GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Christelijke Opvoeding en de moderne kultuur.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Christelijke Opvoeding en de moderne kultuur.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

Het beeld van God, waiardoor de mensch mensch is, omvat kennis, gerechtigheid, heiligheid, omvat naast het profetische en priestelijk'e, ook het koniirklijke, de heerscliappij over het geschapene. En ; waar de Christelijke opvoeding zich als ideaal voor ooge: n stelt, dit beeld in vollen glans te doem i blinken, daar moet ze het kind binnen leiden in \ den kring der kuituur, wa, ax dit koningschap : schittert.

Trouwens waarom niet? 'Het Christendom is i nimmer kultur-feindlich geweest. Wel bestaat het { omgekeerde. Sterk spreekt menige kultuurkring zijn j haat tegen God en Zijn Christus uit. Toch waren ' kuituur en godsdienst van den beginne "tweelingzusters, glansen van uit de wereld der heerlijkheid geworpen tegen den horizon va, n het aard-^ sche leven. Maar het Christendom wil en moet.: van de twee de eerste zijn. God vraagt geheel: den mensch. De religie neemt ziel en lichaiam in beslagr Wat God voor de wereld is, dat is de, religie voor den mensch: het alles omvattende. Zijl is het heilige der heiligen, waar de ark met het verzoendeksel troont. De kuituur heef bescheidener plaats, zij' woont in den voorhof. Ma* tegenstellingen zijn Christendom en kuituur niet. Trouwens het woord cultus, dat aanduidt de eere, die men in zijn religieuse verrichtingen aan God brengt, is met kuituur van één grondwoord afgeleid. Zou de volmaakte mensch Gods, tot alle god werk volmaakt toegerust, buiten het kultuurleven staan? .Het koninkrijk der hemelen is niet enkel een schat, een parel, het is ook een zuurdeeg dat de drie maten meels doortrekt, en zich aldW openbaart als een cultureele kracht. Het Evangelie heeft huwelijk en huisgezin, maatschappij en staiat, natuur en geschiedenis, wetenschap en kunst aJs ware werken Gods lief. Nog steeds staan de gedoopte volken laan de spits van hen, die de kultuiu' als fakkel VOOT zich uit dragen. Diat het Christendom zooveel voor haar deed, is zijln beginsel, 23" kracht en zijn eere. Dat het niet meer deed w^ de zwakheid^ en de verkeerdheid zijber belijders •"; Christus is een Heere, ook van de kuituur. —

Maar de modeme kuituur is product van twee

factoren, van goddelijke genade en van menschelijke zonde en dwaasheid. Die tweede tactor is in het nioderne leven zeer sterk en tracht te verderven de eerste. Drieërlei terrein is daardoor op het gebied, (jer kuituur te onderscheiden. De - eerste, waar de goddelij'ke genade reinigend en louterend sterk .in-, verkt, zoodat, bij zonde die nog tegen zijn wil er in overgebleven - is, er toch een verheerlijken van God wordt bedoeld.

De Jtweede is, waar de mensch regelend en bepalend optreedt, zoodat de doorbraak van het booze sterk wordt getemperd.

En de derde - gindelijk, waar de demonische machten de overhand hebben verkregen, en alles ran God af ten verderve leidt. En daarom staat de Christen met schuchterheid tegenover de moderne kuituur. Hij wil zulk een vretenschap' en kunst, zulk een gebruiken van de uitvindingen en - ontdekkingen der techniek, die heenleiden naar •God-Hij' vraagt om meer genade, die. reinigend uitbrandt, wat zich tegen den zin en de meening des Geestes verzet. Ook voor haar vraagt de Christen de vernieuwing, die in het Evangelie - wordt geleerd, door het Èvaligelie geboden, van God beloofd en door Hem gewerkt. Zoolang dit niet - is geschied, zoolang houden we de kinderen verre Tap haar.

De Christelijke opvoeding moet de ve-rmogens •en krachten, die aan het kind van God geschonken zijn, tot ontplooiing brengen. Ze moet hem daartoe ook de vruchten van den eerstgenoemden kidtuurkring binnen leiden.

Ze moet het kind leeren de materiëele goederen voort te brengen en te vernieerderen. En ze moet hem ook leeren de idealen van het ware, het goede en het schoone door middel van' wetenschappen en kunsten te realiseeren. Maar béide zijn deel van zijn religieuse vorming. Noch het een noch het ander mag het kind afleiden van God. En toch komt het voor. Het drukke leven, vooral in de groote centra, dat tot den bon ton, tot het savoir-vivre behoort, vervreemdt de menschen van God en van elkaar.

