worden afgeleverd, mistroostig.

Anders wordt ook licht de neiging tot prakticisme in de hand gewerkt en leert het voox het meer ideëel karakter der wetenschap niet voelen.

En op dat laatste komt het juist aan.

Daarom zal een ander licht aanprijzen: populariseering der wetenschap. Hij kan dit zelfs als een eisch van onzen 'tijd aandienen en zich beroepen op de Volksuniversiteiten, welke in iedere plaats van eenige beteekenis worden opgericht.

Evenwel vallen naar veler ooxdeel de xesultaten van de populariseering der wetenschap niet mee.

Het kan niet worden ontkend, dat deze populariseering voor de hoorders het gevaar van opgeblazenheid meebrengt. Noemen sommigen hunner zich niet gaarne „studenten"? Men ontleent er zoo licht het recht tot meespreken in de wetenschap aan. HaJfgeleerdheid hebben we aan te merken als een vooxtdurende bedreiging.

Daarenboven vervallen zij, die zich met macht en kracht op de populariseering toeleggen, niet alleen op de kursussen, maax vaak ook op' den katheder tot oppervlakkigheid.

Dwepen met populariseering oefent èn op hen, die de vooxdrachten houden èn op hen, die ze volgen, een dikwijls funesten invloed.

Het stukje wetenschap, dat gepopulaxiseerd kan worden, js per slo't van rekening maax heel klein.

Dat zal ieder versta, an, die, ofschoon niet wetenschappelijk gevormd, in één of ander vaak deskundige is.

Hij kan de finesses van zijh vak voor den oningewijde niet ZOO' maar in een amerij'tje onthullen.

Populariseering der wetenschap doet denken aan de bekende boekjes: Russisch, Roolsch, Italiaansch, Engelsch enz. vloeiend lezen, schrijven en spreken in één maand.

Wat voor populariseering vatbaar is, mag stellig aan den niet-gestudeerde niet worden onthouden.

Maax overigens noodige men hem in de collegezalen niet.

Dat zal hem voor verdriet spaxen en het college ten .goede Jcomen.

Maar waar kunnen volk en wetenscliap elkander dan ontmoeten?

Bij de bron.

En die bron is de Heilige Schrift, de openbaring Gods.

Daaruit put iedere Gereformeerde zijn levensen wereldbeschouwing.

Daarnaar moet ook steeds de Gereformeerde wetenschap terug, om die levens-en wereldbeschouwing wetenschappelijk te konstrueeren; te koxrigeeren, waai het jioodig blijkt; te verdiepen; te handhaven.

Alle wetenschap heeft als grond het gewone menschelijke weten onder zich.

De geloovige wetenschap is bovendien op het geloovige weten gebouwd.

In de Sohriftopenbaiing liggen beginselen zoowel voor het geloovig weten 'als voor de geloovige wetenschap.

Die beginselen vormen dan ook de gemeenschappelijke plaats van ontmoeting.

Wanneer het om die beginselen gaat kan onze wetenschap op het oor van ons Gereformeerde volk rekenen.

Wanneer het bemerkt, dat op die beginselen gebouwd wordt, verheugt het zich.

Dan laat het, wat er op gebouwd wordt, gaarne aan de mannen der wetenschap over. Het kan dat toch niet beoordeelen en stelt daa^rvoor ook in zijn wetenschappelijke leiders het volste vertrouwen.

En nu is bij de ontmoetingsgelegenheden tusschen volk en wetenschap weleens de font begaan, dat meer over onderdeelen van wetenschap werd gesproken, dan over de beginselen.

Het volk zei dan: ik heb er niets aah.

De wetenschap antwooxdde: wij mogen toch niet bij de beginselen blijven staan, maar hebben van God in last gekregen voort te varen.

Beiden hadden gelijk.

Alleen: de wetenschap heeft dat afdalen in onderdeelen en verzamelen van materiaal te bewaren vöox haax eigen werkplaats.

En het volk mag het niet kwalijk nemen, dat, wanneer de wetenschap vorderingen heeft gemaakt, zij daax zóó vol van is, dat zij' er bijna niet van zwijgen kan.

Toch mag het ideaal niet uit het oog veiloren: bij gemeenschappehjke ontmoeting te spreken over wat wederzijds interesse heeft.

Dat zijn de beginselen.

En het kan heusch nóch voor het volk nóch. voor de wetenschap kwaiad, daarheen op vaste tijden te worden teruggeleid.

Dat bewaaxt er beiden voox er over heen te

leven, een kwaad, waaraan wij allen bloot staan.

Daardoor sterken zij elkander in den wortel.

Daardoor wordt het onderlinge vertrouwen vernieuwd.

Daardoor wordt de band verstevigd.

Daardoor wordt het opnieuw gevoeld, dat het èn in ons gewone leven èn in de wetenschap ten laatste gaat om God en Zijn openbaring in Christus, beschreven in het Woord, en om Zijn glorie.

Dat het gedurig spreken over de beginselen eentonig zal worden, — daarvoor behoeft men niet bevreesd te zijn.

Daai-voor zijn onze beginselen veel Ie rijk.

De bron droogt nooit op.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

DE HEILIGE SCHRIFT EN DE BEGINSELEN DER WETENSCHAP.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1925

De Reformatie | 8 Pagina's