GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHÜUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHÜUW.

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over Strindberg.

„De Gereformeerde Kerk" is uiet altijd even onderwijzend. Maar ds H. Bakker, als hij weer in zijn ouden trant terugkeert, kan veel goeds in het blad geven. Dezer dagen trof mij zijn artikel over Strindberg. We lezen:

Töt dusverre was August Strindberg, een van de veelgelezen Zweedsche schrijvers, mij vreemd. De vacantie met haar vele koude, regenachtige dagen bood ruimschoots' gelegenheid om ook met hem kennis te maken.

Ik las één zijner vO'Ornaamste boeken: De Zoon 'der Dienstmaagd; of zooals het beter vertaald wordt en het _ dan ook door Frans Coenen wordt aariigeduid: De Zoon van een Meid.

Een merkwaardig pïodukt!

„De ontwikkelingsgeschiedenis van een ziel", zoo omschrijft Strindb'erg zijn boek nader. Hij had ook kunnen zeggen: „van mijn ziel". Want de schrijver geeft een b'iographie van zichz-elven; en ontleedt, van de eerste aanvangen af, zijn leven tot in de •fijnste deelen.

Even later:

In zijn boek, hierboven genoemd, treedt een man Voor 'tvoetliclit, dte een sterken indruk maakt van vvaarheidlievendheid. Van plooien en schikken heeft •hij een ingekankerden afkeer. Met zijn scherpen zin voor analyse, d.w.^. de dingen ontleden, uitpluizen, open en bloot leggen, tot in de kleinste en teederste deeltjes bezien en beoordeelen, ging hij allengs haten wat hij het meeste liefhad. Den ouden strijd van ideaal en werkelijkheid heeft Strindberg tot het bittere einde toe in zijn hart, in zijn eigen leven uitgestreden. Hij ging erin tenonder.

Als een vereenzaamde, een verbitterde bleef deze criticus-dichter-philosoof-criticus hard voor zichzelf en hard voor een ander, tenslotte achter. „Maar toen was ook meteen alle evenwicht in zijn geest teloorgegaan en hij nu verder ten prooi aan de ongecontroleerde machten van verbeelding en gevoel, die hem al meer van de werkelijkheid afzonderden in eenzaiunheid en waanzin, tot de dooa zich' over hem ontfermde", zegt Frans Coenen, die een inleiding schreef voor zijn boek.

In zijn autobiografie, zoo zegt ds Bakker, geeft Strindberg een „levendige teekening van de ontzettende gevol-' gen eener opvoeding, waarin de liefde mist". Waarom, zoo vraagt ds Bakker,

Waaroom is Strindberg in zijn vervolgingswaanzin tenslotte iedere uiting van vriendschap, dankbaarheid, opoffering, gaan haten, verguizen, Deloonen met .afkeer en vijandschap, ja uitbiarstirigen van woede? Hoe komt het, dat bijv. uit zijn brieven het jammerlijke onvermogen om van een ander iets aan te nemen, telkens weer spreelct? Ja, dat hij in zijn vrienden, in allen die hem hebben liefgehad, bewonderd, gediend, zijn ergste vijanden zag? Dat hij tenslotte temidden van de grootste ellende en vertwijfeling zich het behagelijkst mioef hebben gevoeld, „zooals een salamander zich behagelijk voelt in het vuur", gelijk een van zijn levensbeschrijvers het uitdrukt;

Waar ligt de diepste grond?

Zelf geeft, hij dat aan.

In de opvoeding.

Natuurlijk speelt aanleg en kaï-akter o'ok een rol.

Wat die opvoeding betreft, lezen we:

Opmerkelijk is het, met hoeveel minachting .Strindberg zich uitlaat .over het familieleven. „O prachtige, zedelijke inisbelling, • heilige familie, onaanvechtbare goddelijke instelling, die den staatsburger moet opvoeden tot oprechtheid en braafheid. Gij zoogenaamde .„bakermat der deugd", waar onschuldige kinderen cioor foltering tot hun eerste leugen worden gedwongen, waar de wilskracht Moordt verlamd door de tyrannie, waar het zelfbewustzijn gedood wordt door bekrompen egoïsme! Familie — gij zijt de bakermat van alle ondeugden, de verzorgingsirurichting voor alle gemakzuchtige vrouwen, de ankersmederij voor den familie-verzorger, en der kinderen hel".' Of op een andere plaats: „Hij voelde, dat de famiUeover-.J], eersching. hem , schaadde . en niemand nuttig vvasj lijj kwam m verzet tegen die verdrukking. Zijn ouders, die hem nooit liefde hadden betoond, maar dankbaarheid hadden geëischt, omdat ze hem, als uii genade, en terwijl ze hem verootmoedigden, het hem rechtmatig-toebehoorende gaven, toonde 'hij nu zijn werkelijke gevoelens. Ze waren hem anti-pathiek; hij betoonde hen koelheid."

Vervolgens merkt ds Bakker op:

Niettemin stelt Strindberg's autobiografie De Zoon van een Meid (en die meid, een buffetjuffronw, is dan zijn eigen moeder, met wie zijn vader, van adellijken bloede, te kwader ure een verbintenis aanging") in het licht, hoe oprechtheid en liefde de grondzuilen zijn, waarop het samenleven van ouders en kinderen moet rusten. „Zoo werd hij opgevoed doo]-de meiden, en zoo worden wij allen opgevoed door de laagste klassen. Dat is hun onbewuste wraak — onzen kinderen ons ajgedankt bijgeloof te geven.... Waarom geeft de moeder dit meest gewichtig deel van haar macht uit handen, zij die van den vader het brood ontvangt, opdat ze zijn kinderen zal opvoeden? Johan's moeder bad nu en dan 's avonds met hem; meestal evenwel deed dit het kindermeisje. Zij had hem zoodoende ook een oud-katholiek gebedje geleerd met de woorden: Er ging een engel om ons huls met twee vergulde kaarsen, enz."

Gezegend bet huis, waar de moeder deze heiligste taak niet venvaarloost, maar de Idnderen 's avonds aan haaf schoot knielen laat en hen leert zich te buigen voor den almachtigen God, Hem de schuld te belijden en uit Zijne handen ook vergiffenis en bescherming aan te nemen. Wie Strindberg's boek gelezen heeft, begrijpt de ontwrichting van het maat-.schappelijk leven een beetje beter. jEn ook, dat iemand, luide prediken kon: Geef ons moeders!

'Over de kastijding zegt 'hij:

Wanneer hij het heeft over nukkigheid, dan zegt hij, dat het kind op zoo'n oogenblik om klappen bedelt als o-m medicijn. „Maar, laat hij er dan op volgen, er is een andere manier om de booze geesten uit te bannen. Men neemt het kind in zijn armen, zoodat het de magnetische kracht van een vriendelijfcgezind mensch voelt en het bedaart. Die manier is beter dan elke andere."

En over den godsdienst:

Nu beziet hij, gekomen tot de jai'en des onderscheids, den godsdienst, die bron van alle goed, als een kwaad. Op deze manier: „De vroomheid was 'wat het Spiritisme nu is, een goedkoope geleerdheid, een zoogenaamd hoogere kennis van verborgen zaken, en ze werd daarom met hartstocht omhelsd door alle vrouwen en ongeleerden." Terwijl hij zijn eigen karakter heel eenvoudig. Darwinist als hij is, beschouwt als het resultaat zijner geboorte: „Hij was tezeer slaaf geboren. Zijn moeder had gediend, en haar gansche jeugd lang gehoorzaamd, en •was als buffetjuffrouw beleefd geweest tegen allen."

En was er in zijn jonge leven een tijd, dat hij JeZas zocht, zooals hijzelf bekent, straks lijkt het Nietzscheideaal hem heerlijker: „Als de deur was opengegaan, en de Gekruisigde hem het binnen! had toegeroepen, zou hij niet verheugd zijn geweest. Zijn vleesch was te jong en te gezond om naar kruisiging ite verlangen."

Maar vrede had Strindbarg niet, toen hij den Gekruisigde den scheldbrief had gegeven en den godsdienst uit zijn levensboek geschrapt.

Frans Coenen noemt Strindberg een der „verdoemde zielen".

Inderdaad; verdoemenis is niet een woord alleen voor de eeuwigheid.