De Christelijke opvoeding moet het recht hebben om aan de rijpende jeugd b.v. wat minder algebra en scheikunde, wat minder materialisme en evolutie te onderwijzen, kennis, die ze misschien nimmer te pas zal komen, wat minder van de ta, chtigers en negentigers te leeren, om ze naar de 'behoeften van hun innerlijkst zijn aan de hand van Gods Woord in te leiden'in het probleem van het lijden, van de ellende, om ze in de Psalmen te geven •een lyrisch uitklagen van dat lijden, naast een uitjubelen van den _zielevrede en zielevreugde in dien God, wiens lof door al de-psalmen-galmt; om ze de gewonnen levenservaring en de zielerust van het Spreukenboek als practische godvruchtige levenswijsheid me& te geven; om de ijdelheid van het aardsche te leeren wegen tegen de heerlijkheid van het eeuwig • huis, waarheen de mensch op reis is.

Hoog, zeer hoog achten we de moderne kuituur, maar dwepen kunhen we met haar niet. Al haar winsten wegen tegen de waarde van één menschenziel niet op. Dè ziel van den modernen mensch is vreemdeling in eigen huis. Altijd zwerft ze over de aarde en zonder rust. Ze 'haoet leeren zich te wenden tot God en Zijn WooM, en verrijkt in eigen woning telkens terug te keeren.

Het natuurlijke leven moet door het geestelijke worden verlicht en bezield. Dan doet het den Christen geen kwaad, maar zegent hem. W, at Pasteur schertsend zei: „Juist, dooirdat ik veel „heb nagedacht en gestudeerd heb ik het geloof „van een eenvoudig landman, „een Bretoai", be-„houden, zoo ik meer had nagedacht en meer „gestudeerd, zou ik dat van zijn vrouw, „eene „Bretonne", hebben verworven", blijkt in het leven bewaarheid te worden.

De Christelijke opvoeding bezit, wat de moderne kuituur mist: het geloof in de Goddelijke, in de onwrikbaie waarheden boven alle verheven. Zijl ke'nt het waarachtig Ideaal, eerste voorwaai'de om bezielend en bouwend op de jeugd in te werken. De ware bron der ziele-kultuur en der natuurkuituur is volgens Pasteur gegeven in het Grieksche woord: Enthousiasme: „En Theós". God in ons, Immanuel. De grootte der menschelijke actie wordt gemeten naar de inspiratie, die ze doet geboren worden. Daarom mogen we ter wille van liet zondig dwaze in de moderne kuituur ons van de Christehjke Opvoeding niets la, ten ontrooven.

Daarom durven we onze jeugd niet brengen bijl lie stroomen van de wereldsche wijisheid, bij de wereldsche kunst, bij de wereldsche techniek, - van den legenwoo-rdigen tijd. Hoe dichter deze het hart nadert, des te voorzichtiger moe); de opvoeder zijin. Een der Christelijke hoofddeugden is d'e ma, tiglieid.

Die matigheid vraagt telkens' het stellen van een grens. En die grens trekken we fcaimelijk nauw.

Dat behooren we reeds dadelijk bij het nog jonge kind te doen. We willen het gewennen a-an het gewone, het eenvoudige, zonder veel uitgezochte ^erfijhde afleiding en genot. Want niet door martel-• Pflïien, niet in ons dagelijksch werk, maar in onze ontspanning, in het zoeken van genot, tracht de nioderne demon ons volk aif te leiden van de paden des rechts. Door meer puriteinsche bezSining winnen vvij veel. Wie in eenvoud is opgevoed, geniet zijn lange leven door. Hij, die zijn begeerten heeft leeren beteugelen, hij; ondervindt, da, t-remming een der machtigste middelen ter vorming van een sterken wil blijkt. En last not least, die aan het eenvoudige genoeg heeft leeren hebben, hij wo-rdt daarin voor veel ^waad bewaard. We zullen onze kinderen moeten leeren zich vaiak afzijdig te houden, het mindere aan het meerdere op te offeren, en aldus deze deugd der matigheid te beoefenen.

Dat doen we in de lectuur. De Christelijke opvoeding mag niet toelaten, dat werken van anti-Christelijke schrijvers met zinnenbedwelmende en God-onteerende strekking, door 'onze jongeren gelezen worden, zelfs niet om er een opstel over te maken. De leerling komt in zoo^'n opstel misschien met enkele regels kritiek, 'die we merken. - Maar in het verborgen doen de fatale opvattingen - vaai een dergelijk schrijver, juist gesterkt dooi-den litterairschoonen vorm, hun werk. En ze zullen in het jonge hart wortelen diep, ja diep. Ze blijken zoo menig keer voor de nog jonge teere constitutie t.b.c.-kiemen te zijn, die in fater jaren uitbreken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 augustus 1925

De Reformatie | 4 Pagina's

De Christelijke Opvoeding en de moderne kultuur.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 augustus 1925

De Reformatie | 4 Pagina's