GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

A. S. G. WaUis. †

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

A. S. G. WaUis. †

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

In verband met het overlijden, de vorige week, van de Schrijfster A. S. C. Wallis, laten we'ditmaal ons vervolgartikel overstaan, ten einde te wijzen op den literairen arbeid der overledene en de beteekenis van dat werk.

Meermalen reeds spraken we over den 19en eeuwschen historischen roman, die in de middenjaren der vorige eeuw de meest voorkomende literaire gestalte was. Onder den invloed dter romantiek en bepaaldelijk van den Engelschen romanticus 'Walter Scott ontstaan, werd deze historische roman, dank zij verschillende helangrijke auteurs, weldra de voornaamste trek van het beeld der midden-19e eeuwsche letterkunde. We behoeven slechts de namen te noemen van Drost, van Lermepi, Bosboom-Toussaint, Schimmel, Oltmans, Limburg Brouwer, om dat te bewijzen.

In den loop der jaren en ook door de ontwikkeling van het soort in meer-nationale richting, toekende zich in deze romanproductie als geheel een kaiakteronderscheid af, da, t in latere jaren deed spreken van verschillende typien. Zooi vertegenwoordigen Drost, Oltmans, in lekeren zin ook van Lennep het type-Scott, zoo brengen Schimmel met z'n 17e eeuwsche. Liraburg Brouwer met z'n Oostersche, Mevr. Bosboom met haar psychologischanalyseerende romans allerlei nuanceering aan. Maar het historische element bleef voor allen gemeenschappelijk, inzooverre dat elk dezer romans een historische stof bewerkte - en, met meer of minder fantasie, het gebeuren rondom historische personen groepeerde.

De nieuwe tijd, die in de literatuur-geschiedenis met het jaar 1880 aanbrak, deed den historischen roman op den achtergrond komen. "De 'beginselen van de 80er beweging waren andere, dan die der 40er jaren en daardoor veranderde ook de roman van karakter, zoozeer, dat de historische roman tot de uitzonderingen ging behooren en nagenoeg verdween. Daardoor is voor ons deze historische roman een schepping van voorbijen tijd en zien we ook in zijn auteurs een oudere schrijKrersgeneratie, al voegen we aanstonds hieraan toe, dat in de laatste jaren de belangstelling voor hun werk groeit en de historische roman zeker niet uitsluitend museum-antiquiteit is,

A. S. C. Wallis nu is schrijfster geweest van historische romans en dus zkl men, na deze 'korte inleiding, het verstaan, dat we "haar noemen een Auteur Van de oudesre generatie. Trouwens, in" het letterkundig leven van den nieuweren tijd heeft ze vrijwel geen rol gespeeld.

Adèle Sophia Cornelia Opizoomer (geb. 1856) (Wallis was haar schuilnaam) was de dochter van den TJtrechtschen hoogleeraar in de wijsbegeerte C. W. OpzoOmer. Opigeleid op de studeerkamer van haar vader, die aan aesthetische studiën zich wijdde en bij voorkeur zich verdiepte in de groote werken der klassieke en tiuitenlandsohe literatuur, die bovendien historievorscher was, kreeg zij een breede vorming. En haar bijzondere aanleg maakte dit voortreffelijk onderricht te meer vruchtbaar.

Op zeer jeugdigen leeftijd, nauwelijks 19 jaar oud, begon ze met pubhcatie van haar arbeid. En het treurspel, dat ze ^oen uitgaf in Hoogduitsche verzen, „Der Sturz des Hauses Alba" maakte haar ineens bekend. Niet slechts was het een proeve van de hoogste dramatische kunst, maar In de gedaohten-vorming en de verstechniek kon het met 't werk der beste Dtiitsohe dramaturgen. Lessing, Goethe, en Schiller, vergeleken worden.