Is het niet Strindberg zelf geweest, die in zijn „Totentanz" iemand laat vragen: „Geloof jij niet aan een hel? En je zit er al midden in? "

Over den „D o o d e n - Z o n d a g".

Er komt veel critiek op de instelling van een „doodenzondag", die is uitgebroed in den liturgischen (velen zeggen: romaniseerenden) hoek van den protestantschen akker.

Ds K. V. Anken zegt ervan in de „Geref. Kb. v. Delft":

Het treft telkens weer, dat in kringen, waar het anti-papisnie niet geheel onbekend is, . de methoden van Rome keer op keer navolging vinden. En daar, waar de principieele bestrijding van het Pausdom of niet of zeer zwak gevonden wordt, mei-fct ge keer op keer, dat ze Rome's iuvloed ondergjaan.

Al weet ik van tevoren, dat men het aan de overzijde zal ontkennen, nochtans meen ik, dat de invoering van den Dooden-Zondag door het bestuur van de Duinoordkerk te Scheveningen op die lijn ligt. Zelfs heeft men geen moeite gedaan om dien schijn te ontgaan door tenminste den datum naar een heel anderen tijd van 't jaar te verleggen. Want 't Protestantisme van de .Duinoordkerk volgt Rome zelfs daarin, dat ze het gedenken der dooden omstreeks i2 N o V e m b e r wil plaatsen.

Op 2 Nov. immers viert Rome A 11 erz i al en. De dogmatische grond voor dezen feestdag ligt pp het gebied van de voorbede voor de Dooden en HetJ opdr, agen van de mis voor hou. Nu kent dê oude Kerk tweeërlei dooden, die tot haar kring behooren; zulken, die voor de Kerk gestorven zijn, dat zijn de Marter laren, en zulken, die wel is waar niet voor de Kerk, maar dan toch in het geloof zijn gestorveji.

Voor de Martelaren bidt de Kerk niet, behoeft ze niet te biiiden. Zij hebben geen voorbede noodig.

Maar die tweede rubriek is Wel voorwerp va.n voorbidding. ' \

Blijkbaar is voor deze Doodengedenking het eerst leen vastendag va.stgesteld door Odilo van Clugny, Voor de Cluniancensers, een monnikorde.

Bij het optreden van Luther heeft hij ook terstond op de afschaffing van dezen vierdag aangedron-, gen. De leer van het vagevuur, de mogelijkheid van reiniging na den dood, vervi^ierp hij als met Gods Woord in strijd. Nochtans is het hem in zijn tijd niet gelulct de afschaffiilg in Keursaksen door te voeren. • ; .

Toch is op Protestanlsciien bodem al heel spoe-' •dig do Dooden-Zondag, Allerzielen verdwenen. Hoewel het Protestantisme er niet heelemaal los van raakte. En bizonder merkwaardig is, dat het rationalisme de invoering van een dooden-feest verlangde.

Ook de Herlihutters in hun litanie op Paasch-. morgen gedenken de dooden. En het eigenaardig verschijnsel, dat vooral in overwegend Roomsohe stre. ken op Allerzielen ook protestantsche Clnistenen de graven hunner geliefden versieren, wijst erop, dat 'de invloed van Rome zich hier laat gelden.

Klaarblijkelijk zijn de overwegingen voor , invoering van een Dooden-Zondag nu van anderen aard. Niet zoozeer uit rationeele overwegingen als wel uit gemoedelijke oorzaken.

Ds Gispen merkt in de „Geref. Kb. v. Scheveningen" op:

Met verbazing namen we kennis van deze Protestantsche nieuwigheid.

; Krijgt men niet den indruk, dat allen, die in die gemeente sterven, zalig zijn geworden?

. De keuze der teksten en de woorden van de voorgangers doen ons het denken.

En dan dat vragen aan Jezus, „om onze eerbiedige groetenis te brengen naar de overzijde", gelijk Ds Creutzberg het zeide, of uit te roepen: „Heb dank, machtige Heiland, in U groeten we onze gestorvene vrienden — Amen", gelijk Ds Snethlage sprak.

Het is een zonderling danken, en een zonderling bidden .... dat groeten van de gestorven vrienden!