Kort daarna gaf ze een tweede treurspel, eveneens in Duitsche verzen, „Johann de Witt". De voorstelling, die zij in dat stuk gaf, als zou diens tragische dood veroorzaakt zijn geweest door den wrok van Willem III, vond' hier en daar tegenspraak en werd door sommigen als onhistorisch afgekeurd. Daarom deed ze op het treursp'el yolgen een verhandeling „Willem III en de moord der gebroeders de Witt", waarin zo haar zienswijze krachtig verdedigde en met bewijzen uit de geschiedbronnen staafde.

Zeer opmerkelijk is deze 'jeugdarbeid ook voor ons, die het latere werk der Schrijfster kennen. Want we vinden er reeÜs al Tde eigenschappen in, die Wallis' romans kenmerken.

Allereerst het sterk persoonlijke, dat in positivisme en bijna oproerigen durf iets onvrouwelijks heeft en veeleer aan mannelijke mentaliteit doet denken, dan aan die van een jong meisje. "Aanstonds denken we hierbij aan het feit, dat in haar romans de mannen-figuren ongemeen sterker vlan ontleding en uitbeelding zijn, dan de vrouwen-figuren en ook in die romans een mannelijke psyche herhaaldelijk cns treft.

Voorts de kennelijke voorliefde voor historie-studie, maar dan minder in feitehjk'en, dan wel in ideologischen zin; de geestelijke ajchtergrond der gebeurtenissen heeft meer haar aandacht dan de historische reproductie, precies weer als in de romans, waarin ideëen-dragende verbeeldingsfiguren veelal sterker belicht worden dan de historische personen.

Eindelijk het dichterlijke Van haar aanleg, zich openbarend in haar greep' op de stof en in de technische verwerking daarvan, beide even oorspronkelijk als artistiek.

Uiteraard werd deze laatste .qualiteit door de tijdgenooten 'het meest opgemerkt. Zoo groot was de ingenomenheid met de Verzen van Adèle Wallis, dat men haar als een wonderkind beschouwde, in ontwikkeling en praestatie haar leeftijd ver vooruit. Maar als een teleurstelling gevoelde men het, dat ze de Duitsche taal boven-haar '^igen Nederlandsch scheen te verkiezen en aldus voor de nationale literatuur verloren zou gaan.

Tot een tweetal jaren later haar eerste historische roman verscheen „In dagen van Strijd", geschreven in Nederlandsch proza, als literatuur-uiting, formeel dus, overeenstemmend met wat andere bekende auteurs (Potgieter en "Mevr. Bosboom) gegeven hadden of gaven, en in z'n inhoud Nederlandsche historie-beelding, als alle ronians van dien tijd. En toen na eenige jaren van zorgvuldige studie opnieuw een historische roman verscheen „Vorstengunst", die in beheersching van taal en kracht van uitbeelding den eersten nog overtrof, was ze voorgoed beroemd. Men noemde en roemde haar als om strijd.

In overeeristemming met de mentaliteit van deze romans, die we met een enkel woord reeds aaaduidden, werd* ze echter meer als een beroemd man behandeld, dan als éen jonge vrouw, en dat begon haar dermate te verdrieten, naar Prof. te Winkel meedeelt, dat ze aan Tiaar beroemdheidi zich ergerde en over haar boeken nauwelijks wilde hooren spreken. Ze publiceerde niet meer (slechts verscheen een enkele schets in „de Gids"), maar trok zich geheel terug; en toen zö in het huwelijk 'was getreden met den Hongaarschen professor von Antal en {iet land verliet, keerde ze voor langen tijd de kunst den rug toe.

Eerst veel later, na 1906, trad ze weer naar voren met haar werk. „Een liefdedroom in 1795"^ „Zielestrijd" en „De Koning van een Vreugderijk"' historisch van karakter oo"k wel, maar in opvatting en stijl toch geheel anders dan de romans, die haar roem hadden uitgemaakt.

De laatste jaren' van haar leven woonde ze te Rotterdam, waar ze de vorige week na langdurige ziekte overleed.

Al moeten we in een aitikel als dit strenge beperking ons opleggen, een enkel woord dient toch over de beide romans in 't bijzonder te worden gezegd. Want die romans geven ons het beeld' van de Schrijfster, dat we willen doen zien.