Daarheen schijnt het nieuwe Protestantisme te gaan, dat vooral de liturgie noodig heeft: Avonderlijke en droeve verschijnselen brengt het!

De „Geldersöhe Kerkbode" heeft zelf 2 artikelen eroVer. Ds Renting merkt op:

Waarom toch zou men op dezen weg blijven stilstaan ? ^

Als „Allerzielen" in „Protestantschen" vorm woer kan worden ingevoerd, waarom dan ook niet „Allerheiligen"?

Zoo langzamerhand krijgt meii een lange reeks van bijzondere „Zondagen", Vredes-zondag, Zendingszondag, Jeugd-zondag, Dooden-zondig, dat er geen tijd meer overblijft, om op ouderwetsche manier het Evangelie van Christus naar de Schriften te verkondigen en in den gewonen Dienst des Woords de gemeente des Heeren te onderwazen in de dingen die we noodig hebben te weten tot zaligheid.

: Bij de „inwijding" van de Duinoordkerk hadden er, wanneer ons geheugen ons niet - bedriegt, allerlei vreemde ceremoniën plaats.

En het scMjnt wel, dat man op denzelfden weg voortgaat.

En ds Kunst zegt:

Wij hebben altijd tegen uitbreiding van de liturgie en tegen de z.g.n. liturgische diensten het bezwaan gevoeld dat in den eeredienst de prediking van he| Woord daardoor naar achteren werd gedrongen en de vormendienat êr voor in de plaats kwam.

Liturgische handelingen, die aanvankelijk wel stemmingen opwekken, maar al spoedig doode vormen worden en nooit zullen kunnen vervangen de levende verkondiging van Gods Woord waaraan de Heere de werking van Zijn Geest wil paren.

De eerste viering van dezen Dooden-Zondag heeft nu 7 Nov. plaats gehad.

Er was een dienst van anderhalf uur.

De twee predikanten, Creutzberg en Snethlage hebben daarbij ieder tien minuten gesproken. Overigens is de 'tijd besteed aan liturgische handelingen, zooals Orgelvoordrachten (o.a. een treurmarsch van Beethoven en fcoraalmuziek van Bach), voorlezing van enkele deelen der 'Schrift, gezang der gemeente, enz.

Hij citeert nog het „Handelsblad":

„Eonige gemeenteleden, die' den dienst hebben bijgewoond, verklaarden zeer onder den indruk ervan te zijn geweest. Zij meenden, dat de stampvolle kerk alleen reeds bewees, dat met deze viering van den Dooden-Zondag, deze protestantsche herdenking der dooden, aan een behoefte der protestanten werd voldaan.

Intussohen had men wel het gevoel, dat met dezen dienst „een nieuwe s'tap naar Rome" was gedaan."

Inmiddels blijft de stem van Petrus spreken. Hij gaat van de dooden afzien om naar het Evangelie te zoeken — tot bij de graven. „Want daartoe is ook den dooden het Evangelie verkondigd geworden, opdat zij wel zouden geoordeeld worden naar den mensch in het vleesch, maar leven zouden naar God in den Geest. En het einde aller dingen is nabij; zijt dan nuchterenen w a a k t in de gebeden."

„O n p ar t il d i g" o o r d e e l.

Men beweert nog altijd dat persoonlüke motieven hebben geleid tot de afzetting van dr Geelkerken en ds V. d. Brink c. s. Hoe dwaas deze bewering is, tenzij ze incidenteel bewezen wordt, blijkt wel uit het feit, dat zelfs vrienden van de afgezette predikanten publiek betuigen, dat het niet anders kon. In „Geref. Kbl. v. Maassluis c. a." schrijft Mr P. B. Bonman:

Want wel is Ds van den Brink een vriend van mij, doch dat zou mij, indien ik dezen zomer zitting^ had gehad in de classis Haarlem, stellig niet weerhouden hebben om door mijn stem, zij het dan ook met een bloedend hart, tot zijne afzetting mede te werken.