„In dagen van Strijd" verplaatst ons in denbewogen tijd van het verbond der edelen, den beeldenstorm en Alva's gewelddajdige strafoefening, de jaren 1566—1568 dus. Maar de strijd, die wordt geteekend is toch meer een geestelijke strijd, meer een kamp met woorden dan met wapenen en minder het gebeuren is hoofdzaak, dan de gedachten-spiegeling en 'de zielkundige ontleding. Daarbij valt het op, dat de figuren der werkelijkheid, de hertogin van Parma, Alva, de Prins vaa Oranje, Brederode e.d., ofschoon in 'fijne omtrekken geteekend, een bescheiden plaats innemen naast de figuren van haar fantasie, de sluwe Reinout van Meerwoude, de zachte Helena vaxi Vredenborg, Edward Melville en den Graaf van Viale. De hoofdzaak van het verhaal is dan ook de listige intrigue, die Reinout Smeedt tegen Edward en in dezen tegen den 'Graaf van Viale, waarbij Helena van Vredenborg het omstreden middelpunt is. Maac meer nog dan het verhaal treft de rijkdom van gedachten, dragend een schat van geestelijke wetenschap, die, naar Jan ten Brink z§gt „openhaalde een wijsgeerige fijnheid van denken, die geen auteur ten onzent, man noch vrouw, ooit op dien leeftijd mocht ten toon spreiden".

„Vorstengunst", de tweede roman', is andeirs van localisatie, maar speelt in denzelfden tijd van geestelijken strijd. Het voert ons naar Zweden, naar het hof eerst vto Gustaaf Wasai en later van Erik XIV en het toekent ook daar een bontheid van psychisch gebeuren rondom de hoofdfiguur, Göran Person, die, machtig door z'n sterke karaktereigenschappen tegenover den slappien koning Erik, ten slotte door te groote eerzudit ten val komt en met den dood zijn Verlangen naar hoogheid en grootheid boet.

Weer is hier de geestelijke achtergrond hoofdzaak en staat de psycho analyse op den voorgrond, vooral in de personen van Erik en Göran Person. Deze laatste is wel een historische figuur, maar de Schrijfster heeft hem toch geheel gteVormd naar haar eigen inzicht. Hij is voor haar het tragische beeld van den mensch, die edel is van gemoed en groot van karakter, maar door vorstengunst verdorven wordt en het eigenlijke onderwerp van dit boek is de psychische verwording, onder invloed! van karakterloosheid en laaghartigheid. Door deze constellatie overweegt ook hier weer de gedachtenanalyse boven de plastische uitbeelding, en, in overeenstemming met de natuur der Schrijfster is het geheel veel meer ledeneerend-beschouwend, dan schilderend. Maar juist daardoor komt die bewon-: derenswaardige geestelijke rijkdom aan het licht, \ die de romans Va'n Wallis hun blijvende beteekenis geeft. Zij zijn, anders dan de romans b.v. van van Lennep, de effectueering van geestelijke waarden, die het eigendom der Schrijfster zijn geworden door de toegewijde studie van Aeschylus en : i Sophoclas, van Dante, Shakespeare, Lessing, Schiller, Goethe.

Onwillekeurig dringt zich bij een overzien van j dit alles de gedachte O'p aan Wiallis' groote tijd-\ genoote: Mevrouw Bosboom Toussaint. En inder-' daad is er 'duidelijke overeenstemming tussohen beide romancières.

Allereerst wel hierin, dat beiden in hun weer-I gave van het historisch gebeuren op de psychoanalyse allen nadruk leggen. Zooals Wallis haar geheele kracht samentrekt in de teekening va» 'Göran Person als de centrale figuur van zijn kring, | ZOO' wijdt zich Mevr. Bosboom aan' de uitbeelding van Gideon Florensz of Jan Jacob GraswinoKel of Paul van Mansvelt.