Voorts bevat het zelfde orgaan een uitlating van Mr v. Haeringen te Rotterdatii, Het

iDlijkt uit een correspondentie tusschen ds H. J. Heida en mr. van Haeringen, dat laatstgenoemde bezwaar beeft tegen ds H. C. v. d. Brink. Het betreft een vergadering in Ki-alingen gehouden, waarin ook ds V. d. Brink optrad, 'met het doel, om zooals ds Heida liet uitdrukt, „zijn bekende beschuldigingen . tegen de Geref. lerken te kunnen uiten". Mr van Haeringen zegt nu in het openbaar:

„Ik ontving de uitnoodiging van de Gereformeerde Jeugdoentrale te Kralingen reeds maanden geleden, toen noch de Jeugdcentrale, noch ik iets afwisten van een vergadering, waar Ds van den Brink zou optreden.

Bovendien was aan de Gereformeerde Jeugdcentrale te Kraliagen. door mijn eigen ni e d ede el ing bekend, dat ik het met de strekking van het advies van ds van den Brink niet eens was en he t .b e t reu rde, dat hij dit in . een publielce vergadering had gegeven en dat ik'het presidium dier vergadering niet zou he b ben-a anvaard, indien ik geweten had, dat e e n d e r g - e l ij k advies z o u z ij n gegeven ."

Dit alles heeft toch wel iets te zeggen voor wie alleen aan inquisitie denkt.

Ker kor gels.

Over het verfoeilijke fooienstelsel bij de gunning van den bouw van kerkorgels zegt A. Brom Jr. in het „Alg. Weekbl. voor Chr.dom en Cultuur" rijpe dingen. O. m.:

IMet deze fooientoe-zeggerij raken wij de ergsta fouten bij de voorbereiding van den bouw van een - orgel. Het is een kanker van de kwaadaardigste soort. Het is duidelijk dat deze fooi gegeven wordt ten nadeele van de betrokken gemeente, ten koste van de kwaliteit van het orgel. Dat alleen is in hoofdzaak - de verklaring dat er in de laatste jaren zoo weinig kerkorgels van den eersten rang gebouwd zijn: de fundieering was al ondermijnd voor men aa.n de-n bouw toe was. De hier gesignaleerde misbruiken hebben in 1916 voor een niet gering deel geleid tot de oprichting van den N-ed. Klokken-en Orgelraad, die deze uitwassen energiek tegenging en nu, na tien jaar, een aanzienlijke verbetering kan constateeren, , al is het door den Raad gestelde ideaal nog lang niet verwezenlijlct.

Reorganisatie.

Over de 'reactie, die het vaandelwoord „reorganisatie der Ned. Herv. Kerk" bij vele strijdlooze leden wekt, schrijft W. A. Hoek in het „Alg. Weekbl. voor Chr.dom en Cultuur":

Van de wijsheid der kinderen naar die der reorganisatoren is a long way. Doch h-et vliegtuig der gedachte vaart snel.

Een groot kind was mijn vriend, de oude Geldersche bo-er, die achtereenvolgens of gelijktijdig de honores. der dorpsgemeenschap van collectant, diaken, ouderling, notabel, gemachtigde in het kiescollege en kerkvoogd ontving, every inch van zijn trouwe ziel een kerkelijk man. • .

Toch was hij alles, behalve confessioneel.

Daarvoor was zijn blik te geconcentreerd. Confessioneele aandacht waakt over geheel de kerk der vaderen. A'oor hem echter eindigde in alle opzichten de terra cognita bij den IJsel. Doch hij kende de wereld, w'aarin hij was opgegroeid en hij had haar lief zooals alleen een boer zijn land en zijn kerk kan liefhebben.

Wanneer ik nu aan mijn autochtoon het reorganisatorisch program ontvouwd zou hebben, zou hiji waarschijnlijk, het verweerde hoofd schuddend, hebben geantwoord: „laot die luu h'r eigen kerke terecht maoken, maar van onze kerke blieft sie aof". —

Wie zou het den man ook kwalijk nemen, als het reorganisatie-geroep, eer het werkelijk wakker maken kon, haastiglijk achtervolgd wordt met den nog altijd misbruikten tekst-in-vertaling: „In stilheid zal uwe sterkte zijn"?

Misschien dat men ook dat misbruik nog binnenkort canoniseeren zal door er een paradox in te ontdekken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 november 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHÜUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 november 1926

De Reformatie | 8 Pagina's