Voorts overweegt bij beide Schrijfsters het fflo-; reel ideaal. Wel geven ze met zorgvuldigheid, Meyr. • Bosboom zelfs met scoupulauze nauwkeurigheid, een concreet beeld van de O'mringende verhO'Udingen, vian huizen, meubelen, kleederen, gewoonten, maar hoofdzaak is dit alles toch niet. De volle nadruk valt op wat achter en boven deze-

tijdelijke waarden staat, op 'liet geestelijke, oigi de gedachten en woorden als de uitingen van het zieleleven. Het moreele gaat beiden bchrijfsters boveii het materiëele, het psychische boven het physische, het ideëele boven het reëele.

Verder ligt aan beider arbeid noeste studie ten grondslag, studie van historische bronnen en documenten. Zoo .goed als Mevr. Bosboom's Leicestertrits onmisbaar is Voor de kennis van het Leicestersche tijdvak, omdat ze gebaseerd is op uitvoerig en grondig historisch onderzoek, : ^oo is „Vorstengunst" van belang voor een juist inzicht ia de verhoudingen aan het toenmalig Zweedsch© ho.f En de historische betrouwbaarheid van „In dagen van btrijd" kan vergeleken worden met die van. „Het huis Lauemesse".

Eindelijk leggen beide auteurs haar geheele ziel in haar werk, zijn de besten yan haar romanfiguren gestempeld naar het eigen innerlijk. Zooals Gideon Florensz drager is van heel het geestelijk ideaal van Mevr. Bosboom, zoo is Helene van Vredenborg, die in de studeerkamer van haar geleerden en beminnelijfcen Vader is groot geworden, spiegelbeeld van Wallis' ziel. Trelcken van overeenstemming alle en alszoodanig onze aandacht waard!

Maar daarnaast staan zeer groote verschillen.

Vooreerst, dat de taal Van Mevr. Bosboom veel beter en veel meer zuiver Nederlandsch, dus literair beteek'enend is, dan die van Wallis. De vroegere liefde voor het Duitsch en dö inleving in het andere taaieigen, heeft het fijne gevoel voor de eigen taal, noodig voor eiken kunstenaar, bij Wallis ietwat weggenomen. Constructies en woorden zijn soms geheel Duitsch en absoluut niet-Nederlandscb.

Maar vooral i.s dit het versohil, dat Mevr. Bosboom nooit haar vrouweljke psyche verloochent en in de teekening van vrouwenkarakters, die zij als vrouw doorvoelen kon, intuïtief haar kracht zoekt — en ook' vindt. Men denke slechts aan de vuitbeelding van Ottelijne Babelze, Maria van Oosterwijk, Geertje Piietersz, Fransis Mordaunt e.d. Daartegenover zijn de échte vrouwenfiguren bij Wallis zwak, de mannenfiguren sterk. Aan ijzeren ka^ rakters als van Jan de Witt en Göran Person heeft zij haar beste kunstenaarslcracht gedemonstreerd) ©n de vrouwenfiguren zijn alleen dan sterk, als ze krachtig en durvend-doortastend zijn, meer mannelijk eigenlijk dan vrouwelijk. Ten voorbeeld noemen we Person's moeder, die in haar harteloosheid en onverzettelijkheid met buitengewoon talent is geteekend, en Mareta bture, in wie de onbuigzaamheid van adeltrots is belichaamd. En nu zijn er wel lieflijker figuren in Wallis' romans, Helene ea Geertruid en Anna Anders, maar haar lichtende gestalte is niet in staat het sombere, stra, kke, zwarte van den eerstgenoemde te overtreffen. Het verstandelijke van Wallis, dat in dezen domineerde boven de vrouwelijkheid van haar gemoed, heeft schade gedaan aan de innerlijke waardij van ha; ar werk, terwijl juist bij MeVr. Bosboom het voor alles vrouwelijke en dus psychisch zuivere een der meest waardevolle elementen is.

Daarom staat het werk van Wallis, ofschoon in vele opzichten aan den arbeid van Mevr. Bosboom verwant, daarbij toch ten aChter. Maar van zeer groote verdienste is het ongetwijfeld en bok iran literaire beteekenis.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

A. S. G. WaUis. †

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1926

De Reformatie | 8 Pagina